Eye-programmeur Mila Schlingemann over Carne y arena

'Iñárritu is ongelofelijk kritisch en precies, een soort Kubrick'

Alejandro Gonzalez Iñárritu op de motion capture set van Carne y arena

Alejandro Gonzalez Iñárritu op de motion capture set van Carne y arena

Vanavond opent de gevierde VR-installatie Carne y arena van Alejandro González Iñárritu in Amsterdam. Het had voor filminstituut Eye behoorlijk wat voeten in de aarde om het gevierde project naar Nederland te halen — en ook letterlijk wat voeten in het zand.

“Toen ik Carne y arena in Milaan zag, wist ik meteen: dit moeten we doen”, vertelt Eye’s hoofd programma Mila Schlingemann. “Het past perfect in onze reeks Xtended, met ‘cinematic virtual reality’ projecten. Maar toen wist ik nog niet hoe ingewikkeld het zou worden!”

Het project van regisseur Alejandro González Iñárritu ging in 2017 in wereldpremière in Cannes, het eerste VR-werk dat op het prestigieuze filmfestival werd vertoond. In het werk begeeft de bezoeker zich virtueel in het grensgebied tussen Mexico en de Verenigde Staten, tussen de illegale migranten en de Amerikaanse grenspolitie.

Daar komt een stuk meer bij kijken dan simpelweg een VR-bril opzetten. “Het is een combinatie van VR, immersief theater, documentaire en een kunstinstallatie”, legt Schlingemann uit. Het werk beslaat drie ruimtes, en om die op te bouwen is een flinke ruimte nodig — minimaal 15 bij 15 meter, en 6 meter hoog. Dat past niet in de expositieruimte van Eye; het werk is te zien in de nabijgelegen Casco-loods, voordat het doorreist naar Rotterdam.

“Als je hoort: het kost zo veel, je moet het hele werk zelf opbouwen en zelf voor alle techniek zorgen, dan zouden veel mensen gillend weglopen”, lacht Schlingemann. Dankzij een samenwerking met de Fenixloods in Rotterdam, waar Carne y arena van oktober tot februari staat, en een ‘creatieve oplossing’ die ook voor de producent gunstig was, kon het werk toch naar Nederland komen.

Dus toen konden de voorbereidingen beginnen. Iñárritu was bij elke stap intensief betrokken, vertelt Schlingemann. “Hij is ongelofelijk kritisch en precies, een soort Kubrick. Hij heeft zich echt met elk detail bemoeid, op afstand — door de ogen en oren van andere mensen.” Om een voorbeeld te geven: je bekijkt het VR-werk op blote voeten, staand in een enorme zandvlakte. Iñárritu kreeg monsters van alle soorten zand dat hier gebruikt kon worden opgestuurd, zodat hij daar zelf met de voeten in kon staan. “Het moest voelen zoals het zand in die woestijn, dat is enorm belangrijk voor hem. Hij heeft dat ook vaak in interviews gezegd: ‘Your body doesn’t lie.’ Hij vindt dat het verhaal rond die migranten teveel wordt geïntellectualiseerd — hij wil dat je het voelt, pas dan kun je hun verhalen echt horen en zien. Maar we waren wel even opgelucht toen hij het Nederlandse zand goedkeurde; toen het werk in Washington werd vertoond, konden ze lokaal niets vinden dat goed genoeg was, en is er zand uit Californië gehaald!”

Ook hoe de bezoeker wordt ontvangen en bejegend, is door Iñárritu nauwgezet vastgelegd. “Toen ik het werk in Milaan zag, dacht ik wel al: deze mensen zijn niet echt aardig, maar toen dacht ik nog: misschien is dat gewoon het Prado”, lacht Schlingemann. “Maar ook dat blijkt heel bewust, hoe mensen met je omgaan is een belangrijk deel van het werk. Hij wil dat de bezoeker zich ‘safe, but not comfortable’ voelt. Dus alle mensen die we hiervoor inschakelen, en dat zijn er in totaal minstens vijftig, moesten we eerst opleiden.”

Een enorm karwei, maar ook de moeite dubbel en dwars waard, benadrukt Schlingemann. “Ik heb gaandeweg regelmatig gedacht: is het nou écht zo belangrijk? Moeten we een halve dag discussiëren over zwarte gordijntjes die je niet eens ziet? Maar juist dat enorme oog voor detail maakt het ook zo ontzettend goed. Omdat al die kleine dingen onderbewust op je inwerken. Het valt pas op als het niet goed is.”