Cannes 2021, blog 2

Cappuccino-films versus filmexperimenten

Ahed’s Knee

De Filmkrant doet verslag van het 74e filmfestival van Cannes. De usual suspects staan tegenover gedurfde en experimentele films die deze festivaleditie een enorme indruk achterlaten.

Het is nog te vroeg in het festival om echt van een trend te spreken, maar het valt al wel op hoeveel films in Cannes dit jaar met een meta-sausje via film reflecteren op film, leven, politiek, identiteit en de wereld. Dat signaleerden we al in de films van Mark Cousins en Leos Carax waarmee het festival opende. Inmiddels mogen we ook de veel urgentere nieuwe films van Nadav Lapid en Joanna Hogg sorteren in deze hyper-zelfreflexieve verzamelbak.

Everything Went Fine

Voor we een poging doen om die films te ontleden eerst even de verplichte nummertjes, want er worden ook gewoon nog realistische en ingetogen films door gevestigde regisseurs gemaakt die simpelweg prima zijn. Everything Went Fine (Tout s’est bien passé), de nieuwe film van François Ozon, doet zijn titel bijvoorbeeld eer aan. Het is een solide drama over twee vrouwen die voor hun vader moeten zorgen nadat hij een hartstilstand heeft gehad. Uiteraard is er soms een lach, ook al is het een film over zorg, verlies en verzuurde relaties. Het is weer typisch Ozon, niet geweldig maar ook absoluut niet onaangenaam; prima om bijvoorbeeld op de zondagochtend met een cappuccino weg te kijken. Lingui van Mahamat-Saleh Haroun, een lieflijke ode aan vrouwelijke solidariteit in Tsjaad, valt een beetje in dezelfde categorie. Er zitten fantastische beelden in en het verhaal over een ongewenste zwangerschap in een patriarchale maatschappij maakt indruk. Tegelijkertijd doet de film niets meer dan de plot naar een logisch eindpunt brengen. In de nu al best indrukwekkende competitie van Cannes doet het in ieder geval onder voor de rest.

Het is de Israëlische regisseur Nadav Lapid die tot nu toe de meest gewaagde film op zijn naam heeft staan met Ahed’s Knee. In Nederland is de regisseur geen bekende; zijn vorige film Synonyms werd, hoewel hij in 2019 de Gouden Beer won in Berlijn, niet in Nederland uitgebracht. Hopelijk gebeurt dat wel met Ahed’s Knee, dat Lapids cinema in extremis biedt.

Lapid maakte een onrustige en gespannen film over een filmmaker met de naam Y (Avshalom Pollak) die naar een dorp in de Wadi Araba-vallei vlakbij de Zwarte Zee wordt ingevlogen om zijn meest recente werk in de lokale bibliotheek te presenteren. Hij maakt er kennis met de jonge vrouw Yahalom (debutant Nur Fibak) die zijn film geprogrammeerd heeft. Het is het soort ontmoeting waar de Zuid-Koreaan Hong Sang-soo talloze films aan gewijd heeft, maar hier komt hij totaal anders uit de verf. Een traditionelere film zou spelen met de seksuele spanning die tussen de regisseur en programmeur ontstaat, maar Lapid heeft te veel op te vertellen om zo’n soort film te maken. Hij is gericht op het uiten van frustratie en het uitdrukken van woede, zozeer dat de film er zelf ook ongeduldig van lijkt te worden.

Zelfs tijdens een intieme dialoogscène wordt het beeld op brute wijze weggesneden of weggedraaid, om de onrust die het hart van de film vormt over te brengen. De filmtaal zelf wordt een vorm van protest, kleine rebellie van een regisseur die walgt van zijn land en de nationale cinema die liever wegkijkt dan confronteert. Tegelijkertijd is het een film over censuur en surveillance, die zijn intrede doet in de vorm van een document waarop Y moet aangeven over welke vooraf goedgekeurde onderwerpen hij het wil hebben tijdens het nagesprek van de filmvertoning. Onderwerpen als het Israëlische landschap, de relatie tussen man en vrouw en de Joodse diaspora staan op de lijst. Seks, politieke kritiek, solidariteit met Palestina of andere subversieve onderwerpen zullen resulteren in een plek op die andere, zwarte lijst.

De clash tussen kritiek en censuur uit zich in de tweede helft van de film als een filmische eruptie. Denk aan Samuel Maoz’ Foxtrot, maar dan in de stijl van Radu Jude’s Bad Luck Banging or Loony Porn: een hyper-zelfbewust filmessay dat schreeuwt en ratelt in het tempo van een machinegeweer. Het is een onvergetelijke film die er schokkerig en soms zelfs goedkoop uitziet, maar altijd extreem nauwkeurig omgaat met verhoudingen in beeld en woord. Het is politiek de meest urgente, en als kijkervaring een van de meest onvergetelijke films van het festival tot nu toe.

The Souvenir Part II

In een totaal andere stijl, maar met evenveel controle over beeld en inhoud, realiseerde de Britse regisseur Joanna Hogg het vervolg op The Souvenir (2019). Die film over filmstudent Julie (Honor Swinton Byrne), die verwikkeld raakt in een complexe relatie met een mysterieuze heroïneverslaafde, was pijnlijk en onbehaaglijk. Hogg wist bijzonder secuur in beeld te brengen hoe deze jonge, veelbelovende vrouw zo veel van haar leven en vrijheid opgaf aan een man die steeds meer van haar begon te vragen. Het was een film die met #MeToo in het achterhoofd flink schuurde, omdat Julie zich in steeds weer liet definiëren door de man die haar leven stilletjes aan het vernietigen was.

The Souvenir Part II, dit jaar onderdeel van de Quinzaine des réalisateurs, is een afrekening met dat bittere — maar ook geniale — eerste deel. Het is ook een afrekening met de schaduw van die man die zo lang zijn stempel op het leven van Julie heeft gedrukt. Julie filmt dat hier van zich af in een ambitieus project dat ook gelijk moet dienen als haar afstudeerwerk aan de filmacademie.

The Souvenir en The Souvenir Part II zijn semi-autobiografische werken die sterk zijn geïnspireerd door Hoggs eigen prille begin als regisseur. Dit is dus een film van een filmmaker die haar eigen leven in perspectief zet door te filmen hoe een filmmaker filmt hoe ze haar leven in perspectief zet. Dat is zo meta als wat, en toch verlies je je nooit in de gelaagdheid van het verhaal, omdat er zo veel controle, energie en emotie in Hoggs vertelling zit. De film is opbeurend en kleurrijk, muzikaal en speels, grappig en meegaand. De levendigheid en het naturalisme van de film werkt aanstekelijk. Honor Swinton Byrne (dochter van Tilda Swinton die in beide films ook de moeder van Julie speelt) is fantastisch als een jonge kunstenaar die met grote ogen en een nieuwsgierige blik de wereld bestormt. Na de donkere noten van The Souvenir blijkt The Souvenir II een welverdiende feelgood-film.