Kim van Kooten over Alles is liefde

Over blauw, rood en een blue note

Kim van Kooten (foto Bowie Verschuuren)

Kim van Kooten schreef het scenario voor Alles is liefde, over de tragikomische avonturen van twaalf mensen rond de aankomst van Sinterklaas. “Fantastisch, hij stond echt iets moeilijks met artisjokken te doen!”

Sinterklaas. Daar begon het allemaal mee. Sinterklaas moest dood, net voor hij aankwam en z’n pak en mijter aantrok. En dan moest een zwerver het overnemen en in het zicht van de televisiecamera’s de intocht in Amsterdam doen. En dan tijdens die intocht zouden alle andere personages bekend worden gemaakt. Een kraandrijver bijvoorbeeld. En het moest een romantische komedie worden.

Dat was zo ongeveer het idee waarmee casting director Job Gosschalk naar Kim van Kooten stapte en vroeg of ze het scenario wilde schrijven. Het was niet haar debuut. Eerder al schreef ze de scenario’s voor Met grote blijdschap van Lodewijk Crijns en Mariken van André van Duren. Na flink zwoegen ligt er nu Alles is liefde, een film met zes verhaallijnen en twaalf hoofdrollen, en waarin alles weer helemaal goed komt.

Prins
“Nee, Alles is liefde is niet mijn visie op het leven nee. Dat zou mooi zijn. Nee, de titel lag al vast. Trouwens, het is ook de titel van een toneelstuk van Maria Goos uit 1988. De film moest zoiets als Love Actually worden, maar dan vertaald naar het Nederlands. Niet letterlijk, maar qua gevoel. Het moest zich afspelen rond Sinterklaas en het moest een heleboel verhaallijnen hebben die elkaar raken. En het moest goed aflopen. Ik dacht: Als ik die titel al heb, dan moet ik ook zorgen dat alles goed komt.”

“Maar een goeie romantische komedie moet ook tragiek in zich hebben. Je moet lachen maar je moet ook voelen waar de pijn zit. Vroeger kreeg ik wel eens kippenvel bij een nummer van Whitney Houston en dan haatte ik mezelf want die muziek speelde daar expres op in. Maar toch zat er dan ergens die blue note in die me raakte. Ik heb geprobeerd dat ook in de film te stoppen. Maar dat is lastig, dat gaat niet vanzelf. Je moet je constant bewust zijn van die balans tussen tragische en meer luchtige ontwikkelingen in het verhaal. Ik had allemaal kleurtjes: ik had kleurtjes voor de personages, voor de koppels, en kleurtjes voor lachen en huilen. Blauw was dan huilen en rood was lachen. Als ik dan het scenario doorkeek, zag ik meteen of ik niet te veel rood of blauw had gebruikt en of het verhaal nog in balans was.”

“Dat was belangrijk voor me, die balans. En de personages natuurlijk. Er zijn zoveel hoofdrollen in Alles is liefde, en ik wilde dat iedereen van zijn personage hield. Ik krijg zo vaak scripts onder ogen waarvan de zinnetjes inwisselbaar zijn, dus dat het niet uitmaakt door wie ze worden uitgesproken. In mijn script moesten het allemaal echte mensen worden, en zoiets zit ‘m in de details: hoe ze praten, hoe ze kijken, wat ze in huis hebben staan, hoe ze over de liefde denken. Kiki, het personage van Carice van Houten, zegt alles hardop, ze zegt letterlijk wat ze wil en waar ze van droomt. Maar als het personage van Daan Schuurmans pijn heeft, en iemand vraagt daarnaar, dan zegt hij: ‘d’r is niks’. Dat vind ik heel fijn, daar hou ik zelf meer van, van dat onderhuidse. Lekker om te spelen, lekker om te schrijven ook. Een komedie moet die twee kanten in zich dragen. Hardvochtig en zwijgzaam maar dus ook een Kiki die zegt: ‘Ik wacht op mijn prins op het witte paard’.”

