Filmslot 2: Het succesmodel
Het Geheim van de Denen

Illustratie: Typex
De speelfilmproductie is er nauwelijks groter dan die van Nederland, en het Danish Film Institute verdeelt niet zo gek veel meer geld dan het Nederlands Fonds voor de Film. Toch bezochten vorig jaar 4,5 miljoen Denen een film van eigen bodem. Een eigen marktaandeel van dertig procent, 79 onderscheidingen op internationale festivals. Wat doen ze beter in Denemarken? Op zoek naar het geheim achter een succesmodel.
"Any requests?"
Het is een vraag die ik altijd al eens heb willen beantwoorden, al had ik niet gedacht hem hier te zullen horen.
"Okay, play Misty for me!"
Peter Aalbaek-Jensen schiet in de lach. De baas van Zentropa filmstudio neemt plaats achter zijn drumkit en zet de Erroll Garner-klassieker in, bekend van de gelijknamige Eastwood-thriller. We zijn in Hvidore, een buitenwijk van Kopenhagen, waar in een voormalige kazerne Zentropa een flink aantal barakken heeft laten verbouwen tot werkruimtes. In de hal van het hoofdgebouw geeft Aalbaek-Jensen geregeld met enkele medewerkers jazzimprovisaties ten beste. "This is called hard work!" grapt hij. Ik zou het zelf liever omschrijven als slimme pr. In de komende uren zal de zakenpartner van Lars von Trier ons om zijn vinger winden met smakelijke anekdotes over zijn botte gedrag en lak aan conventies. Een rondleiding over het Filmbyen-complex leert echter dat Aalbaek-Jensen een geoliede machine runt. Zentropa heeft alle denkbare faciliteiten voor filmproductie, plus een organisatiestructuur gericht op het zo effectief mogelijk produceren van films. Zijn Wall of Fame bevat naast rekwisieten van de seksfilms die Zentropa ook heeft geproduceerd bijna elke grote internationale filmprijs. En ze zijn lang niet allemaal voor Lars von Trier.
Aardverschuiving
Zentropa is een logische eerste stap voor wie achter het geheim van het Deense succesmodel probeert te komen. Want dat de Deense cinema een succesverhaal is, staat wel vast. "Terugkijkend op 2008 is het moeilijk om niet tevreden te zijn," zegt de CEO van het Danish Film Institute, Henrik Bo Nielsen. "Het was met 4,2 miljoen verkochte tickets en een marktaandeel van dertig procent het beste jaar in dertig jaar. Europees gezien komen we daarmee op de tweede plaats, na Frankrijk. En dat is al een paar jaar op rij." En het waren niet een handjevol titels die dat cijfer bepaalden. Van blockbuster (flammen & citronen) tot arthouse-hit (terribly happy), Deense films scoren goed in eigen land. Van de twintig best bekeken films in 2008 kwamen er acht van eigen bodem. Verder is er is nauwelijks een editie van Cannes, Venetië, Toronto of Berlijn denkbaar zonder tenminste een Deense (co-)productie in het hoofdprogramma. millennium heeft met Niels Arden Oplev een Deense regisseur aan het roer, en acteurs als Ulrich Thomsen (the international), Mads Mikkelsen (coco chanel & igor stravinski), Nikolaj Lie Kaas (angels & demons) staan in grote buitenlandse films. En dat allemaal in een periode dat er volop gemord wordt in Denemarken dat de Gouden Jaren voorbij zijn. Inderdaad is het rumoer en het applaus waarmee de Dogme-beweging tien jaar geleden school maakte verstomd. Maar de nalatenschap van die aardverschuiving is nog steeds groot. Als ons bezoek aan Denemarken iets leert, dan is het dat Dogme geen toeval was. In Denemarken neemt men film heel serieus, en elk klein Europees filmland kan daar iets van leren.
Magische energie
Peter Aalbaek-Jensen (53) is een van de motoren achter de vernieuwing van de Deense cinema geweest. Toen hij in de jaren tachtig begon was de filmproductie in zijn land kleinschalig en het niveau matig. Door bewust de kosten van filmproductie laag te houden, internationale samenwerkingen aan te gaan en fors te investeren in eigen kweek, creëerde Zentropa een indrukwekkend rooster van medewerkers: Per Fly (Class-trilogie), Niels Arden Oplev (worlds apart, millennium), Anders Thomas Jensen (the green butchers, adam’s apples), Susanne Bier (after the wedding, brothers), Lone Scherfig (italian for beginners). Aalbaek-Jensen ontwikkelde een model waarbij het bedrijf zijn eigen producenten opleidt die vervolgens een grote mate van autonomie krijgen. Ze hebben hun eigen werkruimtes, hun eigen budgetten, hun eigen regisseurs en scenaristen. Zo vormt Ib Tardini een troika met Annette K. Olesen en Kim Fupz Aakeson, en vormde Sisse Graum een succesteam met Susanne Bier en Anders Thomas Jensen. Zentropa bindt zijn medewerkers aan zich door ze aanvankelijk weinig tot niets te betalen. Succes betekent loonsverhoging. Regisseurs worden gekoesterd, Aalbaek-Jensen is van mening dat je pas met je derde film het vak onder de knie begint te krijgen. Producenten hebben het veel zwaarder, gebrek aan succes betekent onherroepelijk ontslag.
