Sam de Jong over Met mes

'De ijdelheid van de maker kan heftige gevolgen hebben'

Sam de Jong. Foto: André Bakker

Regisseur Sam de Jong is terug op Nederlandse bodem na zijn oversteek naar Amerika. In het visueel uitbundige Met mes groeit een camera uit tot een moordwapen. “Ik houd mezelf een lachspiegel voor.”

Na een uitstapje naar Amerika is regisseur Sam de Jong (1986) terug in Nederland. De Jong brak in 2015 door met zijn wervelende debuut Prins en kreeg binnen een paar jaar al de kans om het in Amerika te proberen met Goldie (2019). Maar overzees een film maken bleek een behoorlijke kluif en De Jong gaf eerder al aan dat hij na zijn tijd in Amerika “een herwaardering voelde voor het Nederlandse filmklimaat”.

Het is goed om De Jong terug te zien in zijn vertrouwde habitat. In Met mes trekt hij alle visuele middelen uit de kast, resulterend in een wervelende mediasatire die draait om scholier Yousef (Shahine El-Hamus) en quizpresentator Eveline (Hadewych Minis). Yousef wil dolgraag een nieuwe zonnebril, terwijl Eveline een gelaagde documentaire over ‘echte mensen’ wil maken. Hun paden kruisen als Yousef in een impuls de camera van Eveline steelt, waarna zij in haar aangifte – ten onrechte – aangeeft dat Yousef een mes bij zich had. De situatie ontwikkelt zich van kwaad tot erger en zowel dader als slachtoffer gedragen zich steeds meer naar de stereotypen die de buitenwereld hen opplakt.

Hoe ontstond het idee voor deze film? “Op de Filmacademie deed ik ooit een project met een studiegenoot, met wie ik naar Griekenland ging om een film te maken over de toenmalige vluchtelingencrisis. Ik ben toen geschrokken van onze rol, van hoeveel macht je eigenlijk hebt als westerling met een camera. Tijdens het filmen werden we door vluchtelingen kritisch bevraagd waarom we aan het filmen waren, want we konden uiteindelijk toch niets veranderen aan hun situatie. Dat heeft me aan het denken gezet en is een belangrijke reden geweest om uiteindelijk voor fictie te kiezen. De afspraken bij documentaires zijn vaak troebel, dat is ook het moeilijke aan het vak: als je mensen betaalt, vertellen ze misschien om de verkeerde redenen een verhaal. Tegelijkertijd is het óók moeilijk om duidelijk te maken wat zo’n documentaire precies voor impact kan hebben. Bij een fictiefilm is de hiërarchie voor mij helderder.”

Met mes wordt verkocht als een mediasatire. Refereert dat ook aan je eigen ervaringen? “Ik noem de film liever een zelfkritiek dan een mediasatire, ook al is het personage van Eveline in de film geen man. Ik houd mezelf met deze film een lachspiegel voor; het is een soort zelfonderzoek, maar dan wel uitvergroot. Ik probeer mezelf niet te sparen. In het verleden heb ik vaker films gemaakt over een jongen van deze leeftijd met een migratieachtergrond en ik vond het interessant om Eveline’s perspectief daaraan toe te voegen. Daardoor kan ik er zelf ook makkelijker op reflecteren.”

Het personage van Eveline leeft in de veronderstelling dat ze iets ‘goeds’ moet doen. Ben jij daar zelf vaak mee bezig? “Ik houd niet zo van het denken in generaties, maar ik merk wel degelijk dat de mensen om mij heen héél graag ‘goed willen doen’. Bij mij is dat niet anders, en dat is soms natuurlijk best een vloek. Ik denk dat generaties vóór ons het veel minder erg vonden om op hun bek te gaan of een keer het verkeerde te zeggen. We leven in een ijdele tijd, waarbij iedereen vooral moreel het juiste wil doen in de bubbel waarin ze leven. Zoals je een hond positief beloont, gebeurt dat óók in onze bubbels, waardoor mensen zich sneller gaan gedragen naar stereotypen. Het worden in die zin een soort algoritmes. Ik vond het interessant om in de film te laten zien hoe zowel dader als slachtoffer die stigma’s omarmen. Het draait allemaal om een leugentje om bestwil dat uiteindelijk werkelijkheid wordt: de dader wordt dader en het slachtoffer wordt slachtoffer. Ik denk dat je dat ook breder ziet in de samenleving: mensen gaan zich steeds meer gedragen naar de stigma’s die ze opgeplakt krijgen.”

