TWEE KEER IDA (FORBUDT FOR BØRN)
Tijd voor het echte paradijs

Ontluikende seksuele gevoelens in Twee keer Ida
Het grote getob van de kleine Ida wordt in Twee keer Ida even sprookjesachtig prachtig als onbarmhartig in beeld gebracht. Met de vrolijke avonturen van Pitty op kostschool, de bende van vijf of Pippi Langkous heeft dit kinderleed nog maar weinig