Venetië 2025: Rusland
Geen stelling innemen
The Wizard of the Kremlin
Filmkrant doet verslag vanaf de 82e editie van het filmfestival van Venetië, waar we reflecteren op Russische apparatsjiks en dictators, die dankzij nieuwe films van Olivier Assayas en Aleksandr Sokoerov behoorlijk zichtbaar zijn in Venetië.
Voor het eerst sinds de grootschalige invasie van Oekraïne wappert de Russische vlag weer naast die van andere landen boven de rode loper van Venetië. Uiteraard maakt het hijsen van die vlag veel los bij de aanwezige Oekraïense journalisten, voor wie het symboliseert hoe de internationale filmgemeenschap de boycot van Rusland heeft opgegeven. Al is er ook een ander geluid: de Oekraïense filmcriticus Sonya Vseliubska merkt op dat zulke symboolpolitiek kortzichtig is, aangezien “de Russische aanwezigheid er altijd is geweest [op het festival], en er altijd zal zijn”. Het simplistische idee dat het verwijderen van die vlag ook maar iets uithaalt, noemt ze daarom “misleidend”.
Vorig jaar ontketende de wereldpremière van de controversiële documentaire Russians at War op het festival al een fel debat over wat het betekent als een festival een platform geeft aan politiek gevoelige materie. Natuurlijk kun je stellen dat de Russische oorlogsdocumentaire op zijn minst journalistieke waarde heeft. Tegelijkertijd zijn er genoeg criticasters – waar ik er een van ben – die vinden dat Venetië met Russians at War een podium bood aan Russische propaganda en te weinig deed om Anastasia Trofimova’s film te contextualiseren.
Het festival lijkt zich overigens weinig aan te trekken van dat soort kritiek, want dit jaar is Rusland nog sterker vertegenwoordigd in de selectie. Met Aleksandr Sokoerovs Director’s Diary en Nastja Korkia’s Short Summer draaien twee volwaardige Russische titels, weliswaar buiten competitie maar wel in het hoofdprogramma. Daarnaast dingt The Wizard of the Kremlin, de nieuwe film van Olivier Assayas over de ontwikkelingen in het Kremlin van de afgelopen drie decennia en de opkomst van Vladimir Poetin, mee naar de Gouden Leeuw.
De kans dat Assayas’ negentiende speelfilm die prijs gaat krijgen is overigens miniem, zeker binnen een tot nu toe solide competitie. De meerwaarde van The Wizard of the Kremlin (Le mage du Kremlin) zit hem hooguit in de manier waarop Assayas het Kremlin sinds de val van de Sovjet-Unie verbeeldt als Machiavelliaans wespennest. Sommigen hoopten op een scherpe ontleding van Poetins fascistische regime, terwijl anderen zich schrap zetten voor romantisering van de ondoorzichtige Russische realpolitik. Misschien is het grootste probleem van The Wizard of the Kremlin dat Assayas geen van beide weet te bewerkstelligen.
De filmmaker lijkt geen enkele stelling in te nemen in zijn behoorlijk rechtlijnige bewerking van Giuliano da Empoli’s gelijknamige boek uit 2022. Via Poetins fictionele rechterhand Vadim Baranov (eentonig gespeeld door Paul Dano) worden we getuige van de constant veranderende politieke strategieën binnen de Russische Federatie sinds de jaren negentig. Vakblad Variety bestempelde The Wizard of the Kremlin als een televisiefilm, wat de lading wel zo’n beetje dekt, aangezien Assayas geen poging doet om het politiek geladen materiaal stilistisch te ondervragen.
De laatste tijd ben ik steeds meer gefascineerd door hoe films hun eigen narratief in hun vorm kunnen bevragen – denk aan hoe John Ford in The Searchers (1956) de mythe van het Westen en de zogenaamde superioriteit van de witte man ten opzichte van de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaans continent in zijn beeldtaal onder druk zet. De beste regisseurs vinden met hun filmtaal steeds andere invalshoeken om verhalen te bezielen met persoonlijke urgentie. Met onder meer technothriller Demonlover (2002), geopolitieke miniserie Carlos (2010) en postmodern spookverhaal Personal Shopper (2016) toonde Assayas zich hier eerder een meester in. Helaas lijkt The Wizard of Kremlin meer op zijn WASP Network (2019), wat wil zeggen: het afvoerputje van zijn veelzijdige oeuvre waar zijn minder doordachte en verbazingwekkend onpersoonlijke films belanden.
