Focus: Jubileum Roffa Mon Amour

Leonor Will Never Die

Feest in Rotterdam: het festival Roffa Mon Amour viert de tiende editie. Op het terrein van de ‘artist driven playground’ Brutus vertoont het festival tien dagen lang ‘gedurfde films van nieuwe en bekende filmmakers’. Elke avond is als de zon is ondergegaan één film te zien.

Afgelopen maart ging Brutus van start in de oude panden aan de Keileweg in het oude Rotterdamse havengebied. Geen onbekend cultureel gebied, want Atelier Van Lieshout zit er al sinds de jaren tachtig. In 2006 kwam AVL Mundo erbij, de stichting die zich bezighoudt met ‘het mogelijk maken van (on)mogelijke en (on)gewilde kunstprojecten’.

En nu dus ook Brutus, dat in eigen woorden ‘een plek biedt met hedendaagse kunst en cultuur, waar grenzen worden verlegd, de geest van bezoekers wordt geprikkeld en waar denkers en makers uit verschillende disciplines elkaar ontmoeten en inspireren.’ Kort en krachtig: ‘Brutus toont frictie: dwars door alle sectoren heen en ver voorbij taboes, waardoor nieuwe denkbeelden ontstaan.’

Een prima plek dus voor Roffa Mon Amour, want dat vertoont al tien jaar het hele jaar door grensverleggende films, met als hoogtepunt het jaarlijkse filmfestival. Geen films die platgetreden paden nog platter trappen, maar die nieuwe, onbekende paden inslaan. Van 17 t/m 28 augustus is er elke avond een film te zien op het festival. De openingsfilm is het Filippijnse drama Leonor Will Never Die (Martika Ramirez Escobar). De plot klinkt even maf als grappig: een ooit gevierde, maar op haar oude dag in armoede belande filmmaakster raakt door een bizar incident in een coma, waarin zij zichzelf ervaart als held in een actiefilm. De film, die een ode brengt aan de Filippijnse actiefilms uit de jaren tachtig, won op het prestigieuze Sundance Festival de prijs voor innovative spirit.

In het Mexicaanse Noche de fuego (Tatiana Huezo) kijken we door de ogen van drie jonge meiden naar het leven in een afgelegen bergdorp waar drugskartels de macht hebben. De mannen in het dorpje zijn vertrokken, de vrouwen werken op de papavervelden en proberen hun dochters uit handen te houden van de drugsclans. De film kreeg een speciale juryvermelding op het filmfestival van Cannes.

In het Oostenrijkse Sonne (Kurdwin Ayub) worden drie meiden een mediahype als ze gekleed in een boerka een door hun gezongen lied op YouTube zetten. Twee van de meiden genieten van de roem, maar de derde vraagt zich af of het ethisch wel klopt wat ze doen.

Het Cambodjaanse White Building (Kavich Neang) portretteert een twintigjarige jongen die met twee vrienden ervan droomt om Idols te winnen. Een mooie droom, maar ondertussen wordt hij door de gentrificatie van Phnom Penh met zijn familie uit huis gejaagd.

In de in de Donbas spelende, veelbekroonde documentaire The Earth Is Blue as an Orange (Iryna Tsjilik) probeert een moeder met haar vier kinderen in de oorlog met Rusland een zo gewoon mogelijk leven te leiden. Natuurlijk dringen de verschrikkingen het huisgezin binnen, maar door zich te richten op hun interesses en passie voor schoonheid houdt het liefdevolle gezin de oorlog mentaal ook op afstand.

Neptune Frost

In de Rwandese Afrofuturistische musical Neptune Frost (Saul Williams en Anisia Uzeyman) gaat een jongen die onder erbarmelijke omstandigheden in een coltanmijn werkte met een collectief van hackers de strijd aan met de kapitalistische uitbuiting.

Het in de jaren tachtig spelende Britse Censor (Prano Bailey Bond) voert een vrouw op die als lid van de filmcensuurcommissie dagelijks gruwelijke beelden ziet. Tussen dit werk en haar privéleven heeft ze een stevige muur opgetrokken, die instort als ze in een film haar op zevenjarige leeftijd spoorloos verdwenen zusje meent te herkennen. Paranoia van de vrouw of is ze een oude moordzaak op het spoor?

Naast deze recente films staan ook vier moderne klassiekers op het programma. In Medicine for Melancholy, het speelfilmdebuut van Barry Jenkins (Moonlight) uit 2008, trekken twee Afro-Amerikaanse tieners in San Francisco vierentwintig uur met elkaar op en reflecteren ze op wat het betekent om zwart te zijn in Amerika. In het in een ingeslapen Zweeds dorpje spelende Fucking Åmål (Lukas Moodysson, 1998) bloeit een tedere vriendschap op tussen een verlegen tiener die worstelt met haar homoseksualiteit en een populair tienermeisje. Mur Murs is een documentaire van Agnès Varda uit 1981 over muurschilderingen in Los Angeles. De legendarische filmmaker interviewt de uit allerlei etnische groepen afkomstige makers. Het in de Ceausescu-periode spelende abortusdrama 4 maanden, 3 weken en 2 dagen tenslotte is de mokerslag die filmmaker Cristian Mungiu in 2007 uitdeelde.

Naast de negen filmvertoningen is er op het festival op 25 augustus een elektronisch live concert van de dj’s Kessler en Caline With C bij een selectie korte films. Kortom, er valt veel te beleven op Roffa Mon Amour. In de woorden van het festival: ‘Ontdek films die choqueren of pijn doen, verliefd doen worden of je in een andere wereld brengen.’


Roffa Mon Amour | 17 t/m 28 augustus | Brutus, Rotterdam