Masterclass Guillermo Arriaga

'Dus je wilt sympathieke personages? Fuck you!'

Foto: Maricke Nieuwdorp

Guillermo Arriaga hekelt peperdure scriptdoctors die elk verhaal in een Hollywood-mal willen persen, vindt diep zuchtende, tranende acteurs die hiermee denken talent uit te stralen aanstellers en hij weigert zijn personages te schrijven ‘zoals het hoort’. “Dan ga ik net zo lief als kelner aan de slag.”

Wereldberoemd werd Guillermo Arriaga met zijn scenario’s van Amores perros (2000), 21 Grams (2004) en Babel (2006) – voor die laatste werd hij genomineerd voor een Oscar voor beste originele scenario. De Mexicaanse romancier, scenarist en regisseur is dan ook een geboren verhalenverteller. En hij heeft er meer dan genoeg om, schijnbaar uit de losse pols, op te dissen, zo bleek afgelopen week tijdens een masterclass in Lab111.

Toen het complete aangezicht van de toen net volwassen Arriaga na een zwaar auto-ongeluk aan gort geslagen was, verloor hij daarbij zijn reukvermogen. Als tienjarige werd hij door een 25-jarige man in elkaar geslagen met een honkbalknuppel. De Mexicaan kampt daarnaast met hartproblemen en nu ook nog met long covid. Allemaal geen kattenpies, zogezegd. Maar het eerste wat Arriaga zich realiseert na elke rampspoed is, zo zegt hij: “Dit is weer een geweldig verhaal!”

Amores perros

Arriaga sprak op 21 september jl. ruim vijftig voornamelijk scenaristen toe tijdens een door de ScriptAcademy en Meridiaan uitgevers georganiseerde masterclass, in de Kapel-zaal in het Amsterdamse Lab111. Naar aanleiding van de Nederlandse vertaling van Arriaga’s roman Het vuur redden maakt de Mexicaan een twaalf dagen durende boek- en deels filmtournee door Nederland. Van handtekeningensessies in diverse boekhandels en een flitsbezoek aan Film by the Sea in Vlissingen, tot aan een masterclass creatief schrijven in de penitentiaire inrichting in Heerhugowaard. En dus deze masterclass, die vooral een drie uur durend gesprek is met gespreksleider Bertram, de oprichter van de ScriptAcademy. Die viert met de bijeenkomst voor professionals alweer het twintigjarige bestaan van zijn vakopleiding voor scenaristen.

Wie hoopt handige technische tips te krijgen, zit bij deze masterclass verkeerd. Want al snel blijkt dat Guillermo Arriaga op volstrekt eigenzinnige wijze te werk gaat, een broertje dood heeft aan regels, research niet altijd nodig acht en vaak zelf niet weet waar zijn verhaal zal eindigen als hij het schrijfproces begint. Dat er vervolgens sterke scenario’s uit komen rollen, heeft meer met het verteltalent van deze Mexicaanse meester te maken, dan met technische vakkennis. Dat neemt niet weg dat zijn verhaal interessant, inspirerend en zelfs onderhoudend is.

Dat zijn fysieke gesteldheid door long covid is aangetast, is niet te merken. Arriaga vertelt in toenemende bevlogenheid over zijn denkproces, de filmindustrie, werken met geweldige en minder geweldige acteurs, en (vooroordelen over) zijn moederland. Hij zit, staat op, loopt gebarend rond en neemt dan weer ergens zomaar in de zaal plaats als er een clip vertoond wordt. Hij is bevlogen en enthousiast, maar ook heetgebakerd. Hij kan alsnóg kwaad worden als een Spaanse zinssnede uit een jaren oude productie verkeerd opgeschreven is. En naar aanleiding van een getoonde scène uit Spectre, waarin een Dag van de Doden-parade in Mexico-Stad de setting is, zegt hij bijna geagiteerd: “Zo’n parade bestaat helemaal niet! Het is een Hollywood-uitvinding en de muziek is nota bene Afrikaans. It’s completely fake.

