Miroirs No. 3
Van de radar verdwijnen in het Berlijnse achterland
Miroirs No. 3
Een depressieve vrouw belandt na een ongeval in het huis van een getraumatiseerde familie. Met Miroirs No. 3 voegt Christian Petzold een net wat te magere aflevering toe aan zijn verzameling moderne spookverhalen.
De auto’s die er stoppen zijn te duur voor deze achenebbisje garage, niet ver van de Duitse grens met Polen. De strak in het pak gestoken bestuurders krijgen summiere instructies en na overhandiging van een rol bankbiljetten rijden ze weg in een andere glimmende wagen.
Schimmige praktijken? Garagehouder Max (Enno Trebs) haalt er zijn schouders over op. Hij verstoort alleen maar het GPS-signaal zodat het voertuig niet meer te traceren is. Sommige klanten vinden dat nou eenmaal prettig. Conservatoriumstudent Laura (Paula Beer) hoort het aan en kan het zich voorstellen. Zelf zou ze maar wat graag van de radar verdwijnen.
Onderweg naar een uitstapje kletsen haar Berlijnse vrienden geanimeerd over het keyboard dat Mathilde Santing bespeelde in de vroege jaren tachtig. Laura zit met haar gedachten heel ergens anders. Direct bij aankomst op de bestemming zegt ze terug te willen naar huis.
Geïrriteerd zet haar vriend haar in de auto, voor een rit die (net buiten beeld) eindigt in een curieuze crash. Nog curieuzer is het dat Laura er met een paar schrammen vanaf komt terwijl haar partner op slag dood is.
Vervormde reflectie
Laura wordt opgevangen door een oudere dame (Barbara Auer) die iets verderop aan de landweg woont. Wanneer Laura vraagt of ze een paar dagen mag logeren, kijkt deze Betty daar nauwelijks raar van op. Ze geeft haar logé een kamer en (opmerkelijk goed passende) kleren. Alsof er helemaal niets gebeurd is schilderen ze samen een tuinhek.
Betty’s echtgenoot (Matthias Brandt) en haar zoon – de al genoemde Max – reageren minder positief op de aanwezigheid van de jonge vrouw. Nukkig zwijgend verorberen ze het streekgerecht dat Laura speciaal voor hen gekookt heeft. Overduidelijk is deze familie getraumatiseerd, door een voor de kijker niet zo moeilijk te raden gebeurtenis. Hun leed wordt, conform de filmtitel, weerspiegeld in Laura’s verder niet toegelichte depressie. Maar het is wel een vervormde reflectie: hoopvol in de perceptie van de zorgzame Betty maar ongezond en ongewenst door de ogen van ‘haar mannen’, die verder willen met hun levens.
Enkele keren stappen passanten van hun fiets of uit hun auto, om bij het openstaande tuinhek beschuldigend naar het huis te kijken. Het impliceert dat de familie misschien dader is in plaats van slachtoffer. Het is een zijpaadje dat een thrillerachtige sfeer oproept. Maar omdat het verder niet wordt uitgewerkt, voelt het als een kunstgreep. Dat geldt ook voor het openingsshot waarin we Laura vertwijfeld aan een Berlijnse oever zien staan, terwijl een mysterieus-duistere figuur voorbijdrijft op een paddleboard. Een fraai beeld, dat onmiskenbaar verwijst naar het Griekse dodenrijk. Maar ook met dit spookachtige begin wordt niets meer gedaan.
In een sobere stijl hebben Christian Petzold en zijn vaste kern van medewerkers toch vooral een psychologisch drama gedraaid, dat net wat te weinig vlees op de botten heeft. Auer en Beer zetten hun surrogaat van een moeder-dochterrelatie op met sterk acteerwerk. Maar de breuk die volgt als Laura ‘de waarheid’ achterhaalt, veronderstelt onwaarschijnlijk veel naïviteit bij deze ontwikkelde jonge vrouw.
Luchtfilm
In vervolg op het aan water gewijde Undine (2020) en de vurige tragikomedie Roter Himmel (2023) zou Miroirs No. 3 het slotdeel van Petzolds trilogie over de elementen moeten zijn. Of misschien toch niet? In enkele interviews liet de regisseur vallen dat deze film juist het begin is van een nieuwe serie, over families in het nauw. Maar goed, als dit toch wel de aangekondigde luchtfilm mocht wezen, dan komt dat element vooral tot uiting in de wind die regelmatig opsteekt rond het familiehuis. En oppervlakkig bekeken zou je de stemming ook best luchtig kunnen noemen. De personages fietsen door de glooiende korenvelden van het Berlijnse achterland. Ze eten pruimentaart op de veranda en luisteren glimlachend naar een oude hit van Frankie Valli.
Achter die façade van doen alsof er niets aan de hand is valt echter het gebrek aan lucht op: de personages verhullen dat ze verstikt worden door hun verdriet. In de finale klinkt de impressionistische pianocompositie waaraan de film zijn titel ontleent: Miroirs No. 3: Une barque sur l’océan. De als bootjes op een oceaan dobberende personages deinen welwillend mee op Maurice Ravels virtuoos golvende arpeggio’s. De gewekte suggestie is dat de muziek zuiverend en helend werkt: er kan weer geademd worden. Maar overtuigend is het niet. Het voelt afgeraffeld, als een achteraf aan de vertelling vastgeplakte catharsis.