Licorice Pizza en The Worst Person in the World

Stiekem toch weer conservatieve vrouwbeelden. Of niet?

Licorice Pizza (links) / The Worst Person in the World

In zowel Licorice Pizza als The Worst Person in the World staat een jonge besluiteloze vrouw twijfelend op de drempel van het leven. In hoeverre lijken Alana en Julie op elkaar? En wat zeggen deze personages over de films waarin ze centraal staan?

In de nacht nadat ik The Worst Person in the World van Joachim Trier zie, heb ik een droom die ik later in een tweet zal omschijven als een nachtmerrie. In de droom stap ik met mijn ex op de trein naar Londen, om hem vervolgens kwijt te raken. Is hij wel opgestapt? De trein gaat hard en er zit geen dak op. Een conducteur deelt lekker eten en dure cadeaus uit, maar ik denk alleen maar aan het feit dat mijn ex de kaartjes heeft. Zonder hem, denk ik, heb ik het recht niet om hier te zijn.

‘De trein = het leven’, bericht ik aan een vriendin. ‘Single zijn is verboden.’ De nachtmerrie, realiseer ik me als ik wakker word, is het directe gevolg van Worst Person. En ik realiseer me ook iets anders, iets wat ik de avond tevoren nog niet wist: er zit iets conservatiefs in die film, iets onbedoeld moralistisch, en dat heeft alles te maken met hoofpersonage Julie.

Een week eerder zet ik me schrap bij Licorice Pizza, de nieuwe film van Paul Thomas Anderson. Op basis van de premisse hoed ik me voor wat ik jongetjes-romantiek noem – het soort romantiek waarbij alleen het eigen perspectief roze kleurt. Het soort romantiek ook, dat ons opscheepte met het cliché van de manic pixie dream girl, de thinking man’s bimbo. De manic pixie dream girl is nooit de hoofdpersoon en altijd de love interest; ze heeft in plaats van een persoonlijkheid een verzameling eigenaardigheden; ze is even sexy als silly; ze zou complex zijn maar we zien niet waarom.

Ik zet me schrap omdat ik vermoed dat Alana er wel eens een zou kunnen zijn: een manic pixie dream girl. Ik zet me schrap omdat de film een coming-of-age-verhaal belooft tegen de achtergrond van het zonovergoten Los Angeles van 1973. Ik zet me schrap omdat ik het perspectief van Gary verwacht, de tiener met wie Alana bevriend raakt; omdat ik verwacht dat we haar met zijn blik zullen bekijken – maar dat is niet hoe het uitpakt. We kijken met Gary’s blik én met die van Alana. Zijn personage wordt ingekleurd maar het hare ook – misschien zelfs nog wel meer. Gary en Alana zijn, het leeftijdsverschil ten spijt, gelijkwaardig. Ze zijn leuk, allebei. En ze zijn echt.

Waarom is Alana zoveel echter dan Julie?

Disclaimer: Ik sluit niet uit dat mijn mening wordt beïnvloed door het feit dat Julie knap is op een meer conventionele wijze dan Alana.

Stil staan
Worst Person zet maar één personage centraal: Julie, een millennial die alles wil en niets doorzet. Na een proloog waarin we zien hoe ze de ene studie inruilde voor de ander, de ene man voor de andere, het ene kapsel voor het andere, pauzeren we bij Julie’s huidige situatie: een relatie (met Aksel, die ouder is), een baantje (bij een boekwinkel) en een heimelijke hartstocht (fotograferen).

Julie is bijna dertig maar haar onrust is ze nog niet kwijt. Ze twijfelt of ze kinderen wil (Aksel dringt aan); ze heeft online succes met een spontaan neergepend essay maar zet het schrijven niet door; ze zet haar relatie op het spel als ze een nacht lang flirt met Eivind. Twijfel en impulsiviteit lijken Julie’s voornaamste karaktertrekken, naast een koppig soort blindheid voor precies die slechte eigenschappen. Nee nee, zegt ze als ze stopt met haar studie medicijnen, psychologie past véél beter bij me, om vervolgens precies hetzelfde te zeggen als ze kiest voor fotografie.

Julie handelt vanuit haar gevoel, maar klopt dat gevoel wel? Dumpt ze Aksel omdat ze hem zat is, of omdat verliefd worden nu eenmaal spannender is dan samen zijn? Geeft ze het schrijven op omdat ze er geen zin meer in heeft, of omdat je niet kunt mislukken als je het niet eens probeert? Op de poster van Worst Person zien we Julie lachend rennen over straat. Maar het is juist dat constante rennen, niet ergens heen maar ergens vandaan, waardoor ze stilstaat.

