Boeken: Last Movies

Memento mori

Stroszek

Wat de laatste films waren die bekende figuren voor hun overlijden zagen, zegt meer over die mensen en films dan je zou denken. Stanley Schtinter pluisde de macabere connectie tussen de dood en cinema uit in zijn venijnige boek Last Movies.

Wie de doodstraf krijgt, kiest een galgenmaal. Bijna elk mens die verwacht te gaan sterven denkt ook na over de muziek die op de uitvaart gespeeld moet worden. In deze gevallen zou je de dood kunnen zien als de gelegenheid voor de ultieme curatie.

Vaak genoeg hebben we echter geen controle over de laatste dingen die we beleven voordat we dit bestaan verlaten. “Omdat we niet weten wanneer we zullen sterven, denken we over het leven alsof het een onuitputtelijke bron is”, is een passage die Ryuichi Sakamoto haalt uit de roman The Sheltering Sky (1949) van Paul Bowles. Hij zette voorgelezen fragmenten uit dat boek op het nummer ‘Fullmoon’, de meest droevige muziek op async, zijn album uit 2015 dat überhaupt vol staat met diepe reflecties van de toen al terminaal zieke muzikant op de naderende dood.

Om deze observaties allemaal naar de wereld van film te halen: elke film kan onze laatste zijn, maar hoe vaak zullen we daar bewust bij stilstaan?

De laatste film die mijn onlangs overleden vader zag was De slag om de Schelde (2020). Hij verklaarde de Nederlandse oorlogsfilm “beter dan Spielberg” – een goede aanwijzing dat zijn Alzheimer toen al vergevorderd was. Hij, een filmliefhebber in hart en nieren, heeft nooit geweten dat specifiek deze zijn laatste zou zijn.

Bankrover
De aanleiding om bij dit onderwerp stil te staan is het recente boek Last Movies van kunstenaar/regisseur/curator Stanley Schtinter. Hij neemt veel bekendere mensen dan mijn vader (ik noem een Franz Kafka, Anne Frank, Elvis Presley, JFK, Kurt Cobain, Jean-Luc Godard) en pluist uit met welke laatste film ze in het achterhoofd afscheid van onze aardkloot hebben genomen. Wat zegt zo’n laatste film over iemands leven en de daaropvolgende dood? De filmhistorische en kritische waarde van deze enigszins macabere invalshoek zal je verbazen. Met zijn scherpe schrijfstijl en morbide gevoel voor humor brengt Schtinter namelijk fascinerende connecties aan het licht tussen de privélevens van iconische figuren en de geschiedenis van cinema.

Neem bijvoorbeeld de gearrangeerde moord op John Dillinger, de iconische bankrover die na een bioscoopbezoek werd neergeschoten door FBI-agenten uit J. Edgar Hoovers stal. In de laatste uren voor zijn sterven keek Dillinger naar Manhattan Melodrama, een misdaadfilm uit 1934, met in de hoofdrol Clark Gable die zich voor zijn spel liet inspireren op de lichaamstaal van Dillinger als dé geliefde misdadiger-van-het-volk. Hoover was ook een filmfanaat en modelleerde zijn agenten weer naar Amerikaanse acteurs als James Cagney en de andere masculiene idolen uit die tijd. De dwarsverbanden gaan verder, want de dood van Dillinger is vervolgens talrijke keren gereconstrueerd in allerlei films, onder andere losjes in Raoul Walsh’ High Sierra (1941) en natuurgetrouw in Michael Manns Public Enemies (2009). Het is art imitates death en death imitates art in Last Movies.

Tragische kip
Schtinters filter levert allerlei van dit soort interessante dwarsverbanden uit de (film)geschiedenis op. Zo kun je een reeks films aan elkaar koppelen die de dood van Franz Kafka (laatste film: The Kid in 1924), Charlie Chaplin (Barry Lyndon in 1977) en Stanley Kubrick (Eyes Wide Shut in 1999) met elkaar verbinden in het hiernamaals. Het konijnenhol gaat nog dieper met John F. Kennedy’s liefde voor James Bond (From Russia with Love was zijn uitzwaaifilm) en hoe dat doorwerkte in de psyche van zijn moordenaar Lee Harvey Oswald (in tegenstelling tot Dillinger ook echt in de bioscoop gearresteerd toen War Is Hell van Burt Topper draaide).

Tragischer en intiemer zijn de sterren die eenzaam stierven. Jazzmuzikant Charlie Parker keek tv (Stage Show) toen hij in 1955 stierf aan een longontsteking. Het einde van Joy Divisions Ian Curtis is vereeuwigd in 24 Hour Party People (2002) en Control (2007), met Werner Herzogs Stroszek (1977) op tv. Die film, over de suïcide van een dwalende muzikant na het zien van die tragische kip die opgesloten in een apparaat danst voor kwartjes, sloot perfect aan bij het einde van Curtis.

Schtinter poneert echter dat na die film Cape Fear (J. Lee Thompsons versie uit 1962) nog opstond op tv. Daarna stierf Curtis pas aan suïcide. Ook in die desolate eenzaamheid legt Last Movies nog een dwarsverband, door te beschrijven in welke omstandigheden rock­icoon Kurt Cobain The Piano van Jane Campion zag als zijn laatste film.

Schemergebied
Er valt nog veel meer te zeggen over deze fascinerende onderneming en het merkwaardige heengaan van vele geliefde sterren, maar het belangrijkste om te vermelden is dat Schtinter, een meester in ironie, dit project over de dood altijd benadert als een levend iets. Last Movies is niet alleen een publicatie, maar ook een onregelmatige filmreeks met vertoningen binnen en buiten Londen. Bovendien staat Schtinter altijd open voor inzendingen van lezers die andere interessante connecties tussen film en dood hebben gevonden. Het heeft bijna iets troostends dat deze dwarsverbanden er altijd zullen zijn – zo mooi gevangen in dit boek als een vreemd schemergebied waar cinema en het hiernamaals elkaar eventjes aanraken.


Last Movies Stanley Schtinter | 2023 | Tenement Press| 230 pagina’s | £ 18,50