Amerikatsi

Geen Chaplin in Armenië

Amerikatsi

Michael A. Goorjian schopte het tot de shortlist van de Oscars met zijn publieksfilm over de Armeense genocide en het stalinisme. Dat materiaal blijkt te zwaar voor deze filmkomiek.

Je zou denken dat feelgood-films over strafkampen en genocide na La vita è bella (1997) wel over hun hoogtepunt heen waren, maar op de een of andere manier steken ze om de zoveel tijd de kop weer op.

Nu is er Amerikatsi van de Armeens-Amerikaanse regisseur Michael A. Goorjian, die geheel in de stijl van Roberto Benigni’s sentimentele tranentrekker ook zelf de hoofdrol vertolkt in een lichtvoetig, komisch drama over een jongetje dat in 1915 de Armeense genocide overleeft. Zo’n dertig jaar later keert Charlie als volwassen man terug naar wat er over is van zijn geboorteland, dat inmiddels onder de Sovjet-Unie valt. Daar probeert hij de connectie met zijn Armeense roots te herstellen, wat hem onmogelijk wordt gemaakt door de kafkaëske bureaucratie van Stalins regime.

De ironie van Amerikatsi is dat Charlie pas in de gevangenis zijn moederland leert kennen. Het raampje in zijn cel transformeert in een haast magisch venster op de cultuur die hij gemist heeft. Dit is een typisch narratief in de Armeense cinema. Kijk maar naar de surrogaatbeelden die steeds terugkeren in de films van Atom Egoyan (Calendar, 1993; Ararat, 2002) als een manier om diasporisch trauma te verbeelden. Je moet het Goorjian nageven dat hij dit vaak zware en ook behoorlijk intellectuele thema op een meer publieksvriendelijke manier verpakt, die zowel werkt voor een Armeens als internationaal publiek. Mede daardoor schopte Amerikatsi het tot de shortlist van de afgelopen Oscars, een primeur voor Armenië.

Maar juist door op dat mainstream niveau te opereren laat Amerikatsi zijn zwaktes zien. Met de Armeense genocide en het stalinisme als hoofdthema’s speelt Goorjian met voor hem te zware materie. Zijn neiging om het licht te houden, resulteert namelijk ook in banalisering van die thema’s. Dan valt pas echt op dat Goorjian geen Armando Iannucci is, die met The Death of Stalin (2017) een vlijmscherpe en gelaagde komedie over de dodencultus van de Generalissimus kon maken. En hoewel hij in Amerikatsi de bijnaam Charlie Chaplin krijgt, is hij zeker niet de meesterlijke filmkomiek die met The Great Dictator (1940) het fascisme kon ontleden.

Het visueel vernuftigste beeld van de film zit gelijk aan het begin, wanneer een jonge Charlie in een koffer uit Armenië wordt gesmokkeld. Door het luchtgat schijnt een bundeltje licht op de voering van de koffer en onthult een illustratie van de Ararat-berg die zo’n belangrijk symbool is voor het Armeense volk. Sterker dan die visuele metafoor van ontheemding en verlangen kan Amerikatsi daarna nooit meer worden.