Tussen 10 en 12

Estafette van verdriet

Peter Hoogendoorn kiest een zeer persoonlijk uitgangspunt voor zijn intrigerende speelfilm­debuut, waarin de leden van een gezin één voor één te horen krijgen dat de jongste dochter is overleden. Een film vanuit het point of view van het verdriet.

Hoe vertel je een tiener dat zijn zusje dood is? Hoe vertelt die tiener het vervolgens aan zijn vader? En hoe vertelt de vader het zijn vrouw? Voor die onmogelijke opgave komen de personages te staan in Tussen 10 en 12, het bewonderenswaardige speelfilmdebuut van regisseur en scenarist Peter Hoogendoorn, wiens film vorig jaar in première ging op het Filmfestival Venetië.

Hoogendoorn baseerde zijn eerste speelfilm op gebeurtenissen uit zijn eigen leven. Hij filmde zelfs op de plekken in de omgeving van Rotterdam waar hij zelf ooit te horen kreeg dat zijn zus was overleden, en waar hij het vervolgens zijn vader moest vertellen. Maar de film is afstandelijker dan die persoonlijke achtergrond doet vermoeden, en dat is zeker geen slechte zaak. Hoogendoorn plaatst ons niet in het hoofd van een lid van deze familie. De aandacht verschuift, terwijl de groep steeds groter wordt doordat telkens weer iemand het vreselijke bericht krijgt: van de politieagenten naar de zoon en zijn vriendin naar de vader en de moeder.

Als we al de blik van één van die personages delen, dan is het die van het vriendinnetje, de buitenstaander, die zich vooral ongemakkelijk en onzeker voelt bij haar aanwezigheid in dit intieme drama. Maar misschien is het meer nog het point of view van het verdriet zelf dat we voorgeschoteld krijgen, dat met een zwartkomisch randje beziet wat het teweeg brengt.

Niet voor niets neemt Hoogendoorn telkens uitgebreid de tijd om de simpele, dagelijkse handelingen van de gezinsleden te observeren, voor zij het vreselijke nieuws te horen krijgen. Doelbewust plaatst de regisseur zijn personages in weidse, veelal statische shots. Zo vallen ze weg in de alledaagse omgeving waarin zij zich bewegen. Het maakt dat je als kijker niet in de eerste plaats meeleeft met hun verdriet, maar vooral observeert hoe zíj met dat verdriet omgaan, in meesterlijk gechoreografeerde momenten waar elk miniem gebaar overloopt van betekenis.