Jacques Audiard over Dheepan

De man die niet wist hoe hij over zijn film moest praten

Twee volwassenen en twee kinderen die elkaar nog nooit gezien hebben, worden een gezin en krijgen asiel in Frankrijk. In een Parijse buitenwijk moeten ze overleven tussen de heersende drugsbendes. Jacques Audiard won er in Cannes de Gouden Palm mee.

De sfeer in het gehuurde penthouse waar Jacques Audiard (1952) in Cannes acte de présence geeft wordt een beetje ongemakkelijk. Zijn wij nou gek of is hij het? Hadden we gisteren niet allemaal Dheepan gezien, over een fake Tamil-gezin dat uit Sri Lanka vlucht en asiel krijgt in Frankrijk? Dat in een buitenwijk van Parijs terechtkomt, waar legertjes drugsdealers hele flatgebouwen beheren en drive-by shootings over de hoofden van spelende kinderen het straatbeeld bepalen?

Nu problemen rond vluchtelingenstromen wereldwijd naar een kookpunt gaan en overheden bij de aanpak daarvan uitblinken in kortzichtigheid, had Audiard geen actueler onderwerp kunnen kiezen. Toch?

Fout. "Het is een film over een gezin", zegt Audiard. "Niet over de toestand in Frankrijk, niet over de toestand in de wereld. Het gaat over vier mensen die doen alsof ze een gezin zijn omdat ze asiel willen, en dan een echt gezin worden, omdat ze door de dagelijkse routines van een gezin gaan. Het is geen film over assimilatie. Het is geen documentaire."

Dat had ook niemand gezegd.

Op een bepaalde manier had hij natuurlijk gelijk. Un héros très discret (1996), over een zoon van collaborateurs die zich met succes voordoet als een voormalige verzetsman, is ook geen aanklacht aan het adres van Fransen die zich na de Tweede Wereldoorlog veel beter hadden voorgedaan dan ze zich onder de nazi-bezetting hadden gedragen. De battre mon coeur s’est arrêté (2005), over een crimineel die concertpianist wil worden, is geen film over vastgoedcriminaliteit. En Un prophète (2009) geen film over de problemen van Arabische immigranten. Ook al zijn ze dat allemaal wel. Het zijn films die niet over het decor gaan waarin ze zich afspelen maar die tegelijk niet zonder dat decor verteld kunnen worden.

Weerzin
Maar Audiards weerzin om de politiek dimensie van de film te benoemen, doet ook denken aan de weerzin van politici om zichzelf ideologisch te noemen. Alsof het vieze woorden zijn. "Het hele verhaal over Sri Lanka en vluchtelingenstromen naar het Westen en die gewelddadige wijken waarin immigranten in Frankrijk terechtkomen als ze dan eindelijk wel het land in mogen, is slechts decor. In essentie is het een liefdesverhaal."

Dan heeft hij wel een extreem decor gekozen voor dat liefdesverhaal, merken we op. Hij verontschuldigt zich. Nog maar een week geleden zat hij in de montage. Tijd om na te denken en zijn ideeën over de film te formuleren is er nog niet geweest. In plaats daarvan denkt hij nu na. Naast Audiard op de bank zit Noé Debré, de jonge, opkomende scenarioschrijver die samen met Audiards min of meer vaste schrijver Thomas Bidegain een paar jaar aan Dheepan heeft gewerkt. Hij zegt nog even niets.

Audiard heeft een gedachte gevonden. "Het liefdesverhaal tussen Dheepan en Yalini wordt een metafoor voor al die dingen die je doet om je aan te passen. Nee, geen metafoor, ik bedoel een parallel. Tussen de verhouding die ze als immigrant met hun nieuwe land hebben en die ze als zogenaamde man en vrouw met elkaar hebben. Ze laten zich van hun beste kant zien, doen moeite om de ander te overtuigen, vertellen soms een leugentje om verder te komen en de vrede te bewaren. Dus als Dheepan uiteindelijk de no fire zone verlaat, het gebied dat hij zelf gemarkeerd heeft om de drugsdealers weg te houden, richt hij zich eigenlijk net zoveel tot zijn vrouw als tot de criminelen en het geweld in de buurt. Een andere manier om haar te bereiken kent hij niet. We hadden de film ook kunnen noemen, De man die niet wist hoe hij over liefde moest praten."

