Levan Akin over Crossing Istanbul

'Ik wil laten zien dat we deel van elke samenleving zijn'

Levan Akin. Foto: Sulejmen Peljto

Met Crossing Istanbul maakte Levan Akin een film die lieflijk naar het spectrum van seksualiteit kijkt. In een persoonlijk gesprek vertelt de regisseur van Georgische komaf over de moeilijkheden om zijn queer liefdesbrief aan Istanbul te verwezenlijken.

Toen Levan Akin in 2019 doorbrak met de gelaagde coming-of-age And Then We Danced was dat om twee redenen.

Om te beginnen ging de intieme en energieke film, die zich afspeelt rondom het Nationaal Dansensemble van Georgië, in première in de Quinzaine des Cinéastes, een zijprogramma van het filmfestival van Cannes, dat Akin een nieuw talent binnen de Georgische diaspora noemde. De in Zweden geboren regisseur wist kraakhelder de subtiele clashes tussen traditie en moderniteit van zijn moederland aan te stippen, met name in de manier waarop lgbtqia+ emancipatie er op rigide verzet stuit.

Dat was de tweede reden voor Akins plotse faam: binnen Georgië bleek de homoromance van And Then We Danced controversieel: protesten, arrestaties, hevig debat en flink verzet volgden. De film werd er onderdeel van een groter cultureel strijdveld tussen een progressievere jonge generatie en de tradities van de gevestigde orde.

“Ik werd neergezet als een provocateur,” herinnert Akin zich wanneer we elkaar spreken op de Berlinale, waar zijn nieuwe film Crossing Istanbul in première ging. “Ik zou een onruststoker zijn, wat totaal niet mijn intentie was. Je moet je voorstellen: we maakten de film met amper budget. Voor mij was het een kleine film. En toen barstte de bom.”

Ondanks al dat tumult heeft And Then We Danced binnen Georgië vooral voor een positieve impact gezorgd, onderstreept Akin ook: “Men is er anders naar de lgbtqia+ gemeenschap gaan kijken. Dat zorgde eerst voor een flinke tweedeling en veel onrust. Dat is immers wat fascisten doen: ze willen cinema en kunst de nek omdraaien. Maar daardoor realiseerde ik me dat film ook echt politieke krachten heeft. Dat gaf mij ook weer kracht en het hielp de gemeenschap. Na And Then We Danced werden er veel meer queer films in Georgië gemaakt.”

Crossing Istanbul. Foto: Haydar Taştan

Die positieve energie probeerde Akin vervolgens in Crossing Istanbul te stoppen, een roadmovie waarin de personages van Georgië naar Istanbul reizen en een film die met nog meer openheid naar het spectrum van seksualiteit kijkt.

Akin wilde een meer open en solidair beeld schetsen van hoe mensen ondanks hun verschillen samenleven en met elkaar voor de textuur en kleur van een stad zorgen. “Toen And Then We Danced zoveel stof deed opwaaien,” herinnert Akin zich, “ging het vooral over de splitsing tussen jong en oud. Over het idee dat oudere mensen niet meer meekonden met de tijd. Ik wilde met deze film een ander beeld schetsen. Ik hoorde bijvoorbeeld een verhaal van een Georgische opa die op het nieuws openlijk trots was op zijn trans kleindochter. Mensen vroegen hem: ‘Waarom sta je achter haar als zelfs haar ouders dat niet doen?’ Zijn antwoord was: ‘Omdat ze mijn kleinkind is. Wat kan ik anders doen? Ik hou van haar.’ Dat raakte me. Over dat gevoel wilde ik een film maken.”

Liefdesbrief
Het leverde een vooral lieve film over acceptatie op, waarin de gepensioneerde Lia (legendarische Georgische film- en theateracteur Mzia Arabuli) van Georgië naar Istanbul trekt om haar nichtje Tekla, een uit Georgië vertrokken trans vrouw, te vinden. Haar reisgenoot is buurjongen Achi, een ietwat stuurloze twintiger die met zijn aanstekelijke naïviteit door het stugge schild van Lia weet te dringen. Terwijl zij haarzelf meer openstelt voor de wereld om haar heen, begint de stad zich aan hen te openbaren als een wonderlijke en gelaagde metropool. “Ik hou van Istanboel. Dat voel je in de film. Dit is mijn liefdesbrief aan Turkije, wat voor mij zo’n eindeloos fascinerende plek is.”

Voor Akin is Crossing Istanbul ook een manier om zijn eigen ontheemde gevoel binnen de Georgische diaspora naar film te vertalen. “Mijn Georgische ouders werden in Turkije geboren”, legt hij uit over zijn familiestamboom. “Ze waren nog jong toen ze naar Zweden verhuisden. Sindsdien hadden ze een haat-liefderelatie met Turkije. Dat begreep ik nooit. Ze zaten altijd maar te zaniken op Turkije. Dat had vooral te maken met de traumatische geschiedenis van Georgiërs, Armeniërs en Koerden in de tijd dat Turkije werd gevormd. Als volwassene kijk ik er nu anders naar: ik hou van deze plek. En ik ben trots dat ik deze film in Turkije heb kunnen maken. Dat was geen makkelijke klus om te klaren. Het is bijna onmogelijk om er op straat te filmen. Ik zal je niet vervelen met de verhalen over vergunningen en andere belemmerende factoren, maar het was niet mals.”

Moe
Dan blijkt hoe zwaar de uitdagingen en verantwoordelijkheden van een regisseur op Akin drukken. Hij probeert z’n gevoelens gedoseerd over te brengen. “And Then We Danced en Crossing Istanbul zijn voor mij een antwoord op de regressieve samenleving van Georgië, waar in 2013 nog duizenden anti-homodemonstranten in gewelddadige demonstraties van zich lieten horen. Ik wilde laten zien: ik ben deel van Georgië en wil met de wereld delen dat we bestaan en een deel zijn van deze samenleving. Maar ik ben ook moe en misschien ben ik ook wel klaar met films maken in deze regio. Er is wellicht al veel verbeterd, maar ik ben ook bang dat ik cynisch en pessimistisch aan het worden ben.”

Als ik zeg dat je dat niet terugziet in zijn film wordt het gesprek emotioneel. “Dat raakt me”, zegt Akin, die even z’n tranen niet binnen kan houden. “Het maakt me aan het huilen dat het gelukkig nog niet zichtbaar is in mijn films, want het gevoel is er wel. Wat kan ik zeggen? Ik wil solidariteit en goedheid tussen mensen laten zien — de dingen die mij inspireren met de wereld delen. Het klinkt zo banaal als je het uitspreekt, maar dat betekent alles voor me. Ik wil de films maken die ik vroeger nooit kon zien. Toen ik opgroeide keek ik veel Georgische en Turkse cinema, maar moest ik de queer subtekst altijd zelf in de films zoeken. Natuurlijk hadden we iemand als Sergej Paradzjanov [de homoseksuele regisseur die meerdere films in de Kaukasus maakte en The Legend of Suram Fortress (1985) in Georgië schoot; HE], maar er waren geen queer verhalen uit de grote stad. Ik denk daar vaak over na: hoe zou een film als Crossing Istanbul of And Then We Danced er in het Georgië van de jaren zestig uit hebben gezien? Het is simpel: iemand moet die films nu maken, maar ik weet niet of ik dat nog in me heb. Al zei ik dat ook na And Then We Danced, en toen ben ik toch teruggekomen met een nieuw werk.”