GERMINAL

Ogen vol rollend kolengruis

  • Datum 23-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films GERMINAL
  • Regie
    Claude Berri
    Te zien vanaf
    01-01-1993
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Pathetiek der onderdrukten: Miou Miou (met kind) en Gérard Depardieu (met ogen)

Emile Zola is een van de eerste schrijvers die de arbeidersklasse tot literair onderwerp promoveerde. In 1884 reisde hij af naar Noord-Frankrijk om van dichtbij de mijnstakingen mee te maken. In de schildering van wrede situaties was hij nauwgezet en liederlijk, maar de psychologische inkleuring van zijn hoofdpersonen ging hem minder goed af. Hetzelfde geldt voor Germinal, de verfilming door Claude Berri. Acteurs kun je niet dwingen tweedimensionaal te blijven. Zeker Gérard Depardieu niet.

Mijnwerkers hebben een onverbrekelijke band met elkaar. De angst voor de schacht en het onderaardse labyrinth geeft een band die generaties achtereen voor broederschap zorgt. Het gevecht tegen het kolengruis en andere helse kwellingen maakt hen sterk. Maar is Zola’s ‘De mijn’ nog wel van deze tijd? Ja, zeker wanneer je de mijn, dat mensenetende monster, ziet als metafoor voor de onderdrukking. Dat heeft Claude Berri ook ingezien. Sociaal drama vereist compassie. En dus leed, en verzet daartegen. Kijk naar Bosnië, de recessie, het milieu en het opkomend fascisme.
De tijd is rijp voor een film die op populaire wijze politieke zaken over de eeuwgrens heen tilt. Zo’n produktie kan bij voorbaat op bijval rekenen. Voeg daar de medewerking van grote vedetten als Gérard Depardieu en Miou Miou bij en je bent binnen. In Frankrijk liet het volk zich verleiden: Germinal ging daar vorig jaar als maximaal vaderlandse produktie de concurrentie aan met de buitenlandse barbarij in de vorm van Jurassic Park en was een enorm succes. Het is zeer de vraag of het drie uur durende epos buiten Frankrijk ook zo zal scoren.

Papiertje
De dialogen zijn tergend beschrijvend, wat de geloofwaardigheid en levendigheid in de weg staat. De hele film vertellen personages elkaar dingen die ze allebei allang weten. Maheude (Miou Miou) vertelt haar man Maheu (Depardieu) dat ze thuis met z’n tienen zijn, Depardieu vertelt de caféhouder (een ex-collega mijnweker) wie de eigenaar van de mijn is, enzovoorts. Die informatie is voor ons bedoeld, maar is in het verkeerde papiertje verpakt.
De draad van de film wordt opgepakt door Etienne Latier (Renaud). Hij is de buitenstaander die — op zoek naar werk — het mijnwerkersgebied betreedt. Onze gids eigenlijk. Zonder een cent op zak en zonder enige ervaring als mijnwerker komt hij op een dag aan in Montsou. Daar vindt hij werk en onderdak, dankzij de familie Maheu, die al generaties lang in de mijnen ploetert. Hij beziet de mensonterende toestanden en is verstandig genoeg om zowel betrokkenheid te voelen als afstand te bewaren. Vanuit deze positie haalt hij de bevolking over te gaan staken.
Wanneer hij aan het eind van de film de streek voorgoed verlaat, bedroefder maar wijzer, blijkt ineens hoe de verpakking anders en beter had gekund. De commentaarstem, vol lyriek, maakt goed wat je tot dan toe hebt gemist, namelijk gevoel.
"Etienne verliet nu het pad en kwam op de weg. Als hij de trein van acht uur niet wilde missen moest hij opschieten, want hij had nog zes kilometer te lopen. Onder zijn voeten hakten de houwelen met doffe, koppige slagen voort. Alle kameraden waren daar beneden en hij hoorde hoe ze hem bij elke stap onafgebroken volgden. […] De aprilzon straalde nu in volle glans hoog aan de hemel en verwarmde de barende aarde. Uit haar voedende schoot kwam plotseling leven te voorschijn, de knoppen sprongen open en ontvouwden zich tot groene blaadjes, de velden trilden van het opschietende gewas. Overal zwollen de zaadkorrels, werden langer en scheurden in een behoefte aan warmte en licht de vlakte open. Met fluisterende stemmen stroomde gul het sap en het ruisen van de kiemen zwol aan tot een alomvattende kus. En nog steeds, nog steeds, en steeds duidelijker, alsof ze dichter bij het aardoppervlak kwamen, hakten de kameraden voort. Zwanger van dit gedreun lagen de velden op deze lentemorgen onder de vlammende stralen van de zon. Mensen groeiden daar, een zwart leger van wrekers, dat langzaam ontkiemde in de voren en opgroeide voor de oogst van de toekomstige eeuw. En weldra zou dit kiemen de aarde opensplijten."
Och, vond je maar een fractie van die dichterlijke regels van Zola in Berri’s filmtaal terug. De ruimte die de personages binnen het handelen hebben gekregen is echter minimaal. De dramatische expressie is er niet minder overdadig om. Die wordt nog eens bestoven met een fikse dosis kolengruis, zodat de ogen in hun kassen lijken te rollen als er kwaadheid en opstandigheid moet worden uitgedrukt. En daarvoor zijn deze acteurs te goed. Daarom had ik liever gezien dat Claude Berri amateurspelers had gekozen. Nog nooit heb ik Depardieu zo pathetisch met zijn ogen zien draaien en Miou Miou het op zoveel manieren uit zien kermen. Je krijgt gewoon met ze te doen. Maar dan niet in de rol van hun personages, maar met de acteurs zelf.

Bourgeois
Het landschap is een mengeling van bordkarton en buitenlokaties en dat wekt ook al geen betrouwbare indruk. De stoet opstandige mijnwerkers haalt het niet bij de vergelijkbare optocht van proletariërs in Novecento. Bezorgde die scène uit Bertolucci’s klassieker je de rillingen, hier word je er eerder ballorig van. Omdat er toevallig een bourgeois rijtuigje hun pad kruist wil de menigte best wel even een leus schreeuwen, zo lijkt het.
De rijke lieden krijgen ook weinig kans een beetje menselijk uit de verf te komen. De montage versterkt deze zwart-wit tekening. Bij de bourgeois schijnt de zon opvallend hard, terwijl de arme mijnbevolking in hun sombere straatjes creperen. De uitersten worden zo scherp na elkaar gesneden dat er geen ruimte overblijft voor enige nuance. En zo drijf je als toeschouwer steeds verder weg van het sympathieke mijnvolk, dat hoe dan ook voor een goede zaak vecht. Animo om met hen mee te voelen is je door de platte vorm voor het grootste deel ontnomen.

Esther Kerkhof