Eye Art & Film Prize-tentoonstelling
Er is nooit één manier om ergens naar te kijken

Wildcat van Kahlil Joseph in Eye Filmmuseum. Foto: Studio Hans Wilschut
Een nieuwe tentoonstelling in Eye Filmmuseum presenteert het werk van drie winnaars van de Eye Art & Film Prize. Werken in totaal verschillende stijlen uit verschillende hoeken van de wereld, die allemaal de potentie van meerdere aandachtspunten centraal stellen.
In juni 2022 won Saodat Ismailova de Eye Art & Film Prize 2022, een prijs voor makers op het grensvlak tussen hedendaagse kunst en film. De jury omschrijft Ismailova’s filminstallaties als ‘verrassend’, ‘urgent’ en ‘uitgebalanceerd’. Maar om het werk van de prijswinnaar te zien, moet u nog even geduld hebben. In de winter van 2023 organiseert Eye een tentoonstelling.
Deze zomer stelt Eye eerst het werk van drie eerdere winnaars van de Eye Art & Film Prize tentoon. Van 11 juni tot en met 18 september 2022 zijn de films van Meriem Bennani (2019), Kahlil Joseph (2020) en Karrabin Film Collective (2021) te zien in de expositieruimte.
Behalve dat het werk is van winnaars, hebben de films op het eerste oog niet zo heel veel met elkaar gemeen. Ja, ze gaan allemaal over ongelijkheid en gebruiken een mix van uiteenlopende genres en media om dat aan te kaarten. Maar ze pakken ongelijkheid elk op een heel eigen manier aan: de ene maker door het er heel expliciet over te hebben, de ander door juist het zwijgen erover te benadrukken.
Dat is niet vreemd: de makers komen allemaal uit andere gebieden en reageren op de specifieke vorm van ongelijkheid in hun eigen dagelijkse werkelijkheid. Voor de zwarte, Amerikaanse filmmaker Joseph zijn vreedzame beelden van zwarte families een vorm van protest omdat ze stereotypen ontkrachten; voor het collectief van de oorspronkelijke bewoners van Australië Karrabin Film Collective is het expliciet over ongelijkheid hebben juist belangrijk omdat het hen eindelijk een stem geeft.
Anders kijken
De winnaars hebben een experimentele, unieke stijl, maar de tentoonstellingsruimte maakt het lastig om hun werk helemaal uit te kijken. In de grootste ruimte staan ongemakkelijke houten krukjes, in een andere ruimte keien met daarop een plastic ring als zitje. Dat is wat anders dan de uitnodigende pluche stoelen van een bioscoopzaal. Afleiding ligt hier constant op de loer.

Muziek van andere kamers dringt vaak de beleving binnen. In de eerste kamer, waar het werk van Karrabin Film Collective tentoongesteld wordt, staan de schermen – oude tv-toestellen gebalanceerd op autobanden en ander schroot – zo gepositioneerd dat er altijd een ander scherm in je blikveld aanwezig is.
In de derde kamer, waar het werk van Kahlil Joseph te zien is, worden films geprojecteerd op halfdoorschijnende schermen die in een driehoeksformatie zijn opgesteld. Daardoor vloeien de beelden in elkaar over en wordt het moeilijk om de films uit elkaar te houden.
De tentoonstellingsruimte bevordert niet het aandachtig bekijken van elke film, maar maakt wel een ander soort kijken mogelijk. Een kijken van ronddwalen tussen de schermen en door de verschillende ruimtes. Het zou eigenlijk mogelijk moeten zijn om aan het einde van de tentoonstellingsruimte als vanzelf weer terug bij het begin te komen.
Meerdere aandachtspunten
De keuze om de films zo tentoon te stellen, leidt misschien af van het solowerk van de kunstenaars, maar licht wel degelijk een overkoepelend thema uit. Wat in alle films naar voren komt, is het potentieel van meerdere aandachtspunten, van het vervloeien van het een in het ander en daarbij van een soort radicale gelijkwaardigheid.
De films van het Karrabing Film Collective, het meest uitgebreide overzicht in deze tentoonstelling, gebruiken een soort collagestijl en een mix van documentaire en fantasie. Beelden worden over elkaar heen geprojecteerd en tijd is vaak niet iets eenduidigs. De films komen tot stand zonder script of draaiboek; het uitgangspunt is een echte gebeurtenis, de rest is improvisatie. Het is daarom niet zo gek dat het gros van hun films op een gelijkwaardige manier tentoongesteld wordt. De aandacht van de bezoeker wordt niet meteen geleid naar één specifiek werk, maar eerlijk verdeeld over de verschillende films. Hiërarchie wordt nadrukkelijk verworpen.

De documentaire-installatie Mission TEENS: French School in Morocco van Meriem Bennani springt in uiteenlopende stijlen constant heen en weer tussen verschillende fragmenten. De film volgt tieners van een Franse school in Rabat (waar Bennani zelf ook op zat) en laat zien hoe de koloniale Franse cultuur nog steeds diep verweven is met het elitaire curriculum. De Marokkaanse cultuur verdwijnt voor deze studenten langzaam in de coulissen. Bennani zoekt stilistisch (met digitale avatars en een hoge snelheid van beelden) nadrukkelijk de leefwereld van de jongeren op. Een wandtekst in Eye vergelijkt de vorm van de film treffend met het swipen tussen verschillende apps die in de tentoonstellingsruimte op een apparaat openstaan. Bennani’s film spiegelt het swipen aan hoe deze jongeren schakelen tussen verschillende aspecten van hun multiculturele identiteit.
Zwarte cowboys
De eerder genoemde driehoeksopstelling van Josephs werk nodigt uit om niet stilstaand te kijken, maar constant rond te lopen. De schermen hangen in het midden van de ruimte. De buitenste rand van elk scherm raakt een ander scherm, waardoor er altijd een suggestie is van meer, van overvloeien, van verbinding. Bovendien zijn de schermen doorschijnend, waardoor er altijd een andere film het beeld binnendringt. Waar kun je meer specifiek aan denken?

In de kortfilm Wildcat haalt Joseph de voor velen onbekende traditie van zwarte cowboys voor de camera en maakt die prachtig en vreemd tegelijk. Joseph (die onder meer videoclips maakte voor Beyoncé en Kendrick Lamar) is in de eerste plaats een chroniqueur van zwarte Amerikaanse cultuur. Die beschouwt hij niet als lineair: die geschiedenis is, zoals The New Yorker optekende, vele malen onderbroken door geweld, vooroordelen en rampen. Maar die turbulentie voedt juist ook creativiteit en eigen manieren om die cultuur naar het scherm te brengen. Joseph is stilistisch meer verwant met Weerasethakul dan met de westerse vertelstijlen die hij op de Loyola Marymount Universiteit in Los Angeles kreeg aangeleerd.
De potentie van dit soort kijken, wordt mooi samengevat in de laatste kamer, waar Kahlil Josephs Alice (you don’t have to think about it) te zien is. Daarin filmt Joseph een studiosessie van muzikant Alice Smith, maar beeld en geluid lopen niet synchroon. Dat lijkt misschien irritant, maar heeft een soort transcendentaal effect: de film overstijgt de specifieke situatie en haakt in op gevoel. Tijdens het filmen stond Joseph op het punt zijn zieke broer te verliezen en had Smith net haar oma verloren. De film is een soort bezwering: you don’t have to think about it.
De tentoonstelling ‘Meriem Bennani, Kahlil Joseph & Karrabing Film Collective’ loopt van 11 juni t/m 18 september 2022 in het Eye Filmmuseum in Amsterdam.