21 Grams

Dat Hollywood sinds jaar en dag werkt met de heilige drie-akten-structuur, is hem ook een doorn in het oog. “Hoezó is dat de enige ‘juiste’ manier? Picasso’s kubisme leverde na eeuwenlange schildertradities toch óók een nieuwe manier van waarnemen op?” Hij erkent dat sommige schrijvers juist creatief gedijen onder bepaalde wetmatigheden, maar voor hemzelf geldt: er zíjn geen regels als het op schrijven aankomt. Je zoekt naar je eigen structuur.

Hij staat bekend om zijn ingenieuze verhalen die heen en weer springen in de tijd. Voor Arriaga een volstrekt natuurlijke manier van vertellen. “Geen mens denkt of vertelt lineair. Vraag een koppel hoe ze elkaar ontmoetten en je zal zien dat ze automatisch en op een extreem ontwikkelde manier hun relatiegeschiedenis uit de doeken zullen doen. Ze springen heen en weer tussen nu en toen en leggen allerlei dwarsverbanden.”

Zijn eigen ‘regel’ is dat vrijwel elke geschreven scène vragen op moet roepen. “Wat doet dat personage juist daar? Waarom reageert hij zus en niet zo? Met andere woorden; wat zijn de dramatische vragen?” Om visueel duidelijkheid te scheppen in die potentieel verwarrende sprongen in tijd, deelt hij de verhaallagen op in kleuren of sferen. 21 Grams heeft, zo legt hij uit, de drie kleurschema’s nacht, dag of iets daartussenin. In The Burning Plain koos hij voor de natuurelementen vuur, water, aarde en lucht om tijd en plaats aan te duiden. Meer handvaten is hij als scenarist niet van plan te geven.

The Burning Plain

Ook opvallend is dat Arriaga weinig van zijn personages weet als hij begrint te schrijven. Het Hollywood-principe dat personages sympathiek of lovable moeten zijn, werpt hij verre van zich. “Fuck you, ik wil interessánte personages.” Personages die inconsistent handelen, bedoelt hij, of die tegenstrijdige signalen geven. Research is zelden van groot belang; levenservaring is de sleutel. “Ik heb het nodige meegemaakt, heb veel gereisd, ik luister en observeer. Je innerlijke belevingswereld vertelt verhalen vanzelf.” Hij heeft, zo bezien, een bijna improviserende manier van schrijven. “Als ik één talent heb als schrijver, dan is het dat ik nooit de weg kwijtraak.”

Zijn bezoek aan de Nederlandse gevangenis was niet zonder reden. Een personage in zijn roman Het vuur redden zit in de gevangenis en het thema wraak en vergelding intrigeert hem mateloos. Waarom heeft hij zélf bijvoorbeeld geen wraak genomen op de jongeman die hem als kind in elkaar sloeg, waar een Nederlandse gevangene met een vergelijkbaar verhaal dat wél deed? “Het trauma heeft me lang opgejaagd, maar ik had liefhebbende ouders die me hielpen bewust de beslissing te nemen geen energie meer aan die dader te verspillen.” Hij signaleert dat veel gevangenen al vroeg door hun vader verlaten werden. “Dat is een wond die nooit heelt. Ik verácht mannen die hun families verlaten.”

Ondanks de donkere onderwerpen als wraak, verlies en boetedoening waar hij zich in zijn werk op stort, noemt Arriaga zich een gelukkig mens. “Als kind was ik in zekere zin blij als me iets ergs overkwam, omdat ik er dan een mooi verhaal bij had. Zonder deze traumatische gebeurtenissen zou ik geen verhalen kunnen vertellen.”

Nog altijd is hij semi-verbaasd dat hij gebeld wordt om met de Brad Pitts, Tommy Lee Jonesen en Harrison Fords van deze wereld te gaan lunchen om filmplannen te bespreken. Want érgens, zo bekent hij, heeft hij altijd last van het Imposter Syndrome. En toch verloopt zo’n proces steevast onder zijn voorwaarden. Alvast een premisse of synopsis leveren? Doet hij niet aan. Arriaga zegt slechts, zelfverzekerder dan hij zich in werkelijkheid voelt: “It is gonna be good, don’t worry.