Annecy 2025: Kort Nederlands
Korte animatie, krachtige impact

Zwermen
Vier korte Nederlandse animatiefilms, vertoond in Annecy, vallen op door hun potentie voor maatschappelijke impact. Van Syrische vluchteling tot dolgedraaide hulpbehoevende en van verzorgingshuis tot gevangenis.
Impact. Het is een term die ik wat cinema betreft vooral associeer met documentaires. Het idee is dat je niet klaar bent met een documentaire na de productie. En ook niet na de promotie, distributie en vertoning.
Als je eenmaal al die moeite hebt gedaan een documentaire te maken, wil je ook dat die een effect heeft in de wereld. Zeker wanneer je film gaat over een onderwerp met sociale, maatschappelijke en politieke dimensies. Dat vraagt om een zogenoemde ‘impactcampagne’, met bijvoorbeeld speciale vertoningen voor betrokkenen, lesmappen voor scholen en specifieke websites die informeren over activisme en donaties.
Maar ook fictie kan geschikt zijn voor zo’n campagne – denk maar aan hoe de Britse premier Keir Starmer opriep de serie Adolescence (2025) op alle middelbare scholen te vertonen.
En hetzelfde geldt voor animatie. Zo bood de website voor de Franse lange animatiefilm Red de jungle (Sauvages) van Claude Barras informatie over hoe kijkers konden helpen bij de strijd tegen ontbossing. Die campagne was geen gedachte achteraf, maar integraal onderdeel van het productieproces. Deel, volgens de makers, van zijn bestaansrecht.

Op het Annecy Festival – het belangrijkste animatiefestival ter wereld – draaien dit jaar vijf korte Nederlandse animatiefilms: één in competitie, Zwermen (met als internationale titel Murmuration) van Janneke Swinkels en Tijs Frijsinger, en drie in het programma van afstudeerfilms: Naomi Noirs Mother’s Child en Husam Zakaraya’s REM-slaap en Wat is spreken waard? (met als internationale titel The Virtue of Voice) van Leticia van Neerven. Vier sterke films (de vijfde, Skroll van Marten Visser, die draaide als Midnight Special, heb ik nog niet gezien). En al zijn impactcampagnes bij korte animatiefilms minder gebruikelijk (maar niet ongekend), toch is ‘impact’ het woord waarbij ik telkens terugkeer.
Al vertolkt Zakaraya zijn gevoelens en ideeën over zijn bestaan als Syrische vluchteling en de moordpartij bij Al Tadamon in 2013 met associatieve en intuïtieve symboliek, toch zouden de vier minuten van zijn REM-slaap, met een gepaste inleiding, een krachtige introductie kunnen vormen voor een debat over, bijvoorbeeld, de positie van Syrische vluchtelingen in Nederland. En om mijn eigen bespreking te citeren van Mother’s Child, waarin de moeder van een hulpbehoevend kind gekmakend vastloopt in het hulpverleningscircuit: “ik zie dit moeiteloos voor me als korte introductiefilm van een bijeenkomst van hulpverleners, verzekeraars of overheidsinstellingen.”

Dit zijn makers die de wereld iets te zeggen hebben, ook als ze dat op uiterst persoonlijke manieren doen. Het resulteert in films die de potentie hebben ver buiten de animatiewereld mensen niet alleen te raken, maar mogelijk zelfs in beweging te brengen.
Van Neerven zei tegen See NL (onderdeel van Eye Filmmuseum): “Ik wil mijn film ook delen met professionele criminologen, opdat ze het als educatief materiaal gebruiken. Op die manier hoop ik een breder publiek te bereiken en ervoor te zorgen dat de film een betekenisvolle impact heeft.”
Het is niet niks wat Van Neerven in Wat is spreken waard? behandelt. De vraag komt op of ze het niet beter bij één heikel onderwerp had kunnen houden: ofwel iemand die een pedoseksuele misdaad heeft gepleegd ofwel iemand die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van Shaken Baby Syndrome. Maar juist die ongemakkelijke combinatie blijkt een gouden greep: hierdoor verschuift het zwaartepunt van haar film van die specifieke misdrijven naar hoe we als samenleving überhaupt om moeten gaan met plegers van taboedaden. En hoeveel begrip we kunnen hebben voor hun eigen achtergronden en problemen – waarbij het Nederlandse woord begrip helaas altijd betekenisverwarring oproept tussen ‘doorgronden’ en ‘goedkeuren’. Het is niet voor niets dat Van Neerven haar film begint met een content warning die stelt: “De film heeft niet de intentie om strafbare feiten te rechtvaardigen.”

Wat is spreken waard? is een animatiedocumentaire, waardoor het idee van een impactcampagne nog meer voor de hand ligt. Van Neerven stapelt de documentaire-elementen: de stem van de criminoloog die commentaar geeft is duidelijk documentair, de stemmen van de twee daders klinken tekstueel documentair maar worden uitgesproken door acteurs en de karaktervolle stop-motion animatie wordt afgewisseld met shots van de making-of, waarin Van Neerven haar poppen en sets in elkaar knutselt. Niet alleen inhoudelijk, ook stilistisch is het veel – knap samengebald in slechts acht minuten.
De competitietitel Zwermen, waaraan Janneke Swinkels en Tijs Frijsinger niet minder dan tien jaar hebben gewerkt (inclusief de coronaperiode), is weliswaar minder direct activistisch, toch roept het verhaal over een oude man die in een vriendelijk verzorgingshuis zich steeds sterker vereenzelvigt met de vogels die hij door het raam ziet, bij mij direct het idee op om hem ook in verzorgingshuizen te vertonen – dit lijkt me een film die in z’n herkenbare setting en dichterlijke, zo goed als woordeloze benadering, heel geschikt is om met bewoners en verzorgers samen te bekijken. Juist ook omdat de film ruimte laat voor interpretatie. Ik zag er een reflectie in van opkomende dementie, gezien van binnenuit, maar evengoed kan ik de langzame verengroei bij de bejaarde bewoner zien als een metaforische verbeelding van zijn verlangen naar vrijheid.
Net als bij Wat is spreken waard? oogt de stop-motion animatie zeer tastbaar, met duidelijk herkenbare texturen. Zoals ik al vaker heb gemerkt bij deze animatiestijl, vermindert het feit dat je kunt zien dat iets gemaakt is met karton of gaas de geloofwaardigheid van de bewegende personages niet – in tegendeel: juist die zichtbare concreetheid van materialen lijkt, op een ander niveau, te benadrukken dat deze schuifelende ouderen en zacht sprekende daders aanwezig zijn in dezelfde wereld als wij. Wat misschien – het zou me niet verbazen – de impact nog versterkt.