Adieu, plancher des vaches!

Hijs de zeilen

Met lichte ironie en veel vernuft verbindt Otar Iosseliani in Adieu, plancher des vaches! een groot aantal buitenissige personages. Dit fabelachtige verhaal won terecht de Fipresci-persprijs voor Beste Europese Film.

Otar Iosseliani is een graag geziene gast op het Filmfestival Rotterdam — zoals een paar weken geleden opnieuw bleek — en het Filmfestival van Venetië. De Grote Juryprijs van dit festival kun je inmiddels wel zijn specialisatie noemen. Zowel voor Les favoris de la lune (1984) als voor Et la lumière fut (1989) en zijn voorlaatste film Brigands, chapitre VII (1996) mocht hij die trofee in ontvangst nemen.

De inmiddels 66-jarige Iosseliani verruilde begin jaren tachtig zijn vaderland Georgië voor een leven in Frankrijk vanwege aanhoudende conflicten met de Russische autoriteiten. Hij is wat je noemt een veteraan: een gelauwerd regisseur op leeftijd die overigens niet te beroerd is om in zijn nieuwste film ook zelf ten tonele te verschijnen, in een bijna geheel gezwegen rol als heer van stand, gehuld in pyjama en met een eeuwig zatte kop turend naar zijn speelgoedtrein. Het is geen eenvoudig locomotiefje maar een supersonische snelheidstrein die door de bochten zoeft. Het huis waar hij samen met zijn extravagante echtgenote, zijn heimelijk opstandige zoon, zijn drie parmantige kleine dochtertjes, zijn leuke blonde dienstmeisje, zijn oudere kokkin en zijn nog oudere butler woont, is een heus château.

Het roept onmiddellijk herinneringen op aan Iosseliani’s La chasse aux papillons (1992) waarin de typisch Franse kasteelwoning, compleet met buitenissige bewoners, eerder een centrale rol speelde. De lichte ironie waarmee Iosseliani het leven van de château-bewoners alsmede dat van enkele minder bedeelde lotgenoten in een typisch Parijs’ wijkje gadeslaat, keert eveneens terug.

Rollenspel
Zonder omhaal van woorden slingert Iosseliani je het fabelachtige verhaal in. Het is een van zijn grote kwaliteiten: niet uitleggen, maar tonen. Zijn personages leven het leven alsof ze nooit anders hebben gedaan en op een goede dag mogen wij meekijken, met stijgende verbazing en met stijgende verwondering over zoveel vertelvernuft.

De extravagante echtgenote organiseert soirées, niet langer samen met haar echtgenoot die daarvoor te beschonken is, maar met een reusachtige pelikaan die aan de zijde van de gastvrouw zijn entree maakt als ware het een echt personage. En terwijl zij overdag als succesvol zakenvrouw per privé-helikopter op pad gaat, hijst manlief zich in het jachttenue om vervolgens een paar meter verwijderd van het huis boomerangs af te schieten die door de behulpzame butler omhoog worden geworpen. De goeiige goudgele labrador die nimmer van zijn zijde wijkt en die evenals de pelikaan, met zijn grote snavel, het karakter van zijn baasje weerspiegelt, heeft daarmee ook zijn uitje.

Een mooie vondst daarbij is het tenue (dat van de zakenvrouw, de jager en de butler) als hét middel om de ware identiteit te verhullen. Zo zien we de keurig in pak gestoken zoon in zijn motorbootje vertrekken en even later in spijkerbroek weer aanmeren, om in een typisch Parijs’ wijkje het échte leven te leven, temidden van arme sloebers en dronken clochards in wisselende baantjes als bordenwasser, glazenwasser en slagersknecht.

Het leven is één groot rollenspel, zo wil Iosseliani maar zeggen. Dat het zich op zoveel verschillende niveaus manifesteert, komt echter als een verrassing. Recht tegenover de zoon staat de arbeider bij de Franse spoorwegen die zich in een net pak hult, om op een geleende Harley Davidson de blits te maken, uitgerekend bij het serveerstertje dat de zoon vanwege zijn sjofele uiterlijk aan zijn neus voorbij ziet gaan.

Internetcafé
Dat de Short Cuts-methode school heeft gemaakt, zien we ook terug bij Ioasseliani die als een vlinder langs alle personages fladdert. Hij laat die verschillende levens steeds rakelings langs elkaar scheren, niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk, met nadruk op de moderne mobiele mens: een snelheidstrein, een helikopter, een motorbootje, een Harley Davidson, een scooter, een bus, rollerskates en een boodschappenmandje op wielen, ze passeren allemaal de revue.

Met de opening van een internetcafé op het pleintje waar al die mensen elkaar steeds voorbij zoeven, biedt Iosseliani in een oogwenk mooi ironisch commentaar op al het voorgaande. Het enige wat rest is de titel trouw blijven en de vaste wal vaarwel zeggen met twee mensen die elkaar wél hebben gevonden: de dronken heer van stand en de dronken clochard die samen plaats nemen in het bootje, het zeil heisen en zich laten meevoeren door de wind. Iosseliani blijft tot op het laatste moment de mathematicus die alle uitgezette lijntjes voorbeeldig uitwerkt, gelukkig geholpen door de melancholicus die de film zijn ziel geeft.