WILDGROEI

Frouke Fokkema: Het liefst zou ik als een God boven de set zweven

  • Datum 14-03-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films WILDGROEI
  • Regie
    Frouke Fokkema
    Te zien vanaf
    01-01-1994
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Toneelschrijfster Frouke Fokkema (41) stapte in 1990 niet onopgemerkt de filmwereld binnen: haar regiedebuut Kracht, een tragisch plattelandsdrama, kreeg een enthousiast onthaal en Fokkema won het Gouden Kalf voor de beste regie. Deze maand gaat haar tweede film, Wildgroei, in roulatie. Reden om met Fokkema de balans op te maken van de Nederlandse filmwereld. Over kwetsbare ego’s van acteurs, de last van het regisseren, Fokkema-taal en de macht van producenten. "Ze moeten jonge mensen eens stimuleren en de poen geven."

Nooit zul je in een curriculum vitae van een regisseur lezen dat zijn vader boekhouder was en zijn moeder huisvrouw. Iedereen die zich verdiept in Frouke Fokkema kan het echter niet ontgaan dat zij kind is van een actrice en een zeeman, want ieder interview met haar vermeldt dit feit. Fokkema: "Men denkt bij die combinatie kennelijk aan iets spannends." Was het ook spannend? "Nee, ha, ha. Maar laat mijn ouders er maar buiten, mijn vader leeft niet meer. Ja, mijn moeder wel, die speelt één van die oude dametjes in Wildgroei. Nee, niet die aardige, maar dat beetje bitcherige type."
Fokkema is een merkwaardige eend in de Nederlandse filmvijver. Met een moeder die bij de Haagse Comedie speelde, was de onuitgesproken verwachting dat Froukje in haar voetsporen zou volgen. Na de middelbare school en een half jaar kibboetswerk in Israël kwam ze terecht op de Toneelacademie, om er een half jaar later vanaf gestuurd te worden. Waarom? Fokkema begint hard te lachen: "Het was in het begin van de jaren zeventig, de tijd van het experimentele theater. Ik moest bijvoorbeeld spelen dat ik melk was en moest dan net zolang over de grond rollen totdat ik boter was geworden. Of ik moest een mug nadoen. Dat waren nog eens oefeningen! Ik raakte totaal gestoord op die school." De liefde voor het toneel was voor lange tijd bekoeld: "Ik ben daarna in geen tien jaar meer in het theater geweest. Daarvoor kwam ik er trouwens ook al nauwelijks. Ik zag alleen de stukken van mijn moeder."

Braaf meisje
In plaats van op de planken belandde Fokkema in de landbouw: ze volgde de Biologisch Dynamische Landbouw School en na vier jaar was ze gediplomeerd alternatief landbouwer. Korte tijd werkte ze als bedrijfsleidster in de tuin van de Emiliehoeve, een afkickcentrum voor drugsverslaafden, Leuk werk? "Jawel, maar ook zwaar. Je moest altijd alert zijn. Als je uitlegde hoe ze moesten spitten en je kwam een uurtje later terug, dan waren ze aan het voetballen." Lachend stemt Fokkema in met de gedachte dat junkies en acteurs veel gemeen hebben: "Ze zijn inderdaad allemaal lastig. Net stoute kinderen. Dat is ook hun charme. Maar het verschil is dat junkies hun ego afbreken, terwijl acteurs dat juist opbouwen, dat is hun werk."
Na de Emiliehoeve volgde een reis naar Nepal. "Nee, ik was geen hippie, maar een heel braaf meisje. Toevallig werkte een zwager van mij daar en dat gaf mij de kans om dat land te bezoeken. Ik vond het fantastisch. Meesterlijk. Een schitterende natuur en vreselijk aardige mensen." Terug in Nederland werkte ze een tijdje bij een imkerij, vertrok vervolgens naar de Pyreneeën om daar schapen te hoeden, waarna Het Toneel alsnog toesloeg. Ze ontmoette de Oostenrijkse toneelschrijver Thomas Bernhard, een gebeurtenis die grote indruk maakte. Fokkema met vlakke stem: "Dat van die ontmoeting met Bernhard weet iedereen nu wel. Maar het is waar: als ik hem niet ontmoet zou hebben, was ik nooit schrijfster geworden." Met haar grote bewondering voor Bernhard is het overigens afgelopen. In rappe tongval fileert ze haar geestelijke vader: "Laatst zag ik een stuk van hem en ik merkte toen dat ik niet meer tegen dat nihilistische en destructieve kan. Dat vond ik tien jaar geleden goed, maar die fase is voorbij. Het is werk dat iets in je dood maakt. Nee, ik verraad Bernhard niet met deze verandering. Je ontwikkelt je toch tijdens je leven?" En lachend: "Bernhard is trouwens dood, dus hij heeft hier geen weet meer van. Het gaat mij ook niet alleen om Bernhard, maar om een denkwereld. Donna Tartt is ook zo’n voorbeeld. ‘The secret history’ is een schitterend en knap geschreven boek, maar bevat ook dat destructieve."
Het is merkwaardige kritiek uit de mond van iemand die met Wildgroei een film maakte waarin de twee hoofdpersonages in een hopeloze passie elkaar volstrekt ten gronde richten. Beginnend schrijfster Lin Lammerse (Hilde Van Mieghem) en uitgever Emil Lombardo (Thom Hoffman) raken verstrikt in hun machts- en toneelspel, een bijna rituele dans met aantrekken en afstoten, gesitueerd in een fraai landhhuis. Hun moeizame relatie wordt nog eens gecompliceerd door de komst van Lins zuster Maro (Ellen ten Damme). Ook in Kracht werd de liefde duur betaald. Fokkema: "Ik ben geen psycholoog maar dat mijn films en toneelstukken slecht aflopen zal wel met mijn eigen onvermogen te maken hebben. Maar nu na Wildgroei merk ik een ommekeer in mijn schrijven: ik keer mij af van het cynisme."

