Beanpole
Gekleurde oorlog
Oorlogsfilms gaan bijna altijd over mannen. Heldhaftige mannen die onverschrokken de vijand te lijf gaan. Het net na de Tweede Wereldoorlog spelende Russische Beanpole gaat nu eens niet over mannen, maar over twee door oorlogsellende getekende vrouwen.
Oorlog is in de meeste oorlogsfilms een mannenzaak met vrouwen als burgerslachtoffers of Florence Nightingales achter het front. Misschien klopt dat voor veel oorlogen, maar niet voor de Tweede Wereldoorlog in Rusland. Onder de 34 miljoen (!) Russische soldaten die in vijf jaar oorlog tegen de Duitsers vochten waren ongeveer een miljoen vrouwen. Velen van hen waren verplegers of vervulden logistieke taken, maar ook vocht een groot deel aan het front. Deze vrouwen, vaak nog geen twintig jaar, bestuurden tanks, waren scherpschutters en bedienden afweergeschut.
Over hun oorlogservaringen schreef Nobelprijswinnaar Svetlana Aleksijevitsj De oorlog heeft geen vrouwengezicht. Het veertig jaar na de oorlog in Rusland verschenen boek (sinds 2016 is er een Nederlandse vertaling) bevat aangrijpende interviews met vrouwelijke veteranen over de onvoorstelbare gruwelijkheden die zij hebben meegemaakt. Het boek is te huiveringwekkend om het in één keer uit te lezen. Wat het lot van deze vrouwen nog gruwzamer maakte, is dat zij door veel Russen na de oorlog anders dan mannelijke veteranen niet als helden werden gezien, maar als soldatenhoeren. Mannen liepen met een boog om hen heen, zodat velen van hen ongetrouwd bleven.
De jonge (28 jaar) Russische regisseur Kantemir Balagov liet zich voor Beanpole door De oorlog heeft geen vrouwengezicht inspireren. Hij heeft geen interviews uit het boek letterlijk verfilmd, maar de geest ervan. Ook Beanpole zet de schijnwerper op de ervaringen van vrouwelijke soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Nauwkeuriger gezegd: op hun trauma’s. De film portretteert een paar maanden na de bevrijding in Leningrad een bonenstaak van een vrouw. Het is de getraumatiseerde veteraan Iya, die als verpleger in een veteranenhospitaal werkt. Het jochie dat aan haar rokken hangt, is niet van haar, maar van haar vriendin Masja, die het kind achterliet toen ze naar het front ging om te vechten. Als Masja naar huis terugkeert en haar kind komt ophalen, treft ze een schokkende situatie aan.
Met Beanpole bevestigt Balagov het talent dat we aantroffen in zijn benauwende debuutfilm Tesnota. Met het ogenschijnlijke gemak van een filmveteraan drukt hij zijn stempel op de film. Zoals met het kleurgebruik: geen vale kleuren, zoals in veel oorlogsfilms, maar heldere kleuren, vooral groen en rood, waarmee Balagov, zoals Peter Jackson in They Shall Not Grow Old, onderstreept dat ook in oorlogen de wereld gekleurd is. Beanpole toont ook de holle bevrijdingsretoriek van de communistische machthebbers en het dedain van rijke Russen, die de oorlog kalmpjes doorzwabberden, voor soldatenvrouwen. “Jij was een legerkampvrouw”, zegt een kakmadam minachtend tegen Iya.
Als er iets valt aan te merken op Beanpole is dat het drama een stuk minder gruwelijk is dan de beschreven verschrikkingen in Aleksijevitsj’ De oorlog heeft geen vrouwengezicht. Wie werkelijk wil weten in wat voor hel Russische vrouwelijke soldaten leefden, moet na de film het boek lezen.
Tijdens het IFFR 2020 werd Beanpole in het kader van het Critics’ Choice-programma eenmalig vertoond met als introductie een video-essay door Filmkrant-medewerker Joost Broeren-Huitenga. Bekijk dit video-essay nu hier: