Waterworld

Zeebonk eet oogbal

Waterworld

Met een budget van 175 miljoen dollar gaat Waterworld de geschiedenis in als de duurste film aller tijden. Sceptici spraken bij voorbaat al van de grootste flop uit de filmgeschiedenis en doopten de actiefilm ‘Fishtar’, ‘Kevin’s Gate’ en ‘Waterloo’. De twee Kevins, regisseur Reynolds en ster Costner, bleven hardnekkig tegen de stroom in roeien, kregen onderweg slaande ruzie, maar slaagden er toch in hun nihilistische toekomstvisie de bioscoop binnen te loodsen.

Al benadrukt Kevin Costner in menig recent interview dat Waterworld een volkomen unieke en vernieuwende visie op de actiefilm weerspiegelt, in feite is er weinig nieuws onder de zon. De film speelt zich af in een post-apocalyptische wereld, waarin de poolkappen gesmolten zijn en de aardbol geheel bedekt is met zeewater. Costner speelt een zwijgzame eenling, die zich uitstekend heeft aangepast aan het harde leven en uit eigenbelang iedere emotionele betrokkenheid met zijn lotgenoten uit de weg gaat. Tijdens een kort verblijf in een vredelievende commune is hij getuige van een inval door een plunderende bende barbaren, waarna hij met behulp van een vrouw en haar geadopteerde dochtertje weet te ontsnappen. Achtervolgd door de woeste horden ziet de eenling door de aanwezigheid van zijn passagiers langzaam maar zeker in dat vriendschap misschien toch te verkiezen is boven een eenzaam bestaan.

In het uit 1981 stammende The Road Warrior, het tweede deel uit George Millers Mad Max trilogie, speelde Mel Gibson een vrijwel identieke eenling, die in een post-nucleaire woestenij getuige is van een overval van noeste barbaren op een vredelievende commune en vervolgens ook langzaam emotioneel ontdooit. De overdonderende Australische film kende wereldwijd een enorm succes en ontketende daarmee het genre van de post-apocalyptische actiefilm, waarin vooral Italiaanse B-filmers zich lieten gelden. In de hoop een graantje van de trend mee te kunnen pikken gaf een medewerker van B-filmkoning Roger Corman, notabene de zuinigste producent in Hollywood, aan de jonge regisseur Peter Rader de opdracht een goedkope variant op Mad Max te schrijven. Rader verving het woestijnzand door water (Wet Max!) en gaf zijn scenario de titel Waterworld. Toen hij in 1986 met een eerste versie bij Corman’s Concorde studio verscheen viel die niet in goede aarde: “Ben je nu helemaal gek geworden?”, was de reactie. “Deze film gaat ons vijf miljoen dollar kosten!”

Kalende knikker
Zeven jaar nadat het scenario door de oorspronkelijke opdrachtgever van tafel was geveegd werd Waterworld met een beoogd budget van 65 miljoen dollar door studio Universal opgezet als stervehikel voor Kevin Costner. Tijdens de opnamen, die uiteindelijk tot 166 dagen zouden uitlopen, werd de filmploeg geconfronteerd met alle denkbare rampen, variërend van slechte weersomstandigheden tot zinkende decors. Toen de hellevaart eenmaal achter de rug was zorgde de combinatie van Costner en regisseur Kevin Reynolds voor ongewenst vuurwerk. De twee kregen ruzie over de eindmontage, zoals al eerder gebeurde bij hun Robin Hood: Prince of Thieves. Costner trok voor de tweede keer aan het langste eind en schopte Reynolds wederom uit de montagekamer.

De negatieve publiciteit bereikte een kookpunt en nam uiterst bizarre vormen aan. Zo meldde het Amerikaanse opinieblad Newsweek dat in het tot 175 miljoen dollar geëscaleerde budget flinke bedragen werden uitgetrokken voor een speciaal computerprogramma dat Costners danig uitgedunde haardos in zijn oude glorie moest herstellen. Costner noemde de beschuldiging ‘bullshit’ en getuige zijn inderdaad behoorlijk kalende knikker in de film slaat het verhaal nergens op. Hoe dan ook, gezien zijn inmenging in het uiteindelijke scenario, de productie en de eindmontage is Waterworld in de eerste plaats een Kevin Costner-film en in dat licht gezien valt hij alleszins mee.

Kieuwen
Neem nu alleen al de openingsscène: Kevin pist in een potje, filtert zijn urine en drinkt het vocht smakelijk op. Later probeert hij een klein meisje dat niet kan zwemmen overboord te kieperen, slaat hij een vrouw met een roeispaan op het hoofd en zuigt hij ook nog de oogbal van een vis leeg. Achter zijn oren verbergt onze held kieuwen, die ogen als schaamlippen, en tussen zijn tenen bevinden zich zwemvliezen van vlees en bloed. Ik neem u niet in de maling, dit is echt Kevin Costner in de duurste film aller tijden! En Dennis Hopper doet ook nog een duit in het zakje als de aanvoerder van de barbaren, die zich Smokers noemen omdat ze om onverklaarbare redenen beschikken over een schier onuitputtelijke hoeveelheid sigaretten. Hopper is weer lekker op dreef en noemt Kevin “a turd that won’t flush“. Die zit.

Er valt nog meer te genieten in Waterworld. De actiescènes zijn bijzonder spectaculair en de geplaagde locatie-opnamen waren beslist de moeite waard: je ruikt de zee en hebt geen moment het gevoel dat je naar trucage-opnamen uit een zwembad zit te kijken. Maar wanneer het scenario vastloopt en er als deus ex machina een ontsnapping in een luchtballon wordt opgevoerd zijn we weer helemaal terug bij af. Een stel verkeerd belichte acteurs hangt overduidelijk in een bakje aan het studioplafond, omringd door geprojecteerde nepwolken.

Daarnaast laat Costners montage veel te wensen over: een haaien-aanval wordt even gesuggereerd, maar niet afgemaakt, een zeemonster schiet in een flits voorbij en Hopper is ineens een oog kwijt. Dit soort klungelige missers en het ontbreken van een fatsoenlijk knallende climax zorgen ervoor dat Waterworld de kosten van 1,3 miljoen dollar per minuut eigenlijk niet waar maakt. Maar wie voor twaalf gulden wil zien hoe Costner met het opslurpen van een oogbal zijn imago tot zinken brengt, krijgt volledig waar voor zijn geld.