Freeze Frame #16
Joker: Extreme tijden
Regisseur Shady El-Hamus (De libi) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze maand: Arthur Fleck danst in Joker.
‘Insane times create insane people’. De zin zweeft al een paar weken door mijn hoofd. Toen vorige maand de trailer van mijn tweede speelfilm Forever Rich online verscheen, zag ik de zin in de commentarensectie op YouTube staan. Ik bleef er een tijdje naar staren, beseffende dat de anonieme persoon die het schreef gelijk heeft; als mensen worden we voor een groot deel beïnvloed door de tijd waarin wij ons bevinden en als die tijd chaotisch is zullen wij dat ook zijn.
‘Insane people’ zijn natuurlijk interessante en dankbare filmpersonages omdat je via hen als filmmaker kan nadenken over de tijd waarin we leven. Via mijn hoofdpersonage Richie wilde ik reflecteren op de hedendaagse narcistische tijd en de obsessie met geld en succes. Zo is Richie een product van de tijd en niet meer of minder insane dan de wereld waarin hij ronddoolt.
Voordat de pandemie uitbrak, een gebeurtenis die onze tijd nog nét iets extremer maakte dan hij al was, hadden we met Joker het grootste bioscoopsucces in jaren. Een film over een lone wolf die zich in de schaduw van de samenleving steeds verder afzondert. Een man die niet gezien wordt, frustratie ophoopt, en uiteindelijk overkookt. Vreselijk eng, maar ook vreselijk fascinerend. Het is een personage in de lijn van Travis Bickle uit Taxi Driver of Rupert Pupkin uit The King of Comedy, maar zo mogelijk nog duisterder. Verrassend, zou je kunnen denken, dat zo’n duistere film zo’n grote filmhit werd. Het lijkt iets te zeggen over deze tijd: we zijn collectief gefascineerd door, en angstig voor, de eenzame zielen in onze samenleving. We voelen dat het extreme tijden zijn en beseffen dat mensen daardoor tot extreme dingen in staat zijn. Een film kan een inkijkje geven in de psyche van zo iemand en ons hem of haar iets beter laten begrijpen.
In Joker is het interessant te zien hoe de makers het personage Arthur Fleck steeds verder naar de rand van de afgrond duwen. In het script worden verschillende trucs uit de kast gehaald om hem steeds meer te isoleren; zo heeft zijn psycholoog geen tijd meer voor hem en wordt hij door zijn biologische vader ontkend als zoon. Als scenarioconstructie werkt dat in eerste instantie aardig maar het gaat op den duur ook wat plastisch aanvoelen. Zonde, want in het spel van Joaquin Phoenix gebeurt al zo veel dat je niet veel meer nodig hebt.
De scène die dat bewijst is de iconische dansscène in het toilet. Ironisch genoeg een scène die niet als zodanig geschreven was, maar waarin Phoenix zelf de vrijheid nam om op de voor de film gecomponeerde muziek te dansen. Arthur heeft zojuist voor het eerst iemand vermoord, iemand die hem afwees en kleineerde. Hij is voor zichzelf opgekomen, eindelijk, en het vult hem met een kracht en energie die hij nog niet kende. Hij danst, eerst voorzichtig maar steeds krachtiger, met steeds meer overtuiging. Het beest is los.
Het is een doodenge scène. Juist omdat je de tijd krijgt naar Arthur te kijken en zijn nieuwe energie te voelen. Tragisch is het ook; je ziet iemand die voorgoed een grens overgestoken is, die niet meer terugkan, en zich pijnlijk genoeg bevrijd voelt. Een man die zo diep de schaduw ingeduwd is dat alle menselijkheid uit hem verdwenen lijkt. Dat maakt hem onberekenbaar, en zeker ook insane, en al kijkende besef je dat dat is wat een extreme tijd met een kwetsbare ziel kan doen.