Evenementen – 16 januari 2014
Stemwijzer
Ook al zo’n ongelofelijke zin in de gemeenteraadsverkiezingen in maart? Misschien helpen films. De Balie in Amsterdam nodigt lokale politici in de aanloop naar de verkiezingen uit om een inspirerende film te vertonen. Voorafgaand wordt de politicus aan de tand gevoeld over zijn persoonlijke drijfveren. De bedoeling is dat politici nu eens niet praten over parkeergarages, afvalstoffenheffingen en sluitingstijden van cafés, maar over wat hen beweegt. Hopelijk loopt het niet uit op een spervuur van zalvende woorden. De eerste politicus die naar de Balie komt is op 7 januari Roderic Evans-Knaup, de fractievoorzitter en lijsttrekker van de lokale partij Red Amsterdam. De politicus is niet bang voor lange films, want hij koos Johan van der Keukens vier uur durende Amsterdam Global Village. De film portretteert Amsterdam als een veelkleurige stad met een bevolking die bestaat uit tientallen nationaliteiten, religieuze overtuigingen en culturele gewoonten. In een interview in de Filmkrant in 1996 zei Van der Keuken over het ontstaan van de film dit: "Op een warme zomeravond fietste ik een keer naar Amsterdam-West en daar kwam ik in een wijk terecht waarin alleen maar allochtonen wonen. Overal zaten mensen buiten en het was alsof ik een ander werelddeel binnenreed. Plotseling besefte ik dat ik in mijn eigen stad bepaalde circuits helemaal niet ken, terwijl ik als ik ver weg van huis ben, bijvoorbeeld in India, op alle contacten in ga en elk spoor volg." Amsterdam Global Village maakte Van der Keuken met een blik alsof hij in India was. Zijn conclusie over zijn reis door de stad? "Maar zeer ten dele leven we met elkaar — al is dat door vriendschappen en relaties soms verder ontwikkeld dan we denken — het is al heel wat als we ongestoord naast elkaar leven en de verschillende territoria een beetje soepel in elkaar overlopen."
Eindelijk: Jean-Pierre Melville
Jean Pierre Melville (1917-1973) staat bekend als regisseur van kaalgeslagen gangsterfilms uit de jaren zestig, maar hij was veelzijdiger. Melville maakte ook psychodrama’s, karakterstudies en oorlogsfilms. Zijn oeuvre is even klein (dertien films) als invloedrijk. Merkwaardig genoeg is in Nederland nooit een retrospectief van zijn werk gehouden. Het bleef bij incidentele vertoningen. EYE begint het nieuwe jaar goed door dat te veranderen. Van 9 t/m 31 januari presenteert het het bijna complete oeuvre van Melville. Te zien zijn elf films van de man die als Jean-Pierre Grumbach werd geboren, maar die zijn achternaam uit bewondering voor Herman Melville, de schrijver van Moby Dick, in Melville veranderde. Melvilles oorlogservaringen, hij vocht in de Tweede Wereldoorlog met het Franse leger en later met het verzet tegen de Duitse bezetter, zijn terug te vinden in zijn films, waarin verraad nooit ver weg is. De oorlog scherpte ook Melvilles onafhankelijkheidsgevoel. De maker, die op 55-jarige leeftijd aan een hartaanval overleed, wilde eigen baas zijn, zodat hij zelf zijn films produceerde. Het maakte hem tot een voorbeeld voor de filmmakers van de nouvelle vague. EYE vertoont Melvilles gangstertrilogie met Alain Delon (Le samouraï, Le cercle rouge en Un flic), maar ook zijn misdaadfilms met Lino Ventura (Le deuxième souffle) en Jean-Paul Belmondo (Le doulos). Uiteraard ontbreekt ook Melvilles oorlogstrilogie Le silence de la mer, Leon Morin, prêtre en L’armée des ombres niet. Laatstgenoemde werd in 1969 matig ontvangen, maar wordt nu gezien als een meesterwerk. Melvilles liefde voor de Amerikaanse levensstijl is te vinden in Deux hommes en Manhattan, dat oogt als een hommage aan New York. In Bob le flaneur deed hij hetzelfde voor Parijs. Ook te zien is Les enfants terribles, het resultaat van de unieke samenwerking van Melville met schrijver Jean Cocteau. De film uit 1950 wordt gezien als een voorloper van de nouvelle vague.