Yousef stelt op een gegeven moment dat hij ‘droomt van een wereld zonder internet’. Zit daar ook iets van jouw wereldvisie in? Lachend: “Dat zinnetje was vooral intuïtief, maar ik vind het een leuke koppeling. Maar de film is natuurlijk vooral een anachronisme: technologisch is het bijvoorbeeld niet echt verankerd in het hier en nu, al wordt er wel mee gespeeld. Ik denk dat het mij vooral te doen is om de macht van de camera en hoe die camera een karikatuur kan maken van mensen. Daarin speelt de ijdelheid van de maker een cruciale rol. Yousef zegt in de film dat de camera in Eveline’s handen een moordwapen wordt. De ijdelheid van de maker kan heftige gevolgen hebben.”

Eveline geeft aan dat ze een film wil maken over ‘echte mensen’. Regisseurs zoeken óók vaak naar die ‘authenticiteit’. Hoe gevaarlijk is dat? “Je kan mensen nog zo doceren over een kritische houding, ze zijn toch altijd geneigd om te geloven wat ze zien. Film is een extreem manipulatief medium. We hebben een tijd gehad waarin de Nouvelle Vague zocht naar een bepaalde waarheid door heel erg de constructie van de film te laten zien. Daar zat altijd een soort ironische distantie of metalaag in, maar vandaag de dag is vooral escapisme de hoofdmoot. Dat wordt vaak geroemd, maar is natuurlijk óók extreem manipulatief. Daarom heb ik bewust voor een heel andere vertelvorm gekozen.”

Over die vorm gesproken: je had met deze thematiek ook makkelijk kunnen kiezen voor rauw realisme. Waarom juist die uitbundige stijl? “Met zo’n rauw-realistische film bereik je waarschijnlijk een groter publiek, maar uiteindelijk moet je als filmmaker ook andere keuzes durven maken. Met mes draait om stigmatisering en als je zo’n film maakt, doe je in zekere zin ook weer mee aan die stigmatisering. Daarom wilden we dat de film constant laat zien dat het een film is. De kijkers moeten voortdurend bewust worden gemaakt van het feit dat ze een film kijken. Maar zelfs daarin zijn er nog momenten waarop de acteurs je zó weten te bespelen dat je alsnog gemanipuleerd wordt. Die wisselwerking is heel spannend: enerzijds geef je kritiek op het medium, maar anderzijds benadruk je ook voortdurend de kracht die het heeft.”

Ondanks die uitvergroting heeft de film nog steeds genoeg wortels in de realiteit. Denk aan presentatoren van lullige tv-programma’s die ook vaak ‘persoonlijke documentaires’ willen maken, waarin ze in gesprek gaan met ‘echte mensen’. “Er zijn genoeg voorbeelden van Nederlandse documentairemakers die bijvoorbeeld een acteer- of presentatiegeschiedenis hebben, maar dat berust in combinatie met de film vooral op toevalligheden. We gaven Hadewych geen voorbeeld om iemand na te spelen. Die ironie daarin zou ook gevaarlijk zijn, want als ironie doorschiet, verliest een verhaal uiteindelijk alle ernst en belang. Daarom vonden we wel dat de acteurs alles met ernst moesten brengen: voor de personages is dit écht op leven en dood. Als de personages het niet serieus nemen, zeker in zo’n gestileerde film, doe je de deur helemaal dicht.”

Was je niet bang dat die stijl te veel een trucje zou worden? “Ik weet dat de vormgeving voor sommige kijkers afstotend zal werken, maar ik kán niet voor iedereen iets maken: dan doe ik iets wat ik juist níet wil doen. Nu was het bijna een morele keuze om niet een film voor iedereen te maken, want dat is precies wat de film wil bekritiseren en bevragen. Maar ik ben wel aan het twijfelen hoelang ik hiermee door kan gaan. De vorm is zó uitgesproken dat het ook een deel van je publiek op afstand zet. Voor een nieuw project denk ik daarom wel na of ik deze vorm, dit vertelmechanisme kan meenemen, of dat ik er juist afstand van moet doen.”

Ben je door dat ‘zelfonderzoek’ nog anders naar je eigen rol gaan kijken? “Het was voor mij vooral bevrijdend om te omarmen dat je de kijker niet voor de gek wil houden door te doen alsof je géén film aan het maken bent. Daarin zit volgens mij wel een soort betoog van hoe films eerlijker en vooral minder manipulatief kunnen zijn. Maar ik blijf me afvragen waarom ik op een set de persoon wil zijn die overal het laatste woord over moet hebben. Dat blijft een beetje ongemakkelijk, al kies je nu eenmaal de rol die je op dat moment het beste past. Dat maakt het natuurlijk niet minder ijdel, maar dat moet je op een gegeven moment maar gewoon omarmen.”