Peter Kerekes over Wishing on a Star

‘Hoe minder ik verstond, hoe beter ik ging kijken’

Peter Kerekes. Foto: André Bakker

In Wishing on a Star verkent Peter Kerekes op speelse wijze de werkwijze van de Napolitaanse astroloog Luciana en hoe gewone mensen via astrologie zoeken naar richting en zingeving. “Nee, ik geloof niet in astrologie; ik geloof wél in Luciana.”

Droge humor is er altijd in de films van de Hongaars-Slowaakse Peter Kerekes, maar het voornamelijk in Italië gesitueerde Wishing on a Star is een opvallend speels docudrama over mensen die via de astrologie van de kleurrijke Napolitaanse Luciana zoeken naar betekenis, liefde en verlossing.

De al jaren beproefde werkwijze van de 63-jarige Luciana is om in gesprek te gaan met haar cliënten. Met behulp van de sterren laat ze haar computer een plaats berekenen in de wereld waar hij, zij, hen naartoe moeten voor een speciale verjaardagstrip. Dat kan Kroatië zijn, Alaska, Thailand, waar dan ook.

Je zou kunnen denken dat Kerekes na 107 Mothers (2021), waarin een moeder in een Oekraïense vrouwengevangenis een tijdelijk huis zoekt voor haar bijna driejarige zoontje, toe was aan een lichtere film, maar dat weerlegt hij meteen. “Ik maakte beide films tegelijk. We startten met Wishing on a Star in 2016, de opnames van 107 Mothers in de vrouwengevangenis in Oekraïne vonden plaats in 2018. Omdat Wishing on a Star over reizen gaat, moesten we de productie pauzeren tijdens covid en was 107 Mothers eerder klaar.”

“Wat ik zelf een interessante overeenkomst vind, is dat beide films over liefde gaan, hoe cliché dat ook mag klinken. Liefde vanuit vrouwelijk perspectief, met een sterke en intelligente vrouw die centraal staat. In 107 Mothers Iryna, die als directeur van de vrouwengevangenis vanachter haar bureau de gedetineerde vrouwen interviewt, en in deze film Luciana die vanachter haar bureau haar cliënten vragen stelt.”

Wishing on a Star

Het regisseren van deze film werd aan u voorgesteld door de Italiaanse producent Erica Barbiani. Aanvankelijk had u er geen zin in. Wat heeft u overtuigd? “Erica Barbiani bleef aandringen. Ik ben van nature heel beleefd en hou er niet van om zomaar ergens nee op te zeggen, dus om goede wil te tonen en ervan af te zijn, zei ik haar toe een keer via Triest te reizen en met haar af te spreken. Het hielp dat ze me een goed Italiaans diner in het vooruitzicht had gesteld (lacht). Na dat diner was ik toch benieuwd geraakt naar Luciana.”

En hoe verliep uw eerste ontmoeting met Luciana vervolgens? “We werden aan elkaar voorgesteld, dronken vijf minuten koffie. Toevallig had ze bij die eerste ontmoeting ook net een sessie met een cliënt ingepland. Omdat ik geen Italiaans sprak, mocht ik die sessie bijwonen. Toekijkend zag ik hoe ze met mensen omgaat. Had ik wel Italiaans gesproken, dan had ik het gesprek gevolgd en was mijn ratio aangegaan. Ik weet zeker dat mijn innerlijke stem dan was gaan ratelen en me ervan zou overtuigen dat astrologie bullshit is, maar nu raakte ik gefascineerd door Luciana. Ze heeft zo’n charisma dat ik tot mijn eigen verbazing werd overtuigd om deze film te maken. De kracht die ze heeft, is dat ze het verhaal van de ander altijd vooropstelt. Dat merkte ik ook toen ze in Slowakije de pers te woord stond voor deze film. De aanwezige journalisten stelden haar na verloop van tijd geen vragen meer, maar begonnen haar over hun leven te vertellen.”

