Het voorval – Armando en de mythe

Misplaatste ontmanteling

Armando’s oeuvre is getekend door zijn ervaringen als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog. De makers van Het voorval maken echter de onvergeeflijke fout biografie en kunst gelijk te schakelen.

Wie Armando zegt, zegt Tweede Wereldoorlog. Zijn gedichten en proza zijn doordesemd van dreigend geweld en spanning die ergens ook weer spannend is. Zijn beelden en schilderijen hebben direct herkenbare thema’s: vlag, pistool, bosrand. Alles is zwart en zwaar. Zelfs het landschap dat slechts het decor van misdaden was, wordt bij Armando schuldig.
Net als de iets oudere W.F. Hermans (De donkere kamer van Damokles) beschouwt Armando oorlog als de ultieme existentiële crisis. Oorlog zet alles op scherp en brengt de ware natuur van mensen naar boven. Bij Armando spitst zich dat toe op één specifiek incident, dat telkens terugkeert in zijn werk. Een jongen loopt na spertijd door het bos en wordt aangehouden door een gewapende Duitse soldaat. Na een gesimuleerde val trekt de jongen zijn vlijmscherpe dolk en steekt de soldaat neer. Het was hij of ik.
Het voorval is onderwerp en titel van het portret dat de ondertitel Armando en de mythe meekreeg. Wie echter verwacht dat dit sleutelmoment wordt ingezet om Armando’s oeuvre en kunstenaarschap te verklaren komt er bekaaid vanaf. Filmmakers Sjors Swierstra en Roelof Jan Minneboo willen maar één ding weten: is het echt gebeurd?
Armando (1929-2018) was een machokunstenaar zoals ze niet meer gemaakt worden. Hij liet zich fotograferen met wapens, deed aan boksen en noemde zichzelf ‘het fenomeen’. Maar van die viriele vent is op het moment van filmen, niet lang voor zijn dood afgelopen zomer, weinig over. Alleen die ogen zijn nog even koud, de rest is broos en krachteloos. Het contrast is groot met de beelden die Cherry Duyns decennia geleden maakte en waar Swierstra en Minneboo uit citeren.
Een kunstenaarsportret hoeft geen hagiografie te zijn, liever niet zelfs, maar de regisseurs lijken er bijna op uit Armando van zijn voetstuk te stoten. Of op z’n minst het moordverhaal, dat ze tot mythe bestempelen, te ontzenuwen. Daarvoor zetten ze zelfs een reconstructie in, met acteurs in historische kostuums. Ongetwijfeld poëtisch bedoeld, met dezelfde herhalingen als Arman­do’s taal, maar het is flinterdun effectbejag. Alleen de topshots van bos en hei die ogen als pasteuze schilderijen weten enigszins indruk te maken.
Armando lijkt eigenlijk helemaal geen zin te hebben in deze film, maar de makers drammen door. Alsof het er iets toe doet of hij die jongen in dat bos was, of het incident über­haupt heeft plaatsgevonden. Alsof de kunst die dit verhaal heeft opgeleverd van mindere kwaliteit is als het niet echt is. Het is een misplaatste poging niet alleen Armando’s kunstenaarschap te ontmantelen maar de autonomie van kunst zelf.