Camerageilheid
Voordat Fokkema in 1990 met Kracht debuteerde, schreef ze een kleine tien toneelstukken, waarvan er in 1987 vier werden gespeeld door Toneelgroep Amsterdam. Fokkema voelt haar theaterachtergrond niet als een handicap in het schrijven van filmdialogen: "Vind jij de dialogen in Wildgroei naar modern theater klinken? Dat ben ik niet met je eens, volgens mij is het ‘Fokkemataal’. Wat dat is? Korte staccato-achtige, nogal cryptische zinnen. Ik vind het mooi als mensen aan een half woord voldoende hebben. Zo heb ik Wildgroei gemaakt. Ik wil niet alles uitkauwen en uitleggen, wat zo vaak gebeurt in Nederlandse films, maar vind dat de kijkers hun hersens mogen gebruiken."
Fokkema staat bekend om haar streven naar perfectie. Daarin gaat ze ver, want ze wil volledige controle over haar films. Zo besteedde ze de casting voor Wildgroei niet uit, maar deed deze zelf in gezelschap van regie-assistent Anouk Sluizer. Het bleek een hele klus. "Drie maanden hebben we erover gedaan. Ik weet niet meer hoeveel toneelacteurs er zijn geweest, maar het waren er heel veel. Uiteindelijk koos ik voor Hilde Van Mieghem en Thom Hoffman, hoewel ik in eerste instantie niet aan hun had gedacht. Maar zij beschikken allebei over een camerageilheid en een professionaliteit die ik bij deze film nodig had. Misschien durf ik over tien jaar als ik over meer ervaring beschik meer te gokken."
Mijn suggestie dat Thom Hoffman haar misschien wel is opgedrongen door producent Matthijs van Heijningen wijst ze resoluut van de hand: "Nee, als je dat denkt, dan ken je mij slecht. Ook al zou Matthijs dat willen, dan weet hij ook wel dat dat bij mij niet zo werkt. Wel overlegden we voortdurend met elkaar, waarbij Matthijs altijd opmerkte dat hij geen ‘Toneelschuurfilm’ wilde. Dat vond ik wel een aardige, dat woord werd een running gag in onze gesprekken."
Als ik opmerk dat Thom Hoffman zich nogal lijkt te forceren in zijn rol, is ze even stil, Dan zegt ze: "Misschien is dat ook wel zo. Voor zijn rol zocht ik eigenlijk iemand die tien jaar ouder is dan Thom. Maar ken jij zo iemand in Nederland? Thom zette zijn personage vaak neer als een agressieve klootzak, maar mij ging het juist om de ambivalentie in die man. Hij moest voor mij eigenlijk een hele zachtaardige, lieve, wat oudere man zijn, die een leven met verdriet achter zich heeft en die het nu weer probeert, maar merkt dat hij daartoe niet meer in staat is. Aan de ene kant speelt hij het spel mee, maar aan de andere kant weet hij zich daar geen raad mee. En omdat hij een vrouw treft die ook niet op haar mondje is gevallen, wordt het voor hem moeilijk toeven in zijn eigen huis. Hij raakt in paniek en handelt uit onvermogen."
De meningsverschillen leidden soms tot het opnemen van twee versies, zegt ze, waarna uiteindelijk op de snijtafel werd bepaald welke gebruikt werd. Welke versie dat dan werd? "Die van mij natuurlijk", klinkt het lacherig.