Le samouraï
Met dank aan het Vrije circuit
De meeste mensen jonger dan een jaar of zestig zal het niets zeggen, maar het door linkse studenten opgerichte Vrije Circuit legde veertig jaar geleden de basis van het netwerk van filmhuizen en -theaters in Nederland. In de tijd waren de ambities van deze politieke filmbeweging ietsje pietsje groter, want het doel was om met films een bijdrage te leveren aan de omverwerping van het kapitalistische systeem. Veertig jaar later kan worden vastgesteld dat het anders is gelopen en dat de wereld kampt met de puinhopen van het neoliberalisme. Het Vrije Circuit heeft niet tot de wereldrevolutie geleid, maar wel tot de lappendeken van filmtheaters die Nederland rijk is. Overal werden in de jaren zeventig oude schoollokalen en leegstaande kantoorpanden vertimmerd tot bioscoopzaaltjes, waar het publiek op houten klapstoeltjes naar revolutionaire films kon kijken. Ook in Eindhoven, waar het nu in het Natlab gevestigde Plaza Futura in de jaren zeventig in cultureel centrum de Krabbedans met filmvertoningen begon. For the sake of old times keert Club Natlab in het weekend van 17 januari terug naar de filmactivistische jaren zeventig. Natuurlijk ontbreekt JeanLuc Godard niet. Van het boegbeeld van de filmrevolutionaire tijdgeest is Tout va bien (1972) te zien, waarvan de titel uiteraard ironisch moet worden opgevat. Verder staan op het programma L’empire des sens (Nagisa Ôshima, 1976), over seksuele obsessie, La salamandre (Alain Tanner, 1971), over een driehoeksverhouding, Il caso Mattei (Francesco Rosi, 1972), over een idealistische ondernemer die neerstort met zijn privévliegtuigje (aanslag van het grootkapitaal?), en L’année dernière à Marienbad (Alain Resnais, 1961), over een raadselachtige ontmoeting van een man met een vrouw in een kasteeltuin. Roman Polanski’s nieuwe film Venus in fur (over de seksueel geladen relatie van een actrice met een regisseur) en Lars von Triers Nymphomaniac (inderdaad: over een nymfomane) staan als nieuwe films tegenover de oude films. Trek zelf je conclusies.
L’empire des sens
Muziekfilms
Wie van films en (pop)muziek houdt, kan al een tijdje terecht in de Melkweg bij concertregistraties en andere muziekfilms. Ook deze maand. Ok, The Smashing Pumpkins hebben niet meer de invloed die zij in de jaren negentig hadden, maar dat de band er nog toe doet is 10 januari te zien in de concertfilm The Smashing Pumkins : Oceania 3D (Live in NYC). Daarin spelen ze hun laatste album Oceania en een selectie van hun grootste hits. Naar verluidt is de film qua 3D-videotechnologie ‘state of the art’, wat een bijzondere ervaring moet opleveren. Van een andere orde is 11 januari Subbacultcha! Presents: Hit So Hard. De documentaire volgt het leven van Patty Schemel, in de jaren negentig de drummer van Courtney Loves rockband Hole. Schemel kwam er openlijk voor uit dat ze lesbisch was ("Het is goed als mensen die in een of ander klein stadje wonen en zich raar voelen omdat ze homo zijn, weten dat andere mensen dat ook zijn en dat het ok is."). Ook verborg ze haar drugsverslaving niet, waarvan ze tien jaar geleden afkickte. Tegenwoordig leidt ze een rustiger leven. Ze drumt in allerlei bandjes en runt een opvangcentrum voor verwaarloosde honden. Op 12 januari gaat het niet over popmuziek, maar over klassieke muziek in Janine, dat een meeslepend portret schetst van Janine Jansen in de tijd dat ze een burn out opliep. Op 17 en 18 januari komen liefhebbers van Kane aan hun trekken bij de concertfilm The Best of Kane: Live in Berlin.
The Smashing Pumkins: Oceania 3D
De mooiste van Ken Loach
Socialist in hart en nieren en een gepassioneerde filmmaker, maar aan alles komt een einde. Ook voor Ken Loach. Nee, de 77-jarige is niet dood, maar stopt met het maken van speelfilms. Jimmy’s Hall, geïnspireerd op het leven van een Ier die in de jaren dertig van de vorige eeuw als communist en eigenaar van een danshal in aanvaring kwam met de katholieke moraal, zal zijn laatste speelfilm zijn. Na deze film, die medio 2014 in Nederland te zien zal zijn, gaat Loach het rustiger aan doen. Af en toe nog een documentaire, maar geen speelfilms meer. Het vorige maand in Filmhuis Den Haag begonnen Loach-retrospectief komt dus op een mooi moment. Een selectie uit het retrospectief rouleert tot eind februari door de filmtheaters in het land. Deze maand zijn dat Het Ketelhuis, Focus Filmtheater in Arnhem, Chassé Cinema in Breda. Filmhuis De Keizer in Deventer, Concordia in Enschede, de Filmschuur in Haarlem, Lux in Nijmegen, LantarenVenster in Rotterdam en ’t Hoogt in Utrecht. Ze vertonen hoogtepunten als Ladybird Ladybird, Raining Stones, My Name Is Joe en The Wind that Shakes the Barley. Misschien wel zijn mooiste film, Kes uit 1969, is met een inleiding te zien in Focus Filmtheater in Arnhem (9 januari) en de Filmschuur in Haarlem (6 januari).