Ook Alana staat stil, en ze is nog niet eens over de drempel. Ook Alana is besluiteloos, maar bij haar lijkt dat minder pathologisch dan bij Julie. Julie heeft talenten en interesses te over, maar faalangt en bindingsangst belemmeren haar om keuzes te maken. Alana daarentegen weet simpelweg nog niet wat haar focus is, wat ze wil van het leven. Ze stagneert voordat ze haar richting heeft gevonden. Ook Gary gaat van baantje naar baantje, verruilt een carrière als kindster voor de waterbeddenbusiness, niet omdat hij twijfelt maar omdat hij een hosselaar is – een geboren ondernemer. Het is precies wat Alana zo aantrekkelijk aan hem vindt: dat hij niet twijfelt. Dat hij zo goed lijkt te weten wat hij wil.

Disclaimer: Ik sluit niet uit dat mijn mening wordt beïnvloed door de romanticus diep binnenin me, die wellicht beter uit de voeten kan met Paul Thomas Andersons variatie op coming-of-age-nostalgie dan met Triers anti-romantiek.

Niet verzinnen, niet proberen
The Worst Person in the World, geschreven door Trier en zijn vaste co-scenarist Eskil Vogt, wil lichtvoetig zijn en charmant, grappig en slim, speels als de nouvelle vague. Maar hoeveel paddenstoelentrips, ontmoetingen met rendieren of tijd-stilzet-scènes de filmmakers ook opvoeren, hun bedoelingen zijn niet louter frivool. Trier en Vogt willen voorbij de clichés gaan, voorbij de sentimentaliteit, en het leven vatten zoals het is. Ze willen kortom iets laten zien wat echt is – maar ze zitten er steeds nét naast.

Hoe onsentimenteel de verhaallijn rond een terminaal ziek personage ook is, het voelt alsof zijn verzet tegen het onontkoombare einde is verzonnen door iemand die niet stervende is maar juist lééft. En hoezeer het archetype van de manic pixie dream girl ook wordt gefileerd, dat haar bindingsangst een kant-en-klare oorzaak krijgt in de vorm van daddy issues doet alle nuance weer teniet. En waarom heeft Julie eigenlijk geen vriendinnen? Hoe echt is dat? Waar Worst Person speels probéért te zijn, daar ís Licorice Pizza dat gewoon. Waar Worst Person clichés probéért te ontmantelen, dóét Licorice Pizza dat gewoon. Paul Thomas Anderson, een uitgesproken intuïtieve filmmaker, lijkt niet iets te verzinnen, en hij lijkt al helemaal niet iets te proberen. Hij filmt met zijn onderbuik, denkt niet te veel na en vertrouwt erop dat het wel goedkomt als hij de teugels laat vieren.

Dat gaat niet altijd vlekkeloos: naast de ongemakkelijke age gap uit het centrale liefdesverhaal is er ook nog een mislukte grap over een racistisch personage, dat zijn doel mist en ons onbedoeld laat lachen om de racistische karikatuur die hij neerzet. Maar in een film die zo onnadrukkelijk is als Licorice Pizza, een film die juist gáát over hoe rommelig het leven is, lijken die misstappen juist wel te kloppen.

Disclaimer: Ik sluit niet uit dat mijn mening wordt beïnvloed door mijn eigen worsteling met vrouw-zijn, of vrouw-spelen, en alle conventionaliteit die daarmee gepaard gaat, zoals monogamie en moederschap.

Happy ending
Wat is het dan dat Worst Person conservatief zou maken? Moralistisch? Komt het doordat de makers ons uitnodigen om verliefd te worden op Julie, hun manic pixie dream girl 2.0, zonder wezenlijk geïnteresseerd te zijn in wie ze is? Komt het doordat klimaatactivisme, feminisme en andere vormen van wokeness worden weggezet als navelstaarderige onzin? Of is het iets ongrijpbaarders? Iets wat alleen mijn onderbewuste oppikte?

Wat is het meest sentimentele einde dat je kunt bedenken? Het slot van Licorice Pizza, met zijn will-they-won’t-they-plot, kun je van tevoren uittekenen: the boy gets the girl. We hebben het al zo vaak gezien – maar nooit zo. We hebben zo vaak iemand gezien als Alana, en iemand als Gary – en toch zijn ze volledig uniek. Sentimentaliteit, weet Paul Thomas Anderson, staat het echte niet in de weg. Het kan gewoon naast elkaar bestaan, elkaar zelfs aanvullen.

Het slot van Worst Person is onsentimenteel en ambigu. Julie lijkt te hebben gekozen voor een leven alleen, zonder kinderen, en met een serieuzere baan. In de laatste momenten van de film zit ze achter haar computer te werken. Ze kijkt naar de vrouw die ze had kunnen zijn, naar dat andere leven dat ze had kunnen leiden, dat vooral wordt bepaald door het moederschap. Ik vraag me af of de makers echt dachten dat ze haar een happy ending gaven, een cadeau in de vorm van een nooduitgang: weg van heteronormatieve idealen, weg van verstikkende liefde, weg van artistieke ambities. Maar er is iets zo verdrietigs aan het beeld van die vrouw achter haar computer, een vrouw die we een film lang hebben zien rennen, die aanrommelde en aanklootte, die we kortom hebben zien léven, en die nu stilzit. Het voelt helemaal niet happy, het voelt alsof ze wordt gestraft.