Redactioneel – 27 september 2012
Ok. Nu even eerlijk. Dit redactioneel is er speciaal voor alle filmfondsen, omroepen, producenten en andere geldschieters die deze maand weer het feest van de Nederlandse film in Utrecht vieren.
Het gaat namelijk goed met de Nederlandse film. Maar niet goed genoeg. De Nederlandse film is te volgzaam, te zelfgenoegzaam en braaf, te weinig gedurfd en inventief. En aangezien film niet ophoudt bij de landsgrenzen, moeten we ons dus laten uitdagen en inspireren door alles wat er in alle uithoeken van de aardbol en ver daarbuiten gebeurt. Wat betreft stijl, thematiek, en vooral wat betreft aanpak. Want het hoeft niet per se veel geld te kosten. In Locarno draaiden bijvoorbeeld twee films — Der Glanz des Tages en Museum Hours, zie daarvoor de Filmkrant van vorige maand — van teams van makers die, toevallig allemaal in Wenen, respectievelijk in hun eigen appartementencomplex of rondlopend door een vreemde stad, met weinig middelen ontroerende fictiefilms maakten over invoelbare thema’s en gevoelens die met heel simpele universele zaken te maken hebben, zoals zorg voor de ander, vriendschap en kunst als troost. Beasts of the Southern Wild (in Cannes, maar ook al deze maand in onze filmtheaters) is een visionair, wild en geëngageerd sprookje over onze natuurlijke leefomgeving. NO, nog een Cannes-film, kiest een extreme vorm (gedraaid op authentiek U-matic-materiaal) om het referendum tegen Pinochet te verbeelden, en tegelijkertijd iets te vertellen over de greep die marketing op onze wereld gekregen heeft. Het Forum in Berlijn vertoonde Modest Reception: een geestige allegorie over iets wat je het opkomende kapitalisme in Iran zou kunnen noemen. Allemaal films die met beperkte middelen zijn gedraaid, door hun thema’s en herkenbare personages de potentie hebben om een breed publiek aan te spreken, en vooral filmmakers zouden kunnen inspireren om met een camera en een filmisch oog de straat op te gaan en fictieverhalen te ontlenen aan de werkelijkheid. The Invader van Nicholas Provost, nog zo’n voorbeeld van een maatschappelijk betrokken verhaal over illegalen in een soms bijna magisch-realistische documentaire setting.
De ironie van de situatie wil dat we met onze zo vaak bezongen, maar inmiddels gestagneerde Nederlandse documentairetraditie, het beste middel in handen hebben om mee te spelen in dat internationaal zo aansprekende grensgebied tussen verhevigde werkelijkheid en fictie. Kauwboy deed het een beetje. Met de welbekende gevolgen. Maar worden al die films wel door de juiste mensen gezien? Of blijft iedereen lekker in een bioscoopstoel zitten die al door iemand anders is voorverwarmd? Kortom, hoeveel festivals heeft u bezocht? Was u in Rotterdam? Heeft u wel eens een film uit de Filippijnen gezien? Hoeveel films heeft u zelf ontdekt? En wanneer kleurt u nu zelf eens buiten de lijntjes? Waar is de filmmaker die à la Johan van der Keuken Amsterdam en de wereld in gaat, maar dan om fictieverhalen te verzinnen bij wat hij met zijn camera op straat aantreft?
Dana Linssen