UN MUNDO MENOS PEOR
Hoerige sollicitatiebrief aan Hollywood

Bijna alle films van Alejandro Agresti gaan over de Argentijnse dictatuur, maar voor het eerst levert het een sentimenteel melodrama op.
Alejandro Agresti was vijftien toen de Argentijnse militairen in 1976 de macht grepen. Als lid van de Federatie van Jonge Communisten richtte hij een filmclub op, die met 8mm-camera’s de ellende in de sloppenwijken vastlegde. Om de houterige, politiek didactische filmpjes kon het regime niet lachen: een vriendin van Agresti werd opgepakt en verdween als een van de dertigduizend Argentijnen van wie nooit meer iets werd vernomen. Na de militaire dictatuur in 1983 ontwikkelde Agresti zich snel tot een professionele filmmaker. Zijn speelfilmdebuut El hombre que ganó la rázon was in 1986 op het Filmfestival Rotterdam te zien. Nederland beviel de toen 25-jarige maker en hij zou er tien jaar blijven. Hem als filmmaker gedreven noemen, klinkt eufemistisch. De 44-jarige Agresti filmt alsof de duivel hem op de hielen zit. In zijn tien Nederlandse jaren maakte hij zeven films. Op zijn terugkeer in 1996 naar Argentinië volgden al weer zes films.
In Agresti’s werk draait het vaak om diep weggestopte herinneringen aan de dictatuur. Indrukwekkend is Buenos Aires vice versa, dat personages portretteert die hevig lijden onder het gruwelijke verleden. De film uit 1996 is het hoogtepunt in Agresti’s oeuvre, dat inmiddels achttien titels telt.
Behaagziek
Drie jaar geleden stond met Valentín, een bitterzoete film over opgroeien in de jaren zestig in Argentinië, een nieuwe Agresti op. De internationale coproductie, die werd geproduceerd door de toen nog lachende Laurens Geels, was niet weerbarstig en tegendraads, maar innemend en charmant. De kijker hoefde zich niet in te spannen, maar kon meedrijven op kabbelende nostalgie. Agresti innemend? Charmant en nostalgisch? Het was wennen, maar de maker had een reden: hij wilde naar Hollywood en Valentín was zijn visitekaartje. Met Geels droomde Agresti al van een film met Dustin Hoffman, maar het faillissement van de producent gooide roet in het eten. Dus werd Agresti’s volgende film weer ‘gewoon’ een Argentijnse productie.
Nou ja, gewoon, ook met Un mundo menos peor (Een minder slechte wereld) lonkt Agresti opzichtig naar Hollywood. Het levert geen prettige ervaring op, omdat Agresti’s vaste thematiek — de herinnering aan de dictatuur — met scheppen sentiment wordt opgediend. De film voert de 48-jarige Isabel op, die met haar volwassen dochter Sonia en 7-jarige dochter Beba naar een badplaatsje reist, omdat ze gehoord heeft dat Sonia’s vader Cholo, die ze twintig jaar niet heeft gezien, er woont. Cholo was Isabels grote liefde, maar onder de militaire dictatuur verdween hij en Isabel hoorde nooit meer iets van hem. We zijn niet verrast: Cholo is getraumatiseerd en heeft zich afgesloten voor het verleden. Het einde kunt u raden, want de nieuwe Agresti houdt van happy endings.
Wat moeten we ermee? Het behaagzieke Un mundo menos peor laat een vervelende smaak achter. We gunnen Agresti Hollywood, maar hadden liever een minder hoerige sollicitatiebrief gezien. Hij heeft wel gewerkt, want Agresti is net klaar met de opnames van Il mare. Daarin vallen Sandra Bullock en Keanu Reeves elkaar in de armen.
Het voelt als een afscheid. Agresti: het ga je goed!
Jos van der Burg