Kes
Jim Jarmusch dertig jaar later
Zoals altijd presenteert het filmfestival Rotterdam, dat 22 januari begint, vóór het festival als opwarmertje in de filmtheaters een preview van een festivalfilm. Dit jaar is dat Only Lovers Left Alive van Jim Jarmusch. Wie gevoel heeft voor de geschiedenis van het Rotterdamse festival zal bij de keuze enige melancholie voelen. Jim Jarmusch was er namelijk vroeg bij in Rotterdam. Zijn debuutfilm Permanent Vacation werd in 1981 op de valreep van het festival onaangekondigd vertoond. Dat de toen 27-jarige Jarmusch zou uitgroeien tot het boegbeeld van de Amerikaanse onafhankelijke cinema lag nog in de toekomst verscholen. Voor Jarmusch was het festival belangrijk, omdat hij er cameraman Robby Müller ontmoette. Toen Jarmusch vier jaar geleden in Nederland was bij de uitreiking van de Bert Haanstra-prijs aan Müller, deed hij nog eens uit de doeken hoe hij de cameraman in Rotterdam bij een pinda-automaat aan een bar ontmoette. Het klikte en Müller werd zijn vaste cameraman. Hij fotografeerde onder andere Down by Law, Mystery Train en Dead Man. Er wil maar mee gezegd zijn dat er een link is tussen Nederland en Jarmusch. Met Only Lovers Left Alive, Jarmusch’ nieuwe film na vier jaar stilte, stort de filmmaker zich op het vampiergenre. De film voert twee vampiers op (Tilda Swinton en Tom Hiddleston) die al eeuwenlang elkaars geliefden zijn. Zoals altijd gaat Jarmusch met genreclichés aan de haal. De film is vóór het festival in meer dan twintig filmtheaters te zien.
Only Lovers Left Alive
Naar de opera!
Het is natuurlijk het mooist om operavoorstellingen live bij te te wonen, maar als dat niet kan, zijn de live-registraties van de opera’s van het New Yorkse The Metropolitan Opera (The Met) een goed alternatief. Sinds een paar jaar kunnen we in Pathé Groningen, Tuschinski in Amsterdam en Buitenhof in Den Haag alle premières van The Met ‘live’ bijwonen. Enige tijd later zijn de registraties van deze opera’s in Pathé-theaters in Arnhem, Zwolle, Utrecht en Tilburg te zien. Tot de zomer van dit jaar kunnen we in Tuschinski, Pathé Groningen en Buitenhof de premières zien van Rusalka van Dvorãk (8 feb), Prince Igor van Borodin (1 maart), Wether van Massenet (15 maart), La bohème van Puccini (5 april), Cosi Fan Tutte van Mozart (26 april) en La cenerentola van Rossini (10 mei). Op een later tijdstip zijn registraties van deze opera’s in de vier eerder genoemde steden te zien. Wie de premierès in Buitenhof, Tuschinski en Pathé Groningen mist kan later in deze theaters onder de titel Encore de herhaling zien. Begin dit jaar staan er Encore-vertoningen van Falstaff op het programma. Verdi’s komische opera is 19 januari te zien in Tuschinski, 26 januari in Buitenhof en 10 februari in Pathé Groningen.
Prince Igor
Gebroeders Quay en de mosterd
Vorige maand schreef de Filmkrant al over de gebroeders Quay, het filmduo dat unheimische, duistere poppenfilms maakt waarin de waanzin nooit ver weg lijkt. De aanleiding was de expositie The Quay Brothers’ Universum in EYE (t/m 8 maart). Dat de broers niet in een vacuüm werken, maar in een artistieke traditie staan, blijkt uit het uitvoerige randprogramma Footnotes bij de tentoonstelling. Daarin leggen de broers hun inspiratiebronnen bloot. Daartoe behoren onder meer Oost-Europese en Russische poppenfilms uit de jaren vijftig, de tijd dat animatie in Oost-Europa en Rusland op hoog niveau stond. Animatie werd er gezien als een ook voor volwassenen interessante kunstvorm. Natuurlijk ontbreekt ook het werk van Svankmajer niet in het randprogramma. Anton Damen houdt 3 januari een lezing over de invloed van de Tsjechische animator op de broers. Restaurator en filmhistoricus Simone Venturi presenteert 17 januari een avond rond de Neri Collectie, een verzameling wetenschappelijke opnamen van mensen met neurologische aandoeningen die de gebroeders Quay fascineerden. Over outsiders, en outsiderkunst — vaak ontstaan in psychiatrische inrichtingen — praat op 24 januari Patrick Allegaert van het Dr. Guislain-museum in Gent. Volkomen passend bij het werk van de Quay’s is ook Der Golem: Wie er in die Welt kam (Paul Wegener, 1920). De vertoning op 26 januari van de film over de Joodse legende, waarin een rabbi een reuzenfiguur van klei leven inblaast, met desastreuze gevolgen, wordt live begeleid door Space in Motion. Tenslotte gaat het 31 januari over de invloed van de Poolse schrijvers Jan Potocki en Stanislaw Lem, en de Russisch-Franse stop motion animator Ladislav Starevitsj, op het werk van de Quay’s.
Svankmajers Surviving Life