Tien jaar Production Incentive: succes bereikt grens
Bankier van het verzet
Het Netherlands Production Incentive heeft in tien jaar tijd bijgedragen aan de groei van de Nederlandse filmwereld, die in financieel opzicht drie keer zo groot is geworden, internationaliseerde en professionaliseerde. Volgens de evaluatie die het Filmfonds gisteren publiceerde, loopt de regeling nu echter tegen zijn grenzen aan.
De cijfers liegen er niet om. De Nederlandse filmsector heeft het afgelopen decennium een onstuimige groei doorgemaakt. Ging er in 2015 nog €500 miljoen om in de sector, in 2024 was dat bedrag al gestegen tot €1,7 miljard. Ook het aantal mensen werkzaam in de industrie groeide met 31%.
Volgens een evaluatierapport van onderzoeksbureau Technopolis Group zijn de opkomst van streamingdiensten en het tijdelijk hogere marktaandeel van Nederlandse films tijdens corona de achterliggende oorzaken. Maar de groei is ook deels toe te schrijven aan het Netherlands Production Incentive waar het rapport over gaat.
De regeling werd ingesteld in mei 2014 en heeft de vorm van een zogenaamde cash rebate. Dat betekent dat een producent na afloop tot maximaal 35% terugkrijgt van uitgaven die in Nederland zijn gedaan op het gebied van personeel, apparatuur, locaties en postproducties. Bij aanvang had het Filmfonds jaarlijks €19,25 miljoen in dit potje zitten, waar producenten zich op vier momenten per jaar voor kunnen aanmelden. Toen de regeling ook werd opengesteld voor high end-series werd het bedrag opgehoogd tot €26,8 miljoen. Aanvragers moeten voldoen aan een aantal criteria: de film draait minimaal twaalf weken in de bioscoop, er is een tekort in de begroting die minimaal €1 miljoen moet bedragen (voor speelfilms), en minimaal 50% van het budget wordt gedekt door derden. Gaandeweg is ook toepassing van de Fair Practice Code deel geworden van het voorwaardenpakket.
De economische regeling faciliteert het maken van duurdere films en stimuleert internationale coproducties. Drie jaar geleden berekende het Filmfonds al dat iedere euro van het Netherlands Production Incentive resulteert in €4,22 aan uitgaven. In zeven jaar tijd vloeide op die manier €697 miljoen naar de Nederlandse filmindustrie. De lijst films en series die gemaakt is met behulp van de regeling is lang en bevat titels als Sweet Dreams, De bezette stad en Bankier van het verzet.
Verreweg de meeste aanvragen betreffen speelfilms. En de meerderheid van hoofdproducenten, 60-80%, is Nederlands, met België als belangrijkste coproducentpartner. De films worden vaak gefinancierd met een combinatie van geld van Nederlandse en buitenlandse fondsen, soms aangevuld met een bijdrage van het Europese Eurimages. Opvallend is dat de top 5-aanvragers 19% van de aanvragen voor zijn rekening neemt. Maar er is ook doorstroom: jaarlijks bestaat 10% uit nieuwe aanvragers. Hoewel de regeling oorspronkelijk bedoeld was om laatste gaten in begrotingen te dichten, wordt het Netherlands Production Incentive steeds meer de basis van het budget. Dat komt doordat andere regelingen zijn gekrompen of verdwenen en doordat de concurrentie voor die fondsen enorm is toegenomen.
Van producenten die de rapportschrijvers hebben ondervraagd vindt 87% dat de regeling positief bijdraagt aan het Nederlandse filmklimaat. Een bijna even groot aandeel, 85%, vindt de regeling zelfs cruciaal voor de financiering van projecten. Maar er zijn ook zorgen. Want in 2024 werd de regeling voor het eerst overvraagd: zeven van de 99 aanvragers vielen daardoor buiten de boot. Dat zorgt voor onzekerheid en zal producenten vaker doen uitwijken naar andere landen met regelingen zonder beperking.
Een van de aanbevelingen in het rapport is dan ook om het Netherlands Production Incentive om te vormen tot een echt economische regeling zonder plafond. De Belgische Tax Shelter en de Ierse Section 481 worden als voorbeeld genoemd. Om de maatschappelijke waarden die het Filmfonds hoog in het vaandel heeft te waarborgen, zou een beknopte set randvoorwaarden moeten worden geformuleerd, bijvoorbeeld over eerlijke betaling, diversiteit en inclusie. Het aandeel financiering door derden zou van 50% moeten worden verhoogd naar 60 of zelfs 70% om de regeling weer te laten functioneren als ‘slotfinanciering’.
In een persbericht reageert Sandra den Hamer, directeur-bestuurder van het Filmfonds, op de uitkomsten van het onderzoek. “De komende periode gaan we samen met de sector aan de slag om de Incentive toekomstbestendig te maken. […] De overvraging van de regeling is voor ons ook een signaal dat er een serieus gebrek aan andere financieringsbronnen in Nederland is. Zo ontbreekt het aan een fiscaal instrument waarmee private investeringen worden aangetrokken zoals in België. We zien dat de afhankelijkheid van het Fonds te groot is. Dat vraagt om meer beweging vanuit de markt en meer samenwerking tussen publieke en private financiers.”