KEANE

  • Datum 02-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films KEANE
  • Regie
    Lodge Kerrigan
    Te zien vanaf
    01-01-2004
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Veel films gaan aan onze neus voorbij. Hoe onterecht dat soms is, bewijst het Filmmuseumprogramma Previously Unreleased, waarin niet uitgebrachte films alsnog een kans krijgen. Hoogtepunt: keane van Lodge Kerrigan.

Een man met een schichtige blik in de ogen struint door het immense busstation van New York, en duwt voorbijgangers een krantenknipsel onder ogen. "Heeft u mijn dochter gezien? Ze heeft een paars jasje aan met capuchon. Ze is hier afgelopen september gekidnapt." Een enkeling geeft antwoord, de meeste lopen door, doen alsof ze hem niet zien. Dit verdriet is te groot, daar wil je niet mee geconfronteerd worden.
keane is nog maar net begonnen en je bent al gebroken. Verslagen. Hoe zou jij reageren op een wildvreemde die je aanspreek op straat? Hoe zou ik reageren? Ook doorlopen: is niet mijn probleem, kan er toch niets aan doen. Of: hij zal wel gek zijn. En, nog erger: wat moet een gek met een klein meisje?
Al die vragen roept keane bij je op in de allereerste minuten, het grijpt je bij de strot om vervolgens niet meer los te laten. Ook na 90 minuten niet, als de aftiteling voorbij is gerold, zal je keane niet meer vergeten. Nooit meer. Schrijver en regisseur Lodge Kerrigan, bekend van de hoog gewaardeerde maar zelden geziene pijnlijke meesterwerken clean, shaven en claire dolan, heeft samen met hoofdrolspeler Damian Lewis een onvergetelijk monument opgericht voor eenzaamheid, verdriet en gekte.

Krassen
keane is een film over de allergrootste angst van iedere ouder, althans die van filmmaker Lodge Kerrigan: op een onbewaakt ogenblik je kind uit het oog verliezen en vervolgens nooit meer terugvinden. Een angst die vader Kerrigan zelf meerdere malen als een stomp in de maag heeft gevoeld, zo vertelde hij in diverse interviews. Een ouder op zoek naar een kind en daarmee naar geluk: het is een onderwerp dat hem niet kan loslaten. In zijn debuut clean, shaven (1993), dat krassen op je ogen, oren en ziel achterliet, zocht een schizofrene man naar zijn dochter. In claire dolan (1998) wil een hoer moeder worden in een grote stad zo koud dat je ogen vastvroren aan het doek. In god’s hands werd ook een kind gekidnapt; helaas heeft niemand het resultaat ooit kunnen zien want deze film ging verloren tijdens de montage door schade aan het materiaal.
In het door Steven Soderbergh geproduceerde keane (2004), gemaakt van de miljoen dollar die de verzekering uitkeerde na het verlies van zijn vorige film, geeft Kerrigan aan zijn vaste onderwerp een nieuwe twist: wat gebeurt er met iemand die een groot verdriet moet verwerken maar geen enkel sociaal vangnet heeft om op terug te vallen? Kan een mens alleen zoiets verwerken? En: wat als hij ook nog eens weinig financiële middelen heeft om op terug te vallen?
Nee, eigenlijk kan dat niet. Maar het moet. William Keane (Damian Lewis), de man die de rafelranden van New York afstroopt op zoek naar zijn dochter, heeft geen keus. We volgen hem in 90 compacte, spannende en verpletterende minuten. De film is een aaneenschakeling van goede en zeer goede scènes. Een handvol is werkelijk onvergetelijk: de al genoemde opening; Keane in een volle bus die als een klein kind zijn tranen probeert te verbijten, omdat hij zich nog maar al te bewust is van zijn omgeving, en zich goed wil houden; Keane in een uitgestorven kroeg voor een jukebox die niet hard genoeg mag, "Turn up the music! Turn up the music! Turn up the music" tot in het oneindige herhalend tegen de barman, tegen zichzelf, tegen ons.

