Vele hemels boven de zevende
Tussen zelfmaakbaarheid en zelfmedelijden
Belgisch televisieregisseur Jan Matthys en auteur Griet op de Beeck maken hun lange speelfilmdebuut met Vele hemels boven de zevende. Door een rappe opeenvolging van miserabele momenten laat deze bewerking van Op de Beeck’s bestsellerdebuut uit 2013 te weinig ruimte over om dit prachtige verhaal te laten ademen.
"Ik geloof in de maakbaarheid van het leven. Je moet wel geloven dat je iets aan je geluk kunt doen." Dat zei Griet op de Beeck in een interview met de Volkskrant in 2013 toen haar debuutroman Vele hemels boven de zevende op weg was naar bestsellerstatus. Vier jaar later schreef ze haar eerste filmscenario, een verfilming van haar succesvolle literair debuut. Zowel in boek- als in filmvorm is Vele hemels boven de zevende een pleidooi voor therapie. Of althans, een aanmoediging voor mensen om hun problemen onder ogen te zien en er eens wat aan te doen. Al weet binnen een miserabele familie bestaande uit opa Jos, oma Jeanne en hun kinderen Eva en Els alleen Lou, de twaalfjarige dochter van Els, dat je niet content moet zijn met wat je nu hebt.
Maar goed, zij is twaalf en nog lang niet zo aangetast door het grijs van het bestaan. Samen met haar tante Eva giebelt ze op straat terwijl ze de oortjes van een MP3-speler delen en dansen op de tekst van Spinvis: "Reis ver, drink wijn, lach hard, duik diep, kom terug." Op de Beeck nam dat citaat uit Kom Terug op als een van de opdrachten in haar boek. Nu componeert Spinvis de filmmuziek van haar filmscenariodebuut. Zijn muziek vindt echter amper ruimte in het compacte scenario om de film van een hartslag te voorzien. Daarvoor racen Op de Beeck en debuterend speelfilmregisseur Jan Matthys (een verdienstelijk televisieregisseur) te snel langs alle droevige momenten van het boek. Als gevolg brengt de melancholische pianomuziek te opzichtig over wat in boekvorm zo mooi onder het oppervlak verborgen lag: de inherente eenzaamheid van alle mensen, hun niet te negeren onvolkomenheden en de dynamiek tussen zelfmaakbaarheid en zelfmedelijden.
"Ik ben de verbeterde versie van mezelf," stelt Eva op dieet tegen haar bodyshaming moeder. "Enfin, in wording," plakt ze er zachtjes achteraan. Dat proces van (tevergeefs) zelfverbetering is prachtig in Op de Beeck’s boek gevangen omdat de auteur in het hoofd van al haar hoofdpersonages kruipt en hun beleveniswereld in gedachten en woorden vangt. Haar boek kijkt van binnen naar buiten en maakt zo treffende subjectieve observaties over mensen, de levens die zij verduren en de wereld om hun heen. Haar filmscenario kijkt echter van buiten naar binnen en loopt daardoor tegen een steevaste muur: ondanks indrukwekkend acteerwerk leren we de hoofdpersonages niet goed genoeg kennen. Vele hemels boven de zevende gaat over eetstoornissen, overspel, alcoholisme, schuld, moord en uiteindelijk zelfs over zelfdoding, maar al die ernstige zaken komen eerder over als een opsomming van feiten dan als iets wat echte mensen ondergaan. En toch, als een van de personages uit de familie en uit haar leven stapt, slaat het aan. Dat is vooral te danken aan Op den Beeck’s gevoelige blik. In al haar ellendige mensen zit immers iets dat het waard is om te koesteren. Hoewel grootvader Jos verre van positief in het leven staat weet hij het perfect samen te vatten: "Mensen die er zijn, zijn beter dan mensen die er niet zijn."
Hugo Emmerzael