“Dat van die prins is er later pas ingeschreven trouwens. Dat was eerst een gewone jongen. Hij is zo verliefd op een meisje dat in de Bijenkorf werkt dat hij haar niet durft aan te spreken. Om toch bij haar in de buurt te zijn, doet hij zich voor als sneldichter om in die winkel rond te kunnen lopen. Maar dat was niet leuk genoeg omdat Kiki en die jongen qua type te veel op elkaar leken en dat is voor een komedie niet leuk. Nu is het een prins. Dat was een tip van het Filmfonds, die stelden voor om er een prins in te stoppen.”

Gillend
Behalve prinsen en paarden en een Sinterklaas die niks van al die aandacht moet hebben — “Goedheiligman, me hol!” — is er ook angst en onzekerheid: de angst van de ene man om zich te binden aan een andere man, een vrouw die haar man steeds verder ziet wegglijden, gescheiden mensen die elkaar nooit hadden moeten laten gaan en een man die half Europa doorreist om iets belangrijks te zeggen tegen de vrouw die hij lang geleden achterliet.

“Ik wist dat het zou kunnen werken op het moment dat ik zelf ontroerd raakte van mijn eigen teksten. Vies hè? Toch is dat een van de dingen die ik zo geweldig vind aan het schrijven, dat een tekst ‘werkt’, dat je vingers soms sneller gaan dan je hoofd. Dat het je overneemt. Het komt niet vaak voor maar als het gebeurt, is dat zó lekker. En op een gegeven moment, ik heb natuurlijk heel lang gewerkt aan dat script, kende ik die personages zo goed dat ze uit zichzelf dingen gingen zeggen. Dan schreef ik ‘Victor:’ en dan kwam er een zin uit. Die heel vaak niet bruikbaar was, maar vaak ook wel. Dat was voor mij een teken dat ik er echt inzat, dat ik dingen kon schrijven waarover ik van tevoren niet had nagedacht. Maar je moet vechten om daar te komen. Ik ben ook een tijdje in het stadium beland dat ze me verveelden, die personages. Daar moet je doorheen: irritatie, haat, liefde, je moet het gewoon allemaal achter je laten.”

“Ik ben niet iemand die van tevoren de lijn van het verhaal bedenkt. Het verhaal kwam vanuit de personages. Character-driven heet dat geloof ik, las ik ooit in een boekje. Ik heb wel meer termen horen langskomen tijdens het schrijven. Bleek ik opeens iets te hebben geschreven dat ‘kitchen-sink‘ was. Dat ik me liet leiden door de personages betekende trouwens wel dat ik veel versies schreef die op niets uitliepen. Maar na veel gezwoeg ben je met ze vergroeid, en dan weet je hoe ze zullen reageren in situaties. Als ik dan iets goeds vond, iets dat klopte, dan danste ik echt door het huis. Gillend, joelend echt! Ik durf het niet eens te zeggen, maar ik moest ook lachen om grappen die ik zelf… En dat ik een paar keer huilde omdat ik zelf ontroerd was. Ik speel de scènes ook altijd omdat ik wil weten of de tekst lekker uit te spreken is, of het werkt. Als het goed gaat, is schrijven het leukste dat er is. Dan ga ik iedereen bellen en voorlezen.”

Mot
“Ik bemoeide me nog behoorlijk met de productie nadat ik klaar was met schrijven. Dat was bijzonder want meestal geef je een scenario uit handen en moet je maar hopen dat het goed komt. Maar ik ken die jongens van Motel Films goed, dat zijn vrienden, dus dan werkt dat toch anders.”

“In romantische komedies is de muziek heel belangrijk bijvoorbeeld, die kan het gevoel bij een scène heel erg versterken, de muziek kan scènes echt optillen. Dus ik had tijdens het schrijven al flink wat nummers in het scenario geschreven. Voelde me ook helemaal niet gegeneerd door rechtenkwesties of kosten of zo. Ik geloof dat ik in het begin zelfs een nummer van Frank Sinatra erin had staan.”

