IDFA-hoofdgast Gianfranco Rosi
Ontmoetingen aan het einde van de wereld
De Italiaanse regisseur Gianfranco Rosi is in november eregast op IDFA. In Notturno vindt hij, net als in de rest van zijn kleine maar indrukwekkende oeuvre, opnieuw rake metaforen voor de staat van de wereld.
Hij won in 2013 al een Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië voor zijn portret van de Romeinse rondweg in Sacro GRA. Vervolgens leverde Fuocoammare (2016), zijn urgente documentaire over vluchtelingen aan de kust van Lampedusa, de in Eritrea geboren, Italiaanse filmmaker Gianfranco Rosi (1963) een Gouden Beer op in Berlijn en een Oscar-nominatie in Hollywood. Eerder interviewde hij een Mexicaanse huurmoordenaar voor El Sicario, Room 164 (2010) en zwierf hij jaren door de woestijn voor Below Sea Level (2008). Voor filmdebuut Boatman (1993) keek hij in India de dood in de ogen. “En nog steeds ligt mijn grootste uitdaging als filmmaker nog voor me”, stelde Rosi in 2016 tijdens een interview op het Golden Apricot Film Festival in Armenië, waar hij met een retrospectief werd geëerd.
Hij had het over het lange maakproces van Notturno, die op de afgelopen editie van Venetië in wereldpremière ging en volgende maand op IDFA wordt vertoond, waar Rosi dit jaar als eregast wordt onthaald. De film is het moeilijkste dat Rosi ooit heeft gedaan, stelde hij in 2016: “De film speelt zich af in het Midden-Oosten. Voor het eerst maak ik een film waarbij ik niet versta wat de mensen zeggen. Taal is nu dus mijn grootste uitdaging. Ik moet de structuur van het verhaal overbrengen met beelden, en zo weinig mogelijk met woorden.”
Ver weg van nergens
Als resultaat van die inspanning is Notturno een atmosferische, onheilszwangere film geworden. Rosi draaide gedurende vijf jaar in Koerdistan, Libanon, Irak en Syrië, waar soldaten en burgers, grootmoeders en kinderen, docenten en psychiatrische patiënten, verliefde stelletjes en eenzame weduwen door leven terwijl op de achtergrond een oorlog woedt. Taal is inderdaad ondergeschikt aan Rosi’s majestueuze beelden, die de constante nabijheid van de dood voelbaar maken. Het is geen autoritaire documentaire die de grensconflicten van het Midden-Oosten wil uitleggen of oplossen, maar een lichamelijke ervaring die verbeeldt hoe deze wereld – die onderdeel is van onze wereld – in chaos is geworpen.
Juist die afstandelijke positie werd door enkele critici in Venetië bekritiseerd. Rosi zou geen grip hebben op de complexe geopolitieke situatie en te weinig weten van gebieden waar hij filmde. Ook werd hij aangesproken op zijn bijna te mooie beelden, zoals dat ook al was gebeurd bij Fuocoammare, alsof hij te veel schoonheid stopt in een onderwerp dat hier volgens sommige geen behoefte aan heeft.
Die critici zien over het hoofd dat Rosi in een lange traditie van filmische documentaires staat, van Robert J. Flaherty’s Nanook of the North (1922) tot aan het werk van Victor Kossakovsky (wiens nieuwe film Gunda dit jaar ook op IDFA draait). De werkelijkheid hoeft niet altijd zo waarachtig mogelijk in beeld gebracht te worden. Hij moet tot leven komen, ademen, cinema worden.
Rosi zoekt in elke film naar nieuwe omgevingen, verhalen, personen of werelden. Dat hij die allereerst benadert vanuit verwondering en onbegrip, wil niet zeggen dat het eindresultaat een ongeïnformeerde film zal zijn. “I’m a thousand miles from nowhere”, zegt een van de maatschappij afgesneden man in Rosi’s Amerikaanse woestijndocumentaire Below Sea Level. Precies daar wil Rosi in al zijn films ook zijn. Als de wereld die hij al kent zijn centrum is, dan gaat hij voor zijn films keer op keer kopje onder in een nieuwe periferie.
Ontmoeting
Die drive bracht Rosi na zijn in Miami opgenomen afstudeerfilm voor New York University Film School naar de Indiase stad Benares, een pelgrimsplaats aan de Ganges waar hindoes heen trekken om te sterven en een uitvaart op het water te krijgen. Die omgeving heeft alle kenmerken van wat Rosi probeert te vangen in zijn films: het is een heilige oversteekplaats tussen leven en dood, met de vele booteigenaren op de rivier als veermannen tussen de stoffelijke en de spirituele wereld.
