Verslag eerste lezing This Is Film!

De laatste der Mohikanen

De komende maanden doet de Filmkrant verslag van de openbare collegereeks This is Film! Film Heritage in Practice, een lezingenreeks met gastsprekers over filmrestauraties en filmerfgoed. In de eerste bijeenkomst sprak Mo Henry over het verdwijnende vak van de ‘negative cutter’.

De vijfde editie van de lezingenreeks This Is Film! is even gevarieerd als andere jaren maar heeft dit jaar als bijzonderheid dat er alleen maar vrouwen te gast zijn. Dat komt omdat het dit jaar honderd jaar geleden is dat Nederlandse vrouwen kiesrecht kregen en dient zo bovendien als voorbereiding op de internationale conferentie Sisters, de tiende Women and the Silent Screen-bijeenkomst die in mei gehouden wordt.

Het format van de lezingenreeks in ongewijzigd. Giovanna Fossati, hoofdconservator bij Eye en professor Filmerfgoed bij de UvA, leidt het thema in, waarna een interview volgt met een (internationale) gast uit de archiefwereld. De middag wordt altijd afgesloten met de vertoning van een film die relevant is voor het thema van de bijeenkomst.

De eerste bijeenkomst ging over filmformaten, waar vorig jaar ook al een middag aan gewijd werd. Een deel van de thematiek die Fossati in haar inleiding aansneed, zal de vaste bezoeker bekend voorkomen: de ‘digital turn’ en de ‘material turn’.

In plaats van dat op deze plek te herhalen gaan we meteen over naar de gastspreker: Mo Henry. Zij is een ‘negative cutter’, een beroep dat op het punt van verdwijnen staat. Henry vermoedt zelf dat zij een van de laatsten is, al beoefent haar zoon momenteel nog hetzelfde vak. Een negative cutter is iemand die helemaal aan het eind van het productieproces zit en aan het werk gaat als de montage af is of, zoals dat heet, “op slot zit”. In dat eindstadium moet het negatief worden gemaakt dat aan de basis staat van de kopieën die in de bioscoop gaan draaien. Vroeger gebeurde dat analoog, nu vrijwel uitsluitend digitaal. Vandaar dat het vak aan het verdwijnen is. Er zijn slechts een paar filmmakers die nog met analoge film werken, zoals Quentin Tarantino, Paul Thomas Anderson en Christopher Nolan; regisseurs die interesse hebben in afwijkende beeldformaten als 70mm of IMAX.

Hoewel de ‘digital rollout’ (het volledig digitaal filmen en vertonen van films in de bioscoop) een onlosmakelijk feit is, besloot Kodak op verzoek van een aantal regisseurs om in 2015 weer analoge filmrollen te produceren. Of die deal verlengd wordt is op dit moment niet duidelijk.

Mo Henry werkt sinds 1975 als negative cutter in Hollywood, haar eerste film was Jaws. Haar familie doet dit werk al sinds de jaren twintig: Mo trad in de voetsporen van haar vader die het weer overnam van zijn tante. Het is een uiterst secuur beroep. De negative cutter begint als de film editor klaar is (verwarring over die termen bleek ook uit vragen uit de zaal). De editor monteert een film op basis van positieve kopieën van het cameranegatief. Pas als de film helemaal af is gemonteerd, inclusief special effects, gaat de negative cutter aan de slag. Die snijdt aan de hand van de gemonteerde versie het negatief tot een exacte kopie, tot op het beeldje nauwkeurig, van de eindmontage (de ‘final edit’). Fouten maken betekent het origineel verknallen. Van dit gesneden negatief worden dan de (positieve) kopieën getrokken die door de filmprojector gaan.

Zo’n gemonteerde versie van het cameranegatief is de heilige graal voor filmrestaurateurs, een unicum dat dient als voorbeeld van de originele versie van een film. Als zodanig is het cameranegatief een stille getuige van de filmgeschiedenis – ervan uitgaande dat het bewaard is gebleven.

Mo Henry sneed de negatieven van meer dan driehonderd films, waaronder het al genoemde Jaws, The Matrix-trilogie, Mulholland Dr. en recentelijk Phantom Thread en The Other Side of the Wind. Zij werkte ook met Christopher Nolan, onder meer aan Interstellar, waarvan na de pauze een unieke 70mm-kopie werd vertoond, afkomstig uit Duitsland.

Henry begon in 1975 en startte in 1992 haar eigen bedrijf in Los Angeles. Het is heel precies, zeer arbeidsintensief werk dat ingewikkelder werd naarmate films meer special effects of een supersnelle montage bevatten. Dat betekent meer werk (want veel meer cuts) of lang wachten tot de visuele effecten eindelijk klaar zijn. Dat was het geval bij The Matrix, vertelde Henry, maar die “bullet time”-effecten vond ze het wachten dubbel en dwars waard.

Normaal duurt haar werk ongeveer een week, een ‘reel’ per dag, maar om studiopolitieke redenen moest de film Outbreak binnen 24 uur worden gesneden – de studio vervroegde de uitbrengdatum om de concurrentie voor te zijn. Het lukte Henry en haar team in 30 uur, al was het tegen de vakbondsregels en met weinig slaap.

Henry omschrijft zichzelf als “niet creatief”: “ik voer alleen maar opdrachten uit”. Door de komst van digitale camera’s verdwijnt haar vak. Digitale bestanden worden gemonteerd op Avid-apparatuur en als de film af is wordt er een DCP gemaakt die digitaal geprojecteerd wordt. Zelfs als er op film is gedraaid, wordt dat meestal gescand en teruggeschreven naar een digitale drager. Heel weinig bioscopen kunnen nog analoge film vertonen, en al helemaal geen 70mm. Henry is er berustend over, al zou ze graag zien dat er een documentaire komt over haar vak, al was het maar om het voor eens en altijd vast te leggen voor het nageslacht. De negative cutter is al bijna filmgeschiedenis.


Lees op Cinemontage meer over Mo Henry en haar vak, bekijk haar credits op IMDb, of neem op Variety een kijkje achter de schermen, o.a. met Mo Henry, bij het montageproces van The Other Side of the Wind.

De 70 millimeter-kopie van Interstellar is nog te zien in EYE op woensdag 13 en zaterdag 16 maart.