Hollywood en de manosfeer
In 2025 geen fictie meer
Magnolia
Tot mijn stomme verbazing ontwikkel ik compassie voor de jonge mannen die in de ban zijn van de manosfeer. Ik ontdek dwarsverbanden tussen de video’s van influencers die zij volgen en populaire Hollywood-films van de late jaren negentig.
Al jaren verschijnen er alarmerende artikelen over misogynie in de manosfeer. Maar sinds de Netflix-serie Adolescence (2025) is er uitzonderlijk veel aandacht voor.
Ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn in beweging en om dat te bestrijden, grijpen deze influencers terug op conservatieve principes, met de man als epicentrum en de vrouw als lijdend voorwerp. Voor een contextprogramma bij een theatervoorstelling verdiep ik me drie maanden lang in de video’s van die makers en in duidende journalistiek, zoals recent onderzoek van Argos en De Groene Amsterdammer.
Ik walg onafgebroken, maar krijg er geen genoeg van. Hoe meer ik lees, des te meer ik wil weten.
Het is doodeng dat de opvattingen van de manosfeer normaliseren. Zelfs de Mar-a-Lago-look van Donald Trumps politieke team kun je lezen als een belichaming van het conservatieve man-vrouwbeeld waar de manosfeer voor staat.

Die lijkt gegrepen uit de satirische komedie The Stepford Wives (Frank Oz, 2004), waarin mannen hun succesvolle vrouwen modificeren tot rondborstige huisrobots. Die film werd indertijd met de grond gelijkgemaakt. Men kon zich het verlangen naar een jarenvijftigrelatie niet voorstellen. Twee decennia later is de film juist actueler geworden; een vrouw die breed lacht en zich dankbaar aan het huishouden wijdt, is binnen de manosfeer het ideaal. In 2025 is de coming-out van Claire (Glenn Close) als tradwife geen bizarre fictie meer. TikTok staat vol jonge vrouwen in bloemetjesjurken die glimlachend taarten bakken en boodschappen doen.
Toch wil ik verder kijken dan mijn angst. In een podcastaflevering van Open Geesten Boze Geesten pleit host Michiel Lieuwma voor radicale empathie. In zijn ogen is dat de enige oplossing voor polarisatie, omdat je alleen zo een brug kunt slaan tussen tegenstrijdige wereldbeelden.
Die radicale empathie prikkelt me. Audre Lorde stelde immers “the master’s tools will never dismantle the master’s house” (“het gereedschap van de meester zal het huis van de meester nooit afbreken”). Zolang we de manosfeer proberen te bestrijden, zullen we verliezen. Nu polarisatie elk debat bepaalt, wil ik weten waar radicale empathie me brengt. Is het mogelijk dat de predikers van de manosfeer en ik meer gemeen hebben dan ik me kan indenken?

De rode pil
Inlevingsvermogen begint bij het herkennen van overeenkomsten. Daarom begin ik bij The Matrix (Lilly & Lana Wachowski, 1999). Die film bevindt zich in het hart van de manosfeer en staat ook in mijn geheugen gegrift. We pikken er zelfs dezelfde scène uit: het moment dat Neo (Keanu Reeves) de rode pil aangereikt krijgt door Morpheus (Laurence Fishburne), die hem het konijnenhol in zal leiden.
Deze variatie op mijn lievelingsboek Alice in Wonderland staat symbool voor mijn herinnering aan 1999. Ik was elf jaar oud. Computers waren voor mij even ongrijpbaar als onbegrijpelijk en deze interpretatie van Wonderland (‘vreemderder en vreemderder’) sloeg bij mij in als een bom. De makers van de manosfeer gaven er een andere betekenis aan. In de red pill herkenden zij een allegorie voor mannen wie de schellen van de ogen vallen als ze inzien dat zijzelf het slachtoffer zijn van feminisme en gendergelijkheid. ‘Vreemderder en vreemderder’, inderdaad.
De manosfeer speelt in op de angst van mannen: hun masculiniteit zou onder vuur liggen. Andrew Tate schetst in een podcastvideo de gekortwiekte man waartegen de manosfeer zich afzet. Tate plaatst zichzelf bovenaan een denkbeeldige piramide en reduceert de rest tot een treurig, kleurloos cliché. Spierbonk Ashton Hall rent wedstrijdjes tegen jachthonden, wast zijn gezicht in een ijsbad om het vervolgens in te smeren met een bananenschil. Hij en consorten beloven je dat een betere versie van jezelf binnen bereik ligt: investeer in crypto, kweek een sixpack, laat je leiden door God en werk zoveel mogelijk vrouwen het bed in.
De volgers van de manosfeer zijn vaak jong. Tieners en adolescenten. De influencers zijn geboren in de late jaren tachtig en vroege jaren negentig, net als ik. De muziek die je tienerjaren markeert, wordt de soundtrack van je leven genoemd. Kunnen we hetzelfde over films zeggen? Ik volg deze gedachte en kijk waar het mainstream Hollywood van de late jaren negentig me verder nog brengt.
De zelfhulpvideo’s uit de manosfeer doen denken aan de romantische logica van make-over komedies. Lelijk-eendje-wordt-zwaan-films als Clueless (Amy Heckerling, 1997), Never Been Kissed (Raja Gosnell, 1999) en She’s All That (Robert Iscove, 1999) heb ik grijs gekeken. Naar voorbeeld van Alicia Silverstone probeerde ik dijbeenhoge beenwarmers; dankzij Rachael Leigh Cook ontdekte ik hoe sensueel een tuinbroek is. De films leerden mij als tiener dat (en hoe) ik de beste versie van mezelf moest worden. Alleen in de juiste kleren en met het juiste haar zou ik een jongen kunnen krijgen.
Voor jongeren van nu zijn online kanalen net zo belangrijk als mainstream Hollywood vroeger voor mij was. En nu, vijfentwintig jaar later, krijgen jonge mannen het make-over-narratief voor hun kiezen: je bent per definitie niet goed genoeg, maar als je hard je best doet, kun je het wel worden. Zo confronteert de manosfeer jonge mannen met een tweestrijd: wie ben ik en wie denk ik te moeten zijn? Het is dezelfde tweestrijd waarmee vrouwen in patriarchale samenlevingen al sinds mensenheugenis te maken hebben.

