WITTGENSTEIN

Leven en werk van een eenzame denker

  • Datum 15-03-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films WITTGENSTEIN
  • Regie
    Derek Jarman
    Te zien vanaf
    01-01-1993
    Land
    Engeland
  • Deel dit artikel

Clancy Chassay als kleine Ludwig

Wittgenstein is na Chaplin, Malcolm X en de hier niet vertoonde Hoffa binnen zeer korte tijd de zoveelste biopic. Die andere titels hebben de indruk achtergelaten dat een biopic een film moet zijn die het leven van een beroemd of berucht persoon droog opsomt en vooral te lang duurt. Derek Jarman bewijst met zijn Wittgenstein dat het ook levende cinema kan opleveren.

Van de vier genoemde personen die dit jaar vereerd zijn met een film is Wittgenstein niet de makkelijkste om leven en werk in een speelfilm samen te vatten. Tijdens zijn leven werd maar een boek (‘Tractatus Logico-Philosophicus’) van hem gepubliceerd, waarin hij de grenzen van de taal probeerde te onderzoeken. "Und wovon man nicht reden kann, darüber muss man schweigen" is de beroemde laatste zin van dat boek. Een overpeinzing die niet direct aanzet tot verdichting naar een scenario of bespreking van de daarnaar vervaardigde film.
Derek Jarman is aan de filmliefhebbers vooral bekend als de maker van onder andere Caravaggio en Edward II. De eerste was een film over de beroemde schilder, de tweede een verfilming van het toneelstuk van Marlowe. Jarman probeerde in beide films de verbinding naar onze tijd te leggen en een niet te missen homo-erotische toon in beeld te brengen. Omdat in Wittgenstein op die typische Jarman-elementen niet de nadruk ligt, heeft hij wellicht zijn meest toegankelijke film gemaakt.

Historische precisie
Jarman begint zijn film met een ongeveer dertienjarig knaapje zich te laten voorstellen als Ludwig Wittgenstein, filosoof. Gespeeld door Clancy Chassay introduceert de kleine Ludwig zijn stinkend rijke Weense familie en vertelt onder meer dat hij een leven lang nodig heeft gehad om zijn beroerde opleiding in zijn jeugd te vergeten. Jarman doet dit niet via de modieuze manier om een van zijn personages onverhoeds recht in de camera te laten kijken en het publiek terzijde toe te spreken. Hij is ook niet geïnteresseerd in historische precisie, zoals bovengenoemde biopics. Met opzet kiest hij voor een theatrale opzet, door de kleine Ludwig en zijn familieleden in een soort operakledij te steken en ze een voor een op te laten komen uit de zwarte achtergrond.
Die zwarte achtergrond handhaaft Jarman de hele film, met midden op het toneel een paar wisselende decorstukken, helder uitgelicht. Wittgenstein keert in die filmstudio, op dat toneel, als veertiger in de persoon van Karl Johnson terug om de periode vanaf de Eerste Wereldoorlog tot zijn dood in 1951 onveranderlijk in hetzelfde grijze kloffie te beleven. De personages waar hij filosofische en/of persoonlijke zaken mee bespreekt zijn gestoken in kostuums met felle kleuren. Zijn leermeester Bertrand Russell, bij wie hij in Cambridge filosofie ging studeren, draagt bijvoorbeeld een rode toga. De onlangs tot held van de homoseksuele gemeenschap verheven John Maynard Keynes steekt in een paars pak met groen vest en Lady Ottoline Morrell in een steeds weer van kleur veranderende jurk met bijpassende grote hoed met nog grotere veren.

Tableaux vivants
Zo verandert Jarman het toneel in verschillende tableaux vivants en laat hij weer zien dat hij een opleiding als kunstenaar heeft gehad. Eerder al ‘schilderde’ hij met licht in films als Sebastiane, The angelic conversation en The garden. Met een gevoel voor humor dat Wittgenstein zelf zegt te ontberen, belicht Jarman ondertussen het leven en werk van de belangrijkste filosoof van deze eeuw. De stugge Duitse Wener wordt getoond als een briljant man, moeilijk en ongelukkig. Ongelukkig omdat hij een perfectie van de wereld en van zichzelf wilde, die onbereikbaar was. En omdat hij homoseksueel was in een maatschappij die homoseksualiteit strafbaar stelde. Jarman legt op dat laatste deze keer niet de nadruk. Hij probeert ons te laten begrijpen dat Wittgenstein zichzelf alle vormen van plezier of bevrediging probeerde te ontzeggen, door in een afgelegen fjord in Noorwegen te gaan wonen, les te geven aan een provincieschooltje in Oostenrijk of door zijn laatste jaren eenzaam in Ierland door te brengen.
Niet alleen dat, Jarman legt ook de moeilijke filosofische theorieën van Wittgenstein helder uit. Waarom hij alles wat hij in de ‘Tractatus Logico-Philosophicus’ zo mooi had opgeschreven, later als een ernstige misvatting zag. Jarman kreeg van zijn producent een kant en klaar scenario in handen van Terry Eagleton, waar vermoedelijk die heldere filosofische uiteenzettingen al in stonden. Door het gebrek aan geld en tijd, twaalf draaidagen zegt Jarman nodig gehad te hebben, werd hij genoodzaakt om samen met Ken Butler het scenario van historische kostuumfilm naar de vorm die het nu heeft om te schrijven. Als het gebrek aan geld en tijd tot gevolg heeft dat er een mooie, simpele, lucide, korte film waarin complexe zaken worden uitgelegd wordt afgeleverd, dan zou de opgave aan producenten van Amerikaanse biopics eenvoudig zijn. Maar waarschijnlijk zijn de visie, het talent, de kennis van zaken en de sympathie die de regisseur voor zijn hoofdpersoon heeft belangrijker.

Piet van de Merwe