La prière

Afkicken in de Alpen

Spartaanse arbeid en het katholieke geloof. In Cédric Kahns sober geobserveerde afkickdrama La prière zijn het de laatste redmiddelen voor de heroïneverslaafde twintiger Thomas.

Als een beest in het nauw, zo zit de twintigjarige Thomas (Anthony Bujon) erbij aan het begin van Cedric Kahns afkickdrama La prière. Onrustig briesend met een hoofd vol schrammen en klieven, terwijl hij naar een katholieke afkickkliniek in de Franse Alpen wordt gereden. Dat Thomas er liever niet naar toe wil is duidelijk uit zijn vijandige houding, maar wat is het alternatief? Terug naar een leven op straat vol heroïne en onzekerheid? Hoe langer veteraanregisseur Kahn (o.a. L’ennui en Une vie meilleure) het openingsshot aanhoudt, hoe meer je de veiligheidsriem rondom Thomas’ borst voelt knellen. Zijn radeloosheid groeit met de seconde.

La prière, een sober vertelde en uitgebeende film over religie en de wonderen die het kan verrichten, zit vol met dit soort zorgvuldig geobserveerde momenten. In de katholieke kliniek waar Thomas naartoe gaat, zal hij weg van de wereld van drugs, uitgaan en alcohol, een nieuwe toekomst moeten vinden. Ditmaal door middel van gebed, fysieke arbeid en vertrouwen in een hogere macht. Vooral dat laatste is een struikelblok voor Thomas, die rust vindt in de routine van het gebed, maar door de leiding wordt gewantrouwd over de oprechtheid van zijn devotie.

Vooral die spagaat maakt La prière een interessante film. Kahn probeert de kijker niet te bekeren of van wonderen te overtuigen, maar beschouwt van afstand de manier waarop gebed en religieuze devotie een rol kunnen spelen in iemands leven. Daarmee vraagt hij impliciet ook naar de rol die religie speelt in een moderne maatschappij. Anders dan Paul Schrader die onze wereld in First Reformed inmiddels zo failliet voorstelde dat elke hoop op iets hogers uiteindelijk vals en twijfelachtig is, bekijkt La prière het geloof meer pragmatisch. Dat de meeste van de jongens in het kamp niet echt geloven, daar gaat het niet om. Ze zoeken oplossingen om zich te wapenen tegen een lege, gebroken wereld. Als dat niet via drugs kan, dan maar door iets anders. Dat gevecht voeren ze elke dag, zonder dat er een oplossing komt.

Lange tijd weet Kahn die eindeloze strijd invoelbaar te maken, tot hij naar het slot van de film toch op een concluderend einde afstuurt. Thomas overweegt na een wonderlijke ervaring op een bergtop priester te worden. Een besluit dat botst met de gelijktijdig ontluikende gevoelens voor Sybille (Louise Grinberg), een meisje dat hij in de buurt heeft ontmoet. Voor welke verlossing kiest hij? Het is een levensbepalend dilemma dat in de context van het ervoor getoonde net te geknutseld aan doet. Want verslaafd, weten we inmiddels, blijf je altijd.