Jacques Audiard
Vilein
Het gaat te ver om zijn films karakterstudies te noemen. Daarvoor leunen ze teveel op melodrama waarin de personages gestuurd worden door de omstandigheden. Tegelijk zijn het films die in eerste en laatste instantie altijd over die personages gaan. Je hoeft geen fan te zijn om te zien dat Audiard bedreven is in die combinatie van spektakel en psychologie. Hij is daarom ook wel eens de Franse Scorsese genoemd. Bij uitstek geschikt dus ook om het in de VS te proberen, zoals zoveel andere Franse filmmakers. Audiard had zichzelf met De battre mon coeur s’est arrêté al slim in de kijker gespeeld bij Amerikanen, want dat was een remake geweest van James Tobacks Fingers (1978), een belangrijke film in New Hollywood, de Amerikaanse New Wave uit de jaren zeventig.

Maar Audiard is een echte filmmaker. Hij begrijpt het gewicht van beelden, bleek in een interview uit 2012 naar aanleiding van De rouille et d’os. "Als je de deur van een boksclub in Brooklyn opendoet, weet je wat je daarachter gaat vinden. Dat heb je namelijk al tweehonderd keer gezien, in tweehonderd films. Als je die deur op Antibes opendoet, is alles nieuw." Hij blijft dus lekker in Europa. Ook omdat hij het Engels niet goed beheerst. Dat weerhoudt hem er niet van om de tolk vilein te corrigeren als ze één keer een woord niet helemaal goed vertaalt. "Het is lastig, die technische termen", lacht ze verontschuldigend. "Het is je vak", zegt hij.

Ironie
Dheepan past perfect in het rijtje films dat Audiard heeft gemaakt – slechts zeven in 21 jaar, dus hij neemt de tijd – omdat ze zonder uitzondering gaan over mensen die zichzelf opnieuw moeten uitvinden om te overleven. "Het verleden trekt je alleen maar naar beneden", zegt het hoofdpersonage in Un héros très discret. Het zou het motto voor al z’n films kunnen zijn.Tegelijk was het een nieuw artistiek avontuur, vertelt de 27-jarige Debré, die tot dan keurig had zitten wachten tot hem iets werd gevraagd. "Het is de grote ironie van de Franse film dat je de mensen die je elke dag op straat ziet, niet in die films terugziet. Zoals de man die je bloemen probeert te verkopen als je op een terras zit. Hem in een Franse genrefilm stoppen met gewelddadige scènes, zou iets nieuws en spannends opleveren. In die zin wilden we een nieuwe taal vinden, nieuwe beelden die die nieuwe werkelijkheid van Frankrijk zouden laten zien."

Dat betekende een hoofdrol voor de onbekende Sri Lankaan Jesuthasan Antonythasan (1967). Geen acteur trouwens, maar een schrijver. Of hij net als alle andere acteurs door hun rollen bij Audiard zal doorbreken – behalve Cottilard, die was al bekend – valt te betwijfelen. Daarvoor is hij misschien te vreemd. Exotisch, zegt Audiard.

In die zin hebben we toch een politieke film gemaakt, zegt hij. "De castingindustrie in Frankrijk voelt als een belemmering. Ik wil de boel opengooien. Ik wil nieuwe gezichten zien, nieuwe manieren van praten. Nieuwe huidskleuren. De Franse film kijkt teveel in de spiegel en is eigenlijk een beetje narcistisch geworden. Zeven miljoen euro investeren in een stel onbekende acteurs en dan zo’n verhaal vertellen is op zichzelf een politieke daad. Net zoals vijftien miljoen investeren in Un prophète en dan een onbekende acteur in Cinemascope laten zien een politieke daad was."

Zo. Dat was eruit. De gedachte was geformuleerd. We nemen afscheid en Audiard blijft achter met Debré en de tolk. "Ik was blij met jullie vragen", zegt hij als we de kamer uitlopen.

De volgende dag won Audiard de Gouden Palm. Na afloop vertelde hij aan journalisten dat het goed was om eindelijk het nieuwe Frankrijk in films te kunnen laten zien. Dat je eindelijk het verhaal zag achter die onbekende man die je op terrassen bloemen probeert te verkopen. En dat het goed zou zijn als Dheepan iets aan zijn positie zou verbeteren.