“Maar met de casting heb ik niets te maken gehad en dat vond ik alleen maar fijn, dat was Job Gosschalks ding. Ik schreef, hij castte, dat hielden we gescheiden. Ik had wel mensen in mijn hoofd tijdens het schrijven: Anneke Blok voor de rol van Simone. Carice voor de rol van Kiki. Ik wist dat zij de rol niet moeilijk zou vinden om te spelen. Hij ís wel heel moeilijk, maar Carice heeft verschrikkelijk veel talent. De teksten van dat personage zijn soms vrij plat maar als zij het speelt wordt het niet plat, omdat Carice altijd iets heel slims en geestigs over zich heeft.”

“De enige mensen waarbij ik me afvroeg of het zou lukken waren de rollen van Paul de Leeuw en Daan Schuurmans. Dat komt niet door Paul en Daan maar ik was bang dat zij de eerste tien minuten hun imago weg moesten spelen voordat het publiek met hun personage mee zou gaan. Toen ik de film zag was ik heel erg blij dat zij het zijn gaan doen want ze ontroerden me echt. En Wendy van Dijk ook. Die rol was niet grappig toen ik ‘m schreef maar zij brengt er iets grappigs in. En ook Marc-Marie Huijbregts had ik trouwens bij het schrijven in mijn hoofd. Dus, haha, om op je vraag terug te komen: ik heb voor mijn gevoel niet hoeven vechten voor de dingen die ik belangrijk vond. Alles wat ik wilde, wilden Motel Films en regisseur Joram Lürsen ook. Terwijl ik ook echt mot had kunnen krijgen met een regisseur omdat dit script voor mij heel belangrijk is. Er zit veel bloed, zweet en tranen in en het moest precies goed worden.”

Artisjok
Van Kooten acteert zelf. En kent veel acteurs persoonlijk. Dus hoefde ze het scenario niet vol regieaanwijzingen te stoppen, zou je zeggen.

Maar dat deed ze toch.

“Tijdens de eerste lezing met de acteurs heb ik mijn excuses aangeboden voor alle aanwijzingen die erin stonden. Ik kan niet anders schrijven dan zo. Zo zie ik het verhaal voor me, tot in detail. Niet dat ik schrijf hoe ze moeten kijken. Maar soms is het lekker voor een acteur als er een handvat staat. Zeker als er twaalf hoofdrollen zijn. Dan heb je maar drie scènes om je rol te spelen dus hoe meer achtergrond je krijgt, hoe makkelijker het wordt. Ik vond het te gek om te zien dat iedereen overnam wat ik schreef. Had ik bijvoorbeeld geschreven dat Daan Schuurmans thuiskomt en dat Paul de Leeuw dan ‘iets moeilijks met artisjokken’ staat te doen. En dan staat Paul de Leeuw dus ook echt iets moeilijks met artisjokken te doen!”

“In de montage is ook nog veel gebeurd hoor. Peter Alderliesten, de editor, zei dat hij het kon monteren als een drama maar ook als een komedie. Ik probeerde bijvoorbeeld elke scène met een grap te eindigen, maar die heeft hij hier en daar weggeknipt. Joram heeft scènes soms ook verschillend laten spelen, meer komisch en meer dramatisch. Dus niet alles wat ik schreef, kwam in de uiteindelijke versie terecht. Bij de opnames en in de montage is ook nog flink gezocht en geschoven om de sterkste film te vinden.”

Wat nu
“Wat nu? Ik wil graag met deze club iets nieuws maken. Maar wat precies, dat is moeilijk. Ik heb de smaak te pakken met die combinatie van humor en huilen. Dat hoort bij mij en vind ik fijn om te maken. Maar ik voel ook veel voor een verhaal dat dramatischer is en meer de diepte in gaat. Zodat ik meer kan vertellen over de personages. Want met maar drie scènes per personage, moet ik iemand in de eerste scène neerzetten, in de tweede scène moet het misgaan en in de derde scène moet het weer goed komen. En tegelijk moet je als kijker het gevoel hebben dat zo’n verhaal een geschiedenis heeft. Dat is best lastig, voor mij en voor de acteurs.”

“Goed, het is misschien gevaarlijk om nu al te zeggen maar ik wil graag weer een verhaal met meerdere lijnen, maar dan drie in plaats van zes. En naarder, het verhaal moet naarder. En harder, realistischer.”