Mati Diop over Dahomey

‘Ik vind veelzeggend wat buiten beeld blijft’

Mati Diop. Foto: Henry Roy

Mati Diops Berlinale-winnaar Dahomey is een magische documentaire over restitutie van koloniale roofvoorwerpen. Terug vanuit de ‘gevangenis’ van het Parijse museumdepot naar thuisland Benin, waar ze meer zijn dan wat je ziet.

Het eerste wat opvalt aan Dahomey, Mati Diops magische en realistische documentaire over de restitutie van koloniale roofvoorwerpen, is hoe uitdagend intelligent hij is – zelfs al vatte ik de eerste keer kijken niet alles. Dat hoeft ook niet; je kan precisie en intelligentie ook voelen. Anders gezegd: als je overal waar je kijkt precisie vindt, wordt het steeds aannemelijker dat die zich ook bevindt waar je nog niet had gekeken – of waar je nog niet wist hoe te kijken.

Neem Diops uitleg van het allereerste shot, als ik haar met een groepje journalisten spreek in Berlijn, kort voordat Dahomey daar de Gouden Beer won. Het is een nachtelijk shot van een kleedje op een Parijse stoep, met de Seine als achtergrond, waarop knipperende Eiffeltorentjes te koop worden aangeboden als souvenir.

Mati Diop: “Dit shot vertegenwoordigt een heel krachtenveld. Het is op de Quai Branly, vlakbij de Eiffeltoren, waar zich ook het etnografische Musée du Quai Branly bevindt. De bouw van de Eiffeltoren eindigde met de Wereldtentoonstelling [1889] met zijn ‘menselijke dierentuin’. Wat historisch gezien dicht ligt op de Franse inval in Dahomey [1892] en de Conferentie van Berlijn [1885]. Maar vooral vind ik veelzeggend wat buiten beeld blijft: de clandestiene schaduwwerkers, afkomstig uit Afrika, geweerd aan de grenzen, en toch hier aanwezig om iets te verdienen.”

Afgeknepen shots
Dat verband, tussen de voorwerpen die in Dahomey naar Benin terugkeren vanuit koloniale ballingschap en de hedendaagse Afrikaanse verkopers van mini-Eiffeltorens die in Parijs beter buiten beeld kunnen blijven, is in zichzelf al zo gelaagd, dat je er een heel interview mee zou kunnen vullen. Wat Diop probeert te filmen, is onzichtbaarheid. Ergens niet willen, kunnen of mogen zijn.

Let ook op hoe de shots in Dahomey, ook de totaalshots, bijna allemaal afgeknepen voelen. Soms vanwege doorkijkjes en obstakels, andere keren omdat een gebouw of weg eerder dan verwacht wordt afgesneden – er is telkens een suggestie van iets wat actief buiten beeld wordt gehouden. Iets wat er wel is, maar wat je niet ziet.

Na de Eiffeltorentjes zien we opnames van beveiligingscamera’s in dat Musée du Quai Branly, waar veel koloniale roofvoorwerpen worden bewaard. Daarvan gaan er in Dahomey 26 terug naar Benin, de huidige staat op het grondgebied van het historische rijk Dahomey.

Het gebruik van beveiligingscamera’s insinueert een misdaadverhaal – wat natuurlijk klopt. Maar liever nog had Diop de duizenden voorwerpen getoond die in Branly achterblijven. Waarom dat niet mocht? “Dat is precies zo simpel als je denkt: omdat de kijker dan zou gaan nadenken over de kilometers aan ondergrondse artefacten in Europa. En juist dat is wat mensen uiteindelijk moeten gaan beseffen.”

Dahomey

Diop mocht wel filmen hoe het beeld van Koning Ghézo (1787-1858), de vuist geheven, met bijna rituele zorgvuldigheid wordt ingepakt om naar Benin verscheept te worden. Op het moment dat het deksel op de kist gaat, zien we dat vanuit het perspectief van Ghézo’s beeld. Maar dat beeld is met het gezicht naar beneden neergelegd, terwijl wij naar boven kijken. Zo vertelt Diop, zonder woorden te gebruiken: dit is niet het perspectief van het fysieke beeld, maar van de geest van het beeld. De betekenis van het beeld.

Vanuit het duister horen we vervolgens de stem van Ghézo. Die spreekt in het Fon, een van de nationale talen van Benin, waar het Frans nog altijd de officiële landstaal is. Diop: “Voor mij betekent deze zwarte ruimte ontkenning en vergetelheid. En dan een stem, die we niet verwachten te horen, vanuit de diepste stilte.” De droomachtige, elegische stem is opgebouwd uit meerdere vrouwen- en mannenstemmen en klinkt als uit een andere dimensie. Terwijl door de geluiden van het vervoer van de kist op de achtergrond het verband met de werkelijkheid daarbuiten nooit verbroken wordt.