Piramide
In de late jaren negentig had je ook films met mannetjesmuurbloemen in de hoofdrol; op slaapfeestjes ontkwam je daar niet aan. Die tienerkomedies volgen een ander script. Vaak worstelt de nerd met zijn mannelijkheid: hij is verliefd op het mooie meisje, voelt zich bedreigd door de populaire alfaman en vreest dat hij maagd zal blijven. Deze verhaallijn doet denken aan de 80/20-regel, die aan de basis ligt van de piramidestructuur van de manosfeer. De theorie luidt dat 20% van de mannen een alfaman is en er met 80% van de vrouwen vandoor gaat. De overige 80% van de mannen moet vechten om de 20% die overblijft.
In There’s Something About Mary (1998) is het sullige archetype Ted (Ben Stiller) geïntimideerd door de seksbeluste Healy (Matt Dillon). Hij is bang dat de bloedmooie Mary (Cameron Diaz) als een blok zal vallen voor Healy’s zelfvertrouwen (wat trouwens niet gebeurt). Binnen de manosfeer is het de grootst denkbare afgang om bij de incels te horen, de involuntary celibates. Het taboe op geen seks vormde ook de inspiratie voor American Pie (Paul Weitz, 1999). Daarbij gold de masturbatiescène met de warme appeltaart als de grootste nederlaag van allemaal. Volgens de manosfeer betekent masturbatie aantasting van je mannelijkheid.
Een voorloper van de manosfeer werd eind jaren negentig geportretteerd door Tom Cruise als Frank Mackey in Magnolia (Paul Thomas Anderson, 1999). In leren gilet met een halve staart jut hij een zaal vol mannen op met zinnen als: “Respecteer de lul en tem de kut.” Hij baseerde zich op verleidingsgoeroe Ross Jeffries, de godfather van de moderne pick-up artist-gemeenschap.
De scène uit de film die op mij de meeste indruk maakte, zit na Mackey’s optreden, wanneer een zwarte, vrouwelijke televisiemaker (April Grace) hem interviewt. Hij lijkt de controle te hebben, tot zij hem op leugens over zijn familie wijst. Dan zwijgt hij en kijkt haar stoïcijns aan. Niet alleen heeft ze hem betrapt; ze ontmaskert zijn zelfverzekerde pose en toont de angstige jongen eronder. Daarmee castreert ze hem, zou je kunnen zeggen. Hij zegt niets meer tot haar tijd erop zit; hij speelt niet mee als hij niet zeker weet dat hij wint.

Gereedschap
Zo zijn we terug bij Audre Lorde. Ik realiseer me dat de influencers zelf zich nooit aan radicale empathie zullen wagen, aangezien dit gereedschap van buiten hun patriarchale huis komt. Maar ik voel wel mee met de worsteling van hun jonge aanhangers. Weggezet worden als ‘toxisch’ en ‘de kern van het probleem’ maakt onzeker. Wat moet een tiener daarmee? De influencers bieden een plek voor die onzekerheid. Die wordt erkend, je krijgt een plan van aanpak en bovendien heb jij nergens schuld aan. Dat snap ik best, dan lonkt de manosfeer.
Het is tijd om een alternatieve ruimte voor die onzekerheid te scheppen. Die vind ik in hedendaagse films. Neem Triangle of Sadness (Ruben Östlund, 2022) en zie de worsteling met masculiniteit. Een jonge man gaat de confrontatie aan met zijn vriendin. Hij wil niet, alleen maar omdat hij een man is, de rekening voor hun etentje betalen. Hij wil gelijkwaardigheid. Wat doet dat met je zelfbeeld? Blijf je nog wel aantrekkelijk als je je niet meer naar rolpatronen voegt? Niet eerder zag ik dit gesprek, hoe simpel ook, zo oprecht in een film getoond.
Of neem Peacock (Bernhard Wenger, 2024), die warm en serieus een man toont die bezwijkt onder de verwachtingen van zijn omgeving. Hij past zich zozeer aan, dat hij niet meer weet wat hij zelf vindt of voelt. Die onzekerheid zie ik bij mannen in mijn omgeving: ik wil het goede doen, maar hoe? Peacock geeft geen eenduidig antwoord. Hij is meer een komma dan een punt. De opening van een gesprek. Een sluiproute naar radicale empathie.