About Endlessness

Op pantykousen verder

De verdrietigen komen uit hun schulp in Roy Anderssons About Endlessness. Deze mensen, die wij hadden kunnen zijn, zien we in Anderssons mooie, schrille licht eindelijk staan.

‘Ik zag een man.’ Zo begint elk verhaal in About Endlessness (Om det oändliga). ‘Ik zag een vrouw.’ Dat is zoveel mooier dan ‘er was eens’. Die man of vrouw is door iemand gezien. Ze bestonden niet alleen maar ‘ooit’. About Endlessness is dus geen sprookje, maar laat zien hoe het is om te leven, soms vol stil verdriet.

Zo zien we een man, in een bus. Hij begint te huilen. “Ik weet niet wat ik wil”, zegt hij tegen een medepassagier. Hij krijgt te horen dat hij beter thuis kan gaan huilen dan in een bus. “Mag je niet meer verdrietig zijn?”, neemt een vrouw het voor hem op. “Jawel, maar waarom juist hier?”

Ja, juist hier, zegt Roy Andersson, want dat verdriet verborgen moet blijven is een misverstand, overgeleverd uit vroeger tijden, waarin kwetsbaarheid je positie verzwakte. Dat inzicht is aan het veranderen. Steeds meer mensen komen erachter dat oprecht zijn over droefheid mensen dichterbij brengt. Bij de Zweedse meesterobservator Andersson komen de verdrietigen soms zelfs letterlijk naar buiten gekropen.

Zoals de man die op straat een groot houten kruis op zijn rug draagt en door omstanders met zwepen wordt geslagen. Het blijkt een nachtmerrie. De volgende dag zit de man bij een psychiater in een troosteloze spreekkamer. De ongelukkige blijkt een priester die van zijn geloof is afgevallen en stiekem uit de fles miswijn drinkt om op de been te blijven. Nu hij geen God meer heeft, vraagt hij waar hij nog in moet geloven. De psychiater geeft het kaalst mogelijke antwoord: “Je zou tevreden kunnen zijn dat je in leven bent.”

Tomaat
Melancholie en afscheid zitten in het dna van elk filmbeeld, ze zijn de ruwe materie van het bestaan. In een van de schitterende tableaus waar Andersson patent op heeft, zien we een echtpaar op een bankje. Ze zien de ganzen wegvliegen. “Het is alweer september.”

Dat niets blijft zoals het is, is een van die wetmatigheden waar we mee leven. Niet verwonderlijk dus dat Andersson de eerste wet van de thermodynamica aanhaalt. Een jongeman leest erover in een boek en vertelt aan zijn vriendin: “Alles is energie en kan niet vernietigd worden. Energie is eindeloos. Het kan alleen veranderen van de ene in de andere vorm. Ook jij bent energie en kunt nooit ophouden, alleen transformeren. Wie weet ben je over een miljoen jaar wel een aardappel. Of een tomaat.” “Ik wil liever een tomaat zijn”, antwoordt ze nuchter, alsof het een echte keuze is. In dat soort droge opmerkingen ligt de subtiele humor van Andersson.

About Endlessness

Ondertussen heeft hij je aan het denken gezet: dat alles wat leeft een tijdelijke, hogere vorm van organisatie is, een emergentie die op enig moment weer uiteenvalt. De verwondering hierover laat hij je voelen. Treurigstemmend is About Endlessness dan ook niet, de film tilt je op, naast deze mensen, die wij hadden kunnen zijn en die we in het schrille licht hebben zien staan. Zo zien we een man in een bar die blijft roepen tegen iedereen die het niet wil horen: “Is het niet fantastisch!” “Wat?” vraagt een sombere klant dan toch maar. “Alles. Althans, dat vind ik.”

Nieuw pak
Roy Andersson las Duizend-en-een-nacht opnieuw en besloot zijn eigen Scheherazade in zijn film te stoppen via een voice-over – de eerste keer dat hij daar in zijn oeuvre gebruik van maakt. Hij deed dat zodat we, net als de koning in het verhaal, willen dat de film nooit ophoudt. De verhalen zouden inderdaad eindeloos door kunnen gaan, want het wezenlijke van de mens zal niet veranderen.

Tijd en tijdsindelingen komen in allerlei vormen terug in de film, opnieuw geheel opgenomen in Anderssons eigen studio. Sowieso is het al een grapje om een film van slechts 76 minuten de titel About Endlessness mee te geven. En dan is daar die psychiater, die alleen tijdens strikte kantooruren blijkt te behandelen. Andersson verweeft ook scènes die zich in de Tweede Wereldoorlog afspelen: een vuurpeloton, de laatste dagen van Hitler, een verslagen leger dat strompelt naar een gevangenkamp in Siberië. Daar is de wanhoop compleet.

De mensen in About Endlessness hebben nog wel een sprankje hoop, al was het maar de pijn die ze delen. Iedereen, scène voor scène, is even belangrijk. Bij Andersson vind je geen leedvermaak. Ook geen deprimerende zinloosheid, of je moet het leven an sich deprimerend vinden. De film is zachter van toon dan Songs from the Second Floor (2000) en You, the Living (2007). Dingen lijken hier gewoon te gebeuren, zonder groter verband, al lijkt Andersson af te stevenen op een religieuze of, zo je wil, spirituele ervaring in het ontroerend-troostende kerkkoor aan het eind van de film. Andersson zei zelf over het geloof: “Ik ben niet bijzonder religieus – helemaal niet. Ik ging wel naar de communie, maar vooral om een mooi nieuw pak te krijgen.”

Ondertussen strompelen de personages onverstoorbaar door, zoals de vrouw die de hak van haar schoen verliest en op pantykousen doorloopt. Is het niet fantastisch, alles?