Meer dan je ziet
En dan hebben we pas iets meer dan elf minuten film gezien. Zo gelaagd en gecomprimeerd is Dahomey. Zie ook het reusachtige vrouwenbeeld dat over de museumgebouwen heen tuurt als de voorwerpen in Benin zijn gearriveerd – het wordt niet uitgelegd, maar dit is een recent opgericht standbeeld van de ‘Benin Amazone’, trotse vertegenwoordiger van de vrouwelijke legereenheid van Ghézo, die ook vereeuwigd is in Cobra Verde (Werner Herzog, 1987) en The Woman King (Gina Prince-Bythewood, 2022) en die hier opnieuw waakt over de vroegere koning.

Diop zegt vaker dingen niet expliciet, maar suggereert ze – wat het overheersende gevoel voedt dat er meer is dan je ziet. De stem van Ghézo is verbaasd dat hij in Parijs ‘nummer 26’ wordt genoemd – “Kennen ze mijn naam niet?” Gekoppeld aan de raamloze witte museumgangen die Diop “een gevangenis” noemt, suggereert het een harde tegenstelling tussen een metend en tellend Westen dat van alles alleen maar méér wil (denk ook aan de driehonderdduizend koloniale voorwerpen in de Nederlandse rijkscollectie) en het land van herkomst waar het standbeeld mythische, levende betekenis heeft.

Maar als we in het museum in de stad Cotonou zijn aanbeland, toont Diop subtiel een paar shots die echo’s vormen van Branly: een beveiligingscamera, een object achter glas, een luchtzuiveraar en een strakke, modernistische voorgevel die op slot wordt gedaan.

Bewust of onbewust heb je dan zelf al bedacht wat pas in de tweede helft van de film, die grotendeels bestaat uit een (nota bene in het Frans gehouden) debat tussen Beninse studenten, door iemand hardop wordt gezegd: dat het ‘museum’ een westers concept is en dat deze standbeelden en andere voorwerpen hun betekenis pas terugkrijgen als ze weer actief onderdeel worden van de spirituele tradities waaruit ze voortkwamen. Waartegen iemand anders dan weer inbrengt dat ze de beelden dan veel te eng zou vinden en dat ze ze liever als ‘kunst’ ziet in een museum.

Ik vraag Diop hoe de studenten eigenlijk denken over de oorspronkelijke betekenis van deze patriarchale beelden. Neem de koningstroon die wordt gedragen door houtsnedes van slaafgemaakte leden van verslagen buurvolkeren. Diop: “Een of twee mensen noemden het wel, maar voor mijn film was dat een stap te ver. De Beninse politiek en geschiedenis zijn complex, ook voor mij, en bijna iedereen die ik sprak had een eigen versie. Ik zocht een balans: het debat moest zowel uitdagend zijn voor een Benins publiek als overal ter wereld begrepen kunnen worden. Ik denk ook dat we eerst minder ontkenning van koloniale kant nodig hebben, voordat mensen de eigen medeplichtigheid in slavernij onder ogen kunnen zien.”

Ergens ontbreken
Hoewel het duidelijk was dat Ghézo niet thuishoorde in Parijs, komt al snel na de triomfantelijke terugkeer in Benin – met juichende mensen en krantenkoppen – de vraag naar boven die elke remigrant kent: hoe vind ik opnieuw mijn thuis in een land van herkomst dat gedurende mijn afwezigheid veranderd is?

Diop beaamt volmondig het verband met haar eerdere fictiefilm Atlantique, waarin de achtergebleven vrouwen worden bezeten door de teruggekeerde geesten van hun op zee overleden mannen die vergeefs naar Europa probeerden te gaan: “Er is zeker een continuïteit tussen de twee films. Het zijn vergelijkbare politieke en historische trajecten, alleen in omgekeerde richting.”

Er is maar één plek op aarde waar een koloniaal roofvoorwerp zich bevindt – Parijs; Amsterdam; et cetera – maar er is ook maar één plek op aarde waar het ontbreekt. En dat is wat Mati Diop na Atlantique in Dahomey opnieuw heeft gefilmd: wat het betekent om ergens te ontbreken. En om daar terug te keren.


Dahomey is te zien op IDFA 2024 en draait vanaf 5 december 2024 in de bioscoop. Je leest onze recensie in het decembernummer van Filmkrant.