Hoe vond u de mensen die Luciana in uw film bezoeken? “Ik wilde in mijn film geen cliënten die ze al had, het gaat om de verrassingsmomenten die mensen hebben bij de kennismaking met haar werkwijze. Na de casting moesten we de meest extreme mensen laten gaan, die waren te vreemd en dan zou de film te veel over hen gaan. Ik was vooral op zoek naar doorsnee mensen. Zoals Valentina, de vrouw van de slager. Haar koos ik om haar glimlach. Barbara, de dochter van de drummer, koos ik om haar uitgestreken gezicht. In Italië lacht iedereen en zij is de volkomen tegenpool daarvan. Door het vertrouwen dat er was, was er ook vrijheid. Ik ben een vrij verlegen persoon, dus ik durf mensen niet te vragen om gekke dingen te gaan doen voor de camera, maar als er onderling vertrouwen is, maakt dat veel mogelijk.”

Zelf spreekt u geen Italiaans. Hoe is het om een film te regisseren waarvan u de taal niet machtig bent? “Ik denk dat de film daardoor geworden is zoals die nu is. Het is een speelse en toch ook wat kinderlijke film en dat komt vooral door taal. Ik kom uit een Hongaarse familie en ben geboren in Tsjecho-Slowakije. Thuis spraken we Hongaars, maar buiten op straat was alles Slowaaks. Om te ‘overleven’ moest ik goed op ogen en andere signalen letten om te zien of iemand me wilde slaan of me juist thee wilde aanbieden. Ik was constant de lichaamstaal en de atmosfeer aan het peilen. Op die leeftijd ben je daar veel sensitiever en ontvankelijker voor.
“Naarmate je ouder wordt en de taal onder de knie krijgt, raak je die sensitiviteit kwijt. Maar toen kwam ik terecht in Italië, waar ik ook de taal niet sprak, en belandde ik weer in die kleuterschoolsituatie. Natuurlijk is er iemand die me influisterde wat er gezegd werd, maar tijdens het draaien lette ik op emoties, niet op de woorden, want die verstond ik niet. En hoe minder ik van de taal begreep, hoe beter ik ging kijken. Ik denk dat dat uiteindelijk het grootste pluspunt van deze film is. Er zijn zoveel documentaires die zich richten op wat er gezegd wordt, maar ik was bezig met een perfecte glimlach of iemand die in stilte door het raam naar buiten keek.”

Uw documentaires worden meestal omschreven als zich afspelend op het raakvlak van fictie en non-fictie. Is er in uw werkwijze een grens tussen beide? “John Grierson [Schotse documentairemaker, 1898-1972; AZ] schreef begin jaren dertig dat de term documentairefilm niet de lading dekte, maar ‘laten we die voorlopig aanhouden’. Sindsdien is die benaming nooit veranderd. Toen ik als filmmaker begon, probeerde ik mensen te observeren. Ik voelde me een groot, lelijk stuk meubilair dat een camera vasthield. Constant proberend onzichtbaar te blijven. Vanaf het moment dat ik als het ware spelletjes ben gaan spelen met mijn personages, bepaalde situaties creërend, heb ik veel meer plezier in het maken gekregen. Ik hoef alleen te kiezen wat het frame wordt, zeggen dat niemand in de camera moet kijken en kan vervolgens afwachten wat er zal gebeuren. Vanaf dat moment hebben personages de ruimte om zichzelf te ‘spelen’. Het zal natuurlijk per regisseur verschillen wat voor je werkt, maar voor mij is dit een veel waarheidsgetrouwere situatie dan gewoonweg observeren en doen alsof je er niet bent. Er zullen regisseurs zijn die niet veel anders dan ik werken, en toch krijg ik dan het label tussen fictie en non-fictie te bewegen. Tja, zo is het leven.”

U heeft het al laten doorschemeren, maar u gelooft echt niet in astrologie? “Nee, echt niet. Ik denk dat astrologie, bij een praktijk als die van Luciana, raakvlakken heeft met psychotherapie. Ons brein – en ik ben weer terug in mijn kindertijd – is in staat om te analyseren wat we met onze handen doen, wat onze lichaamstaal uitstraalt, hoe we naar dingen kijken. We kunnen dus analyseren wat iemand zou willen zeggen, maar de meesten van ons rationaliseren dat niet, omdat het oppikken van woorden veel makkelijker is. Laat ik het dus zo zeggen: nee, ik geloof niet in astrologie; ik geloof wél in Luciana.”


Wishing on a Star draait vanaf 10 juli 2025 in de bioscoop.