Rosi bracht er maar liefst vijf jaar door om zijn middellange filmdebuut Boatman op te nemen, die in 1993 al op IDFA draaide en nu met de rest van zijn oeuvre in een retrospectief op het festival te zien zal zijn. In de zwart-wit-documentaire probeerde hij te vangen wat het voor hindoes betekent om de oversteek naar de dood te maken. Waarom gebeurt dat hier zo, is natuurlijk de vraag die Rosi wilde stellen. Een van de schippers op de Ganges kaatst die vraag terug naar de filmmaker: “Waarom waarom? Waarom komen Europeanen altijd hier om hun vragen te stellen? Waarom kan het niet gewoon zo zijn? Waarom altijd weer waarom?”
Die ervaring zette het filmwerk van Rosi op scherp. Als het waarom er in een documentaire niet meer toe doet, waar ga je dan nog wel naar op zoek? Die zoektocht heeft jaren van zijn leven heeft gekost. “Ik moest mezelf opnieuw uitvinden”, vertelde Rosi over het vijftien jaar durende maakproces van zijn tweede documentaire Below Sea Level. “Ik belandde na Boatman in een crisis. Ik was alles verloren en wist niet wat ik moest maken. Ik zwierf jaren zonder geld door de Amerikaanse woestijnen, om ze samen te laten smelten tot een abstracte ruimte. Daar zoek ik naar: bij mij wordt alles uiteindelijk ruimteloos, tijdloos en afstandsloos. Maar al die jaren miste er nog iets.”
De woestijn was er al die tijd gewoon. Wat voor Rosi ontbrak was de mens, de ander, de ontmoeting tussen maker en onderwerp. De vraag bleek niet waarom, maar wie. Uiteindelijk vond Rosi wat hij zocht in een kleine woestijngemeenschap, waar een groepje mensen een tweede kans had gevonden buiten de beschaafde wereld. Ook hier bracht Rosi maanden door voordat hij er überhaupt over nadacht om de camera aan te zetten en deze verloren zielen in de marges van de Amerikaanse Droom vast te leggen.
In al zijn films voel je dat Rosi niet zoekt naar een quick fix; er zit kalmte in het ritme en de flow van zijn films, een kalmte die ontstaat wanneer je als maker je tijd neemt en de beelden niet forceert. “De beste momenten zijn altijd voordat ik film”, vertelde Rosi daarover. “Maar dat is documentaires maken: je mist meer dan je vastlegt.”
Transformatie
Sinds Below Sea Level staat de ontmoeting veel centraler in de films van Rosi. Geïnspireerd door zijn filmische mentor, de Amerikaanse regisseur Robert Kramer (wiens Route One/USA (1989) een van de films is die Rosi selecteerde voor zijn Top 10-programma op IDFA), doorkruist hij landschappen op zoek naar de zielen die symbool gaan staan voor hun omgeving.
Kramer creëert zijn ontmoetingen via een kleine fictionele interventie: voor de camera staat een acteur die namens de documentairemaker nieuwe mensen ontmoet. Rosi heeft al zijn ontmoetingen zelf. Het toeval bracht hem bijvoorbeeld in contact met de Mexicaanse huurmoordenaar die in El Sicario, Room 164 in een krappe motelkamer aan Rosi opbiecht hoe hij zo’n tweehonderd mensen heeft omgelegd in de drugsoorlogen. Wie anders dan Rosi kan deze moordenaar een volle dag aanhoren, zo opnieuw de dood onder ogen zien, om hem vervolgens te veroordelen om zijn daden? De Italiaanse regisseur is niet bang om zijn mening te laten horen, en schroomt ook niet om de realiteit voor zijn camera te veranderen. “Ik geloof niet in cinéma vérité”, vertelt Rosi over de broze relatie tussen feit en fictie. “Ik geloof in transformatie.”
Waar Rosi gaat, transformeert de wereld. Van de gigantische Italiaanse rondweg Sacro GRA die Rome omsingelt maakt hij een microkosmos bevolkt door de echte Italiaan, constant gevangen tussen geschiedenis en moderniteit. Van Lampedusa maakt hij, lang voordat we er allemaal bewust van waren, in Fuocoammare het strijdtoneel van Europa, waar het fabeltje van een zorgeloos Europeaans leven ontkracht wordt door de zich opstapelende lijken van bootvluchtelingen.
Notturno is in veel opzichten een van de puurste distillaties van Rosi’s filmische technieken. Hier transformeert een door het Westen opgedeelde, uitgebuite en belegerde omgeving tot een schemerplaats waar dood en leven constant met elkaar in dialoog staan. Hij schetst een beeld van de conflicten in het Midden-Oosten dat voorbij de clichés gaat die we in het journaal zien. Zoals in al zijn films wordt het een metafoor voor de wereld. Een metafoor die steeds meer de einddagen van die wereld lijkt aan te kondigen. “Dat is wat mijn camera doet”, concludeerde Rosi in 2016: “Zij schept beelden over de wereld, zij verandert onze perceptie.”
IDFA vindt dit jaar in hybride vorm plaats, met een (minimaal en coronaproof) zaalprogramma van 18 t/m 29 november en online vertoningen van 18 november t/m 6 december. Volgende maand meer achtergronden over het festival.