Venetië 2020, blog 2

Zelfkadrering in lockdown

Sportin’ Life

Twee gevestigde regisseurs presenteerden remixen van hun eigen werk op deze editie van het filmfestival in Venetië: Pedro Almodóvar maakte een prettig gestoorde korte film met Tilda Swinton in de hoofdrol en Abel Ferrara castte zichzelf in een egodocumentaire die boekdelen spreekt over zijn ongebruikelijke oeuvre.

Op het filmfestival van Cannes interviewde ik in 2019 de Italiaans-Amerikaanse regisseur Abel Ferrara voor het eerst, over het autobiografische Tommaso. Willem Dafoe speelt de titelrol, een Italiaans-Amerikaanse regisseur die net als Ferrara in Rome woont en worstelt met zijn verslavingen, zijn huwelijk, zijn vaderschap en zijn carrière. De film werd voornamelijk gedraaid in Ferrara’s eigen huis, en er zijn bijrollen voor zijn partner Cristina Chiriac en hun dochter Anna Ferrara. De film waar de regisseur in Tommaso aan werkt is Siberia, Ferrara’s volgende film, die tijdens de afgelopen Berlinale in de hoofdcompetitie draaide.

Autobiografische elementen vormen de belangrijkste bouwstenen van Ferrara’s hedendaagse films, maar praten over die elementen doet de regisseur liever niet. Reflectie laat hij aan anderen over. Voor hem is films maken belangrijker dan ze steeds opnieuw weer moeten duiden. Daarom zoekt de regisseur van klassiekers als Ms .45 (1981), King of New York (1990) en Bad Lieutenant (1992) op dit moment naar de snelste, meest directe en rauwe manier om ervaringen, gedachten en ideeën in beeld te brengen. “Playing ball”, was hoe hij het in mijn eerste interview met hem noemde.

Op Venetië draait nu zo’n vlug werk. Het toepasselijk getitelde Sportin’ Life is een door het Franse modehuis Saint Laurent geproduceerde metadocumentaire waarin Ferrara de festivalontvangst van zijn metaforische roadmovie Siberia tijdens de Berlinale vastlegt. Een registratie van mijn interview met hem tijdens het filmfestival van Berlijn komt meerdere keren terug in de documentaire, en zelfs al in de trailer. Samen met andere interviewregistraties vormt het de anekdotische kapstok waaraan Ferrara zijn recente levenservaringen hangt. Zoals zo vaak in het werk van Ferrara levert dat een unieke contradictie op: de regisseur verzet zich tegen de duiding van zijn werk door anderen, maar gebruikt hier meermaals hun interpretaties om zelf een beeld van zijn filmmakersschap te schetsen. “Making the frame”, is hoe Willem Dafoe het zo netjes op de bank naast Ferrara noemt.

Sportin’ Life is Ferrara’s chaotische poging om zijn eigen werk te kadreren. Het is een fascinerende, maar ook erg rommelige film die aan de hand van fragmenten uit Pasolini (2014), 444 (2011), Go Go Tales (2007) en Mary (2005) Ferrara’s thematische stokpaardjes illustreert: het spanningsveld tussen schuld en vergiffenis, tussen verslaving en spiritualiteit en tussen het individu en de maatschappij. Het is alsof een regisseur een video-essay over zijn eigen oeuvre heeft gemaakt en dat heeft verwerkt in een documentaire die ook nog stil wil staan bij de huidige staat van de wereld.

Zie het als Ferrara’s equivalent van de Signs of Life-brieven die filmmakers tijdens de lockdown voor de Filmkrant schreven. De uitbraak van Corona komt in Sportin’ Life ook uitvoerig aan bod via grof gemonteerde nieuwsuitzendingen en video’s van sociale media. De protesten in Amerika komen daar nog bovenop. Zo krijgt het voornamelijk Italiaanse publiek tijdens de première van de film zonder waarschuwing de meest heftige beelden van de afgelopen maanden opnieuw voorgeschoteld. Het laatste beeld van de film, een ingezoomde foto van George Floyd met de knie van een Amerikaanse agent op zijn hals, is op zijn zachtst gezegd het meest ongevoelige filmische gebaar van deze brutale documentaire. Al werkt het ergens ook allemaal wel weer als een soort macaber coda bij Ferrara’s oeuvre: de wereld lijkt zijn waanzinnige films over de horror van de moderne maatschappij nu echt te hebben ingehaald.

The Human Voice

Ook de Spaanse regisseur Pedro Almodovár reflecteert met zijn nieuwe korte film op de huidige geïsoleerde staat van de wereld. Vorig jaar won hij een Gouden Leeuw voor zijn gehele filmcarrière. Nu is hij terug met The Human Voice, een korte film met Tilda Swinton in de hoofdrol, die volledig tijdens de lockdown geschreven en geschoten is. Almodovárs eerste werk in het Engels is losjes gebaseerd op het gelijknamige stuk van Jean Cocteau uit 1930. Swinton vertolkt een vrouw die over de telefoon een pijnlijke break-up doormaakt. In de wereld van Almodóvar wordt zo’n drama aangekleed met mode van Prada en Balenciaga, dure flessen witte wijn uitgeschonken in designerglazen, felrode pijnstillers en expressionistische kunst aan de muur. Al die aankleding is ruis, storende elementen die de delicate geestestoestand van Swintons personage moeten verbeelden.

Gedurende één telefoongesprek gaat The Human Voice door alle fasen van rouwverwerking. Swintons vloeiende spel maakt daar een prettig gestoord spektakel van waarin de emoties zich blijven opstapelen. Ook Almodóvar creeërt een soort een mash-up met deze licht ontvlambare emotionele cocktail: The Human Voice is een remix van zijn oeuvre waarin thema’s, muzikale composities en beeldmotieven uit eerdere films een speels nieuw geheel vormen. Het is een glorieuze viering van het dramatische en theatrale, waarin met een knipoog naar de beperkingen van deze tijd wordt gekeken. Het is Almodóvars meer optimistische versie van playing ball: een meer kleurrijk en speels werk dat zelfs nog een vorm van schoonheid kan vinden in het moment dat alles in vlammen opgaat.