Fokkema-feeling
Uit de verhalen van acteurs die met Fokkema werkten, rijst niet bepaald een beeld op van een acteursregisseur, maar eerder van een artistieke filmdictator. Is ze werkelijk zo tiranniek op de set? Fokkema begint te giechelen: "Nee, ik ben geen acteursregisseur, het liefst zou ik als een God boven de set zweven en af en toe naar beneden roepen hoe het moet. Ik hou niet van de stress waarmee filmmaken altijd gepaard schijnt te moeten gaan. Maar ook hebben acteurs het soms moeilijk met mij, omdat ik de technische facetten, zoals camerawerk en montage, zo leuk vind en daar veel aandacht aan besteed. Acteurs die met mij werken moeten een beetje een ‘Fokkema-feeling’ krijgen, dan houden ze het wel met mij uit. Ze moeten niet al te veeleisend zijn en een beetje geduld met mij hebben. En niet in paniek raken als ik ze even geen compliment geef. Acteurs willen continu gestreeld worden en dat ligt mij als nuchtere Fries niet."
Fokkema kent inmiddels zowel de theater- als de filmwereld. Tussen beide constateert ze grote verschillen: "Het is nauwelijks te vergelijken, het zijn twee volstrekt andere werelden met totaal verschillende mensen, bijna andere planeten. Waar dat in zit? In de filmwereld houden mensen zich vooral bezig met techniek en beelden, het theater is veel meer gericht op de taal en oefent daarom meer aantrekkingskracht uit op intellectuelen." Fokkema’s beste vrienden zitten overigens in geen van deze beide werelden: "De meesten werken in de landbouw, de architectuur of de beeldende kunst. Dat stamt nog uit mijn vroegere periode. Ik ben ontzettend trouw. In deze vreselijke samenleving is dat een nogal ouderwetse trek, vrees ik."

Poppendokers
Een ander verschil tussen de film- en theaterwereld is het verschil in waardering voor de artistieke inbreng. Fokkema maakt zich boos over de tendens producenten een steeds belangrijker rol te laten spelen. "Ik vind dat de producent in dienst moet staan van de scenarioschrijver en de regisseur en niet omgekeerd, zoals het Filmfonds wil. Net zoals in de toneelwereld moeten scenarioschrijvers geld krijgen om rustig te kunnen werken. Als het scenario klaar is, kunnen zij zelf wel een producent zoeken. Natuurlijk loop je dan het risico geen producent te vinden, maar het geeft ook vrijheid. Wat het Fonds nu wil is een vals huwelijk tussen producenten en scenarioschrijvers."
Er is meer dat Fokkema dwars zit: "Ik val er ook over dat het Filmfonds van die scriptdokters, poppendokters, inschakelt om jouw scenario te beoordelen. Ik vind het belachelijk dat meneren en mevrouwen die nog nooit een boek hebben gelezen, maar in hun leven alleen films hebben gezien, gaan schrijven hoe vreselijk ze jouw scenario wel niet vinden. Ik wil dat het Fonds mijn scenario voorlegt aan mensen die affiniteit met mijn werk hebben. Het heeft toch geen zin mijn werk te laten lezen aan een filmmaker die een hekel heeft aan mijn films?" Ook vreest Fokkema dat kleine, beginnende producenten steeds minder kansen krijgen. "Ik wil heel graag met jonge producenten werken, mensen die net van de Filmacademie komen zoals de groep IJswater. Maar wat ik hoor, is dat als je met zulke jongens een groot project bij het Filmfonds indient dat minder kans van slagen heeft dan wanneer je dat indient met een gevestigde producent. Dus mijn agent, ik heb een agent, adviseert mij om in zee te gaan met iemand die naam heeft, terwijl ik het veel leuker en stimulerender vind om met de jongere generatie te werken. Ze moeten die jonge mensen eens stimuleren en de poen geven."
Komt er nog een volgende Fokkema-film? "Ik heb nu mijn toneelstuk ‘De omweg’ bewerkt tot een filmscenario. Dat wordt een Europese coproduktie, die zich afspeelt in de Pyreneeën en in Wenen. Of ik de film ook regisseer? Dat hangt af van de produktie-omstandigheden." De filmwereld is gewaarschuwd: "Ik wil doorgaan met filmmaken zolang het leuk is. Wat ik nooit meer wil doen is zoals bij Wildgroei in dertig draaidagen 150 scènes draaien, dat moeten er minstens zestig zijn. In stress heb ik geen zin meer."

Jos van der Burg