Het probleem van deze film zit hem in een totaal gebrek aan subjectiviteit. Wat enigszins ironisch is, omdat de plot van The Wizard of the Kremlin wordt voortgestuwd door anekdotes die Baranov deelt met een Amerikaanse journalist en Rusland-kenner (Jeffrey Wright). Op het niveau van individuele scènes doet Assayas echter niets meer met die persoonlijke herinneringen. Er valt geen hiërarchie te bespeuren in de beeldtaal, waardoor de machtsdynamiek tussen Poetin (Jude Law op de automatische piloot) en Baranov amper frictie oplevert. Wat rest is een opsomming van wat er sinds de val van de Sovjet-Unie in Rusland is gebeurd; een soort visuele aanvulling op de Wikipedia-pagina over het land. Tijdens het kijken kreeg ik daardoor heimwee naar Russia 1985-1999: TraumaZone (2022), een archiefdocumentaire van Adam Curtis die je wel laat voelen hoe het was om te leven in een land in politieke flux. Ik mis Assayas’ nieuwsgierigheid en persoonlijke motivatie om diepere ideeën over macht, politiek, seks, geld en ideologie aan te snijden.

Aan het oostfront gaat het er hier trouwens niet veel beter aan toe. Ik had hoge verwachtingen van Sokoerovs rentree op het filmfestival, al helemaal omdat de synopsis van zijn maar liefst vijf uur durende Director’s Diary (Zapisnaja knižka režisëra) een “spirituele biografie van een auteur” belooft, eentje die zich afspeelt tegen de achtergrond van een “immens land en duizenden gebeurtenissen in het pulserende bestaan van de gehele planeet”. Een belofte die niet wordt waargemaakt, want Director’s Dairy geeft geen enkel inzicht in het enigmatische en fascinerende brein van de man die meesterwerken als Mother and Son (1997), Russian Ark (2002) en Faust (2011) maakte.
In plaats daarvan schotelt Sokoerov je vijf uur aan behoorlijk generiek Sovjet-archiefmateriaal – doema-speeches, fabrieksopeningen, politieke congressen, interviews met arbeiders, verslagleggingen van komsomol-evenementen – voor, terwijl geknutselde krantenkoppen van het scherm knallen om wereldnieuws in chronologische volgorde te presenteren. Die chronologie is de grootste knieval van dit “dagboek”, omdat aan de rechterkant van het scherm constant een tijdlijn in beeld is met het jaartal waarin we ons bevinden. Je waant je Sisyphus als je je beseft dat je pas in de jaren vijftig bent, en de schrijnend lineaire film zo’n vijf uur later in 1991 moet eindigen – interessant genoeg het jaar waarin het verhaal van The Wizard of the Kremlin op gang komt.
Af en toe roept de Director’s Dairy een vraag op, al is dat meestal een triviale. Bijvoorbeeld: waarom heeft Sokoerov een obsessie met vliegtuigrampen? Daarnaast valt er enige kritiek te bespeuren op het Russische imperialisme, bijvoorbeeld door te focussen op politieke ontwikkelingen in Kyiv, maar een echte stelling heb ik niet kunnen ontwaren uit de eindeloze beeldenstroom. Zulke korte bevliegingen verdrinken al gauw in de overweldigende hoeveelheid archiefbeelden, nieuwsberichten en jaartallen die door de gewelddadige rechtlijnigheid al snel een verzadigingspunt bereiken. Ik hoopte dat Sokoerov het lef zou hebben om een boekje open te doen, maar ook de korte momenten waarop de Russische grootmeester zichzelf filmt om iets in een dagboek te krabbelen stellen teleur. “Politiek en psychoanalyse,” verzucht Sokoerov op een gegeven moment voordat we weer in het monotone archiefmateriaal duiken, “het is allemaal Freud.” Spasíbo, Sokoerov…

Nastja Korkia pakt het met Short Summer beter aan door het narratief bewust klein te houden. Oorlog schemert hooguit door in de marges van de tedere coming-of-age. Korkia schetst hoe een meisje zich verheugt op een zomervakantie in de datsja van haar grootouders, en hoe de Tweede Tsjetsjeense Oorlog die op de achtergrond woedt de zomerpret verziekt. De knap geschoten film verbeeldt zo hoe oorlog de textuur van het alledaagse leven aantast. Door te focussen op een oorlog uit het recente Russische verleden, weet Short Summer een rijm te leggen tussen toen en nu. Zo maakt Korkia een voorzichtig politiek statement over een land dat constant op zoek is naar conflict en daarmee zijn eigen fundament van binnenuit aantast.