Zon
Dan is al wel duidelijk dat Keane nóg een probleem heeft: hij is geestesziek, schizofreen waarschijnlijk. Paranoïde om zich heen turend, pratend in zichzelf, misschien wel tegen de stemmen die hij hoort. En je gaat vanzelf twijfelen aan zijn verhaal: had hij wel een dochter? Is ze wel gekidnapt, of is ze bij hem weggehaald?
Van daklozen is bekend dat ze vaak lijden aan een combinatie van problemen: bijvoorbeeld én werkloos, én gescheiden, én ziek in hun hoofd. Maar dakloos is Keane niet, althans: nog niet. Hij heeft al wel die kenmerkende schaafwonden op zijn handen en de roodomrande ogen. Hij woont in een afgetrapt hotel, en kan net rondkomen van zijn uitkering. Want ook dáár gaat keane over: over armoede, en wat dat met een mens doet, hoe het afstompt en afmat.
In zijn hotel ontmoet Keane twee verloren zielen, ook slachtoffers van armoede die op de rand van een dakloos bestaan balanceren: de stugge alleenstaande moeder Lynn en haar ernstig kijkende dochtertje Kira. Hij leent haar wat geld, zij geeft hem te eten; een klein lichtpuntje van normaalheid en aardigheid. En opeens ontvouwt zich, als een zon die doorbreekt, een heel nieuw thema in de film: de ‘kindness of strangers’. Deze scènes zijn van een vlinderzachte tederheid, zo kwetsbaar dat zelfs maar een blik van Keane het kan verbreken, en zijn gekte hem verraadt.
Lynn (een voortreffelijke verweerde rol van Amy Ryan, die dit jaar een Oscarnominatie kreeg voor haar rol als ‘white trash’-moeder in gone baby gone) vraagt Keane om haar dochtertje Kira (de aandoenlijke Abigail Breslin, die op haar 9e al een Oscarnominatie op zak had als little miss sunshine) op te halen van school, omdat ze op zoek moet naar werk, of haar man. Ze heeft natuurlijk geen geld voor opvang; dat is een ‘middle class luxury’, zegt Kerrigan in een interview. En dan verdwijnt de lichtheid en slaat het wantrouwen weer toe. Want Keane is heel lief voor haar, hij zou een goede vader zijn, maar zijn zijn motieven wel oprecht? Ziet hij haar niet als zijn eigen dochtertje?

Heipaal
Damian Lewis, de rossige Britse acteur die nog steeds vooral bekend is door een hoofdrol in de voortreffelijke WOII-serie band of brothers, is intens en hartverscheurend. Hij geeft Keane maniertjes, zonder maniëristisch te worden. Hij acteert van binnen naar buiten: eerst is er zijn verdriet, pas daarna de tikjes van een gestoorde geest: de draaiende ogen, spiedend naar zijn bespieders; de verbeten lip. En altijd die duistere blik in de ogen, een blik die suggereert dat hij in staat is tot dingen die het daglicht niet kunnen verdragen.

Net als in claire dolan geeft Kerrigan opnieuw de grote stad een hoofdrol. De arrogante en ijskoude spiegelpuien van het financiële centrum uit die film zijn vervangen door onder- en achterkant van de stad. Is sex and the city de catwalk van New York, dan is keane het Leger des Heils. Geen penthouses maar openbare toiletten; geen cocktailbars maar alcoholistencafe’s. Geen designerwinkels maar fletsgekleurde malls.
En altijd maar het gedreun van verkeer, als een heipaal op de achtergrond. De stad is te vol of te leeg. Een enkele keer is Keane in een drukke winkelstraat, maar meestal bevindt hij zich aan de achterkant van de stad, in lege straten badend in onnatuurlijk blauw licht, of op een smalle strook gras tussen de snelwegen.

Vingernagel
Altijd is hij in beeld; er is letterlijk geen shot zonder Keane. Gevangen in het kader lijkt het wel; Kerrigan geeft hem geen vrijheid. En geen rust: de handheld camera staat nooit stil. En nooit is er een overzichtshot, nooit krijgt Keane de ruimte, hij zit opgesloten in medium shots of close-ups. Eenzaam, rusteloos, claustrofobisch en zonder overzicht: net als Keane’s kop. Je zit in zijn hoofd, zonder trucjes, zonder verstoorde of gefilterde beelden en zonder extra geluiden. Zoals in clean, shaven.
clean, shaven kon je met ogen dicht kijken. Zo nadrukkelijk, en zo goed was de geluidsband (en zo verschrikkelijk is het soms om aan te zien). Peter Winter, de schizofreen die door een afgekloven niemandsland trekt op zoek naar zijn dochter, hoorde constant geluiden: iets dat klinkt als een boze politieke toespraak maar dan een octaaf verlaagd; kinderstemmen die zingen of krijsen of huilen of allemaal tegelijk. Als Peter, die denkt dat er een radiozender in zijn hoofd zit en een microfoon in zijn nagel, met een mes een stuk scalp verwijdert, knettert er static op de geluidsband.
Toch is keane een nog betere film dan clean, shaven. Want wat in clean, shaven met messen en paukenslagen moet, gaat in keane vanzelf. Kerrigan heeft geen propvolle geluidsband meer nodig, geen horrorscènes waarin een vingernagel met een mes wordt uitgesneden.
Peter Greene spéélde de gekte, met tics, trekkende bekken, angstig opengesperde ogen; Damian Lewis heeft alleen zijn gezicht nodig als palet voor waanzin en verdriet. clean, shaven gaat van buiten naar binnen, keane van binnen naar buiten. Dat maakt keane misschien gepolijster en minder rauw, maar je zou ook kunnen zeggen volwassener.
Kerrigan bereikt in keane waar hij in clean, shaven nog een overdaad aan middelen voor nodig had: de kijker treedt binnen in iemands hoofd. Dat is normaal in de literatuur maar zeldzaam in de cinema. Maar als het dan een keer lukt, dan is het effect ook overrompelend, omdat zintuigen en verbeelding een onverwoestbaar verbond aan gaan.

Rik Herder

Op 18 augustus geeft Rik Herder in het Filmmuseum een inleiding op keane.