Carne y arena
Immersie voor het individu
Film in de bioscoop kan een intense individuele ervaring zijn, maar die beleef je altijd in een groep. De beste VR-producties dompelen je werkelijk in je eentje onder in hun verhaalwerelden. Is isolement voor VR wat het collectief is voor cinema?
Wie op het filmfestival van Cannes de VR-installatie Carne y arena (‘vlees en zand’) van regisseur Alejandro González Iñárritu wil ervaren, wordt weggebracht naar een vliegtuighangaar buiten het festivalhart. Telefoon, schoenen en andere persoonlijke bezittingen moeten worden ingeleverd voor je plaats mag nemen in een wachtkamer. Al voordat de VR-set op je hoofd zit, wordt je hier geïsoleerd van de wereld om je heen. Het enige dat afleiding biedt, zijn tientallen versleten schoenen die door Mexicaanse vluchtelingen aan de grens van Amerika zijn achterlaten.
In de VR-film zelf begeef je je vervolgens in dat grensgebied, in een stuk woestijn waar een groep vluchtelingen even uitrust. Als een geest beweeg je tussen deze mensen. Je kan zo dichtbij komen als je wil, niemand die je ziet. Als je je hoofd in een van deze lichamen steekt, zie je de kloppende organen. Zelfs wanneer de grenspolitie verschijnt en de vluchtelingen met getrokken wapens opjaagt, ben je vrij om te gaan en staan waar je wil.
Die vrijheid is echter eindig. Plotseling staar je in de loop van een geweer, dat een Amerikaanse grenswacht op je richt. Het is een verwarrend moment, waarin jouw rol als toeschouwer wordt doorbroken en je een speler wordt. Het eindigt met een knal en dan sta je weer buiten.
Cannes draait voornamelijk nog om cinema, een medium dat gebaat is bij een collectieve ervaring in het filmtheater. Deze overtuigende VR-installatie zette juist in op isolement en leverde zo een van de meeste unieke ervaringen van het festival. VR maakt steeds intensere individuele immersie mogelijk. De vraag is alleen: hoe en wanneer delen we deze ervaringen met anderen? Of blijft dat voorgoed de functie van de cinema?