"Het is mijn overtuiging dat als een producent, een regisseur en een scenarist goed samenwerken, ze niet te stoppen zijn". meent Aalbaek-Jensen. "Er ontstaat een magische energie die goede films produceert." Bo Nielsen beaamt het belang van samenwerking. "Deel van het succes ligt zeker in het gegeven van de schrijver, de regisseur en de producent als hecht team. Het is een Deense traditie die zijn oorsprong vond op de filmacademie in de jaren tachtig. Toen werd begonnen met het stimuleren van teams, en veel van die vriendschappen bestaan tot op de dag van vandaag." Aalbaek-Jensen: "Er is natuurlijk een grote onderlinge competitie onder regisseurs, maar ze zijn ook heel solidair. Ze bekijken elkaars films, en leveren advies en kritiek. Als Lars von Trier iets nieuws heeft gemaakt, komen zijn grootste concurrenten allemaal in de montagekamer kijken."
Koffie
In het voormalig havengebied Frederiksholm van Kopenhagen, niet ver van de krakers-enclave Christiania, ligt een terrein waarop diverse culturele instituten zijn samengebracht. Hier vinden we ook de nieuwbouw van de Danske Filmskole, de filmacademie. De openheid waarmee we elders in Kopenhagen ontvangen worden, geldt ook hier. Van de afspraak voor een rondleiding weet men niets, maar geen nood, er kan vast wel wat geregeld worden. En dus worden we eerst achter de onvermijdelijke koffie geparkeerd (Denen drinken die in onwaarschijnlijke hoeveelheden), waarna staflid Tilde Gundel ons meeneemt langs de verschillende afdelingen. De Filmskole blijkt goed uitgerust. Zo beschikt de academie over professionele filmstudio’s en werkplaatsen, en hebben studenten eigen werkruimtes, afhankelijk van de gekozen richting. Mijn Vlaamse cameraman raakt niet uitgepraat over de privé-montagekamers waar studenten ongestoord de hele nacht kunnen doorwerken.
Op het planbord van de decaan staan onder meer de lesuren van Thomas Vinterberg, Annette K. Olesen en Lone Scherfig. Opvallend is hoe praktijkgericht de Filmskole te werk gaat. Gundel: "We hebben zeer nauwe contacten met de filmindustrie, dus de meeste leerlingen komen al ruim voor hun afstuderen in contact met de professionals. En we leren onze studenten om samen te werken met de industrie. Sommige hebben al een baan voordat ze hier vertrekken. Maar het is heel moeilijk om hier een plaats te krijgen, het is een van de beste opleidingen in heel Europa."
Legendarische lijst
Hoe moeilijk precies, legt Jonas Wagner uit. Als hoofd van de regie-afdeling leidt hij een van de belangrijkste departementen. Wagner is niet het type uitgebluste ex-regisseur. Hij had ooit zijn eigen trucagestudio, waar hij onder meer de cameratests voor de Dogme-beweging ontwikkelde. Hij is betrekkelijk jong, geliefd onder de studenten en zeer gedreven. "Filmskole selecteert streng, ik mag jaarlijks zes nieuwe studenten voor mijn richting uitkiezen. Dat is een proces van maanden, waarbij ik puur let op artistieke kwaliteiten. Andere opleidingen moeten kijken naar hoeveel geld de studenten kunnen inbrengen, of wat voor cijfers ze op de middelbare school hadden. Dat is een groot verschil met ons."
Even later staan we voor een ingelijst schoolbord, waar Paul Schrader ooit de formule voor instant filmsucces heeft opgeschreven. Met smaak somt Wagner de verschillende stadia op, waarbij de ironie hem niet ontgaat dat Schrader zelf niet echt kan bogen op een reeks filmhits. Film blijft mensenwerk, wat niet wegneemt dat een academische benadering soms noodzakelijk is. In dat kader duikt telkens weer een en dezelfde naam op: die van Mogens Rukov. Wagner: "Mogens leidde vanaf de jaren zeventig de scenarioafdeling, en heeft het filmonderwijs helemaal omgegooid. Zo stelde hij de inmiddels legendarische lijst van praktische regels op als: draai overdag, blijft zoveel mogelijk binnenshuis, twee acteurs zijn goedkoper dan vier. Conclusie: omarm je beperkingen. Als leermeester van Von Trier stond hij aan de basis van de Dogme-beweging, waarvoor hij onder meer het script van festen schreef. Wagner: "Rukov was een meester in het deconstrueren van film. Hij gaf zijn leerlingen opdracht om alleen maar aankomsten te filmen, of ontmoetingen, of afscheidsscènes. Hij liet ze de bouwstenen van film zien. Iedereen filmde dat op zijn eigen manier, waarna hij ze commentaar liet leveren op elkaar. Dat is nog steeds de manier waarop wij werken. Het is het geheim van deze school en dat heb ik nu verklapt!"
Is dat inderdaad het geheim waar naar we op zoek waren? Veel mensen legden we de vraag voor, en de antwoorden varieerden van Lars von Trier tot de lange Deense wintermaanden. Peter Aalbaek-Jensen gelooft vooral in het harmoniemodel. "Ik ken de situatie in Nederland een beetje, en er is veel te veel onderlinge onenigheid. Iedereen maakt ruzie met elkaar." Henrik Bo Nielsen denkt dat het meer een optelsom van elementen is. "In de eerste plaats: het kost enorm veel tijd, je moet als overheid langdurig investeren. Het begint met onderwijs. Je moet ervoor zorgen dat je filmacademie van het hoogste niveau is, en inspirerende leraren heeft. Vervolgens moet niet alleen gekeken worden naar verkochte kaartjes, maar vooral ook naar de mate van ontwikkeling van het talent. Dus geld, vrijheid, doorzettingsvermogen en leiders met een visie: als er al een recept is, zijn dat de ingrediënten."
Mark van den Tempel
Deze interviews kwamen tot stand voor de documentaire danish for beginners: filmsucces in 7 lessen. (Prime, 2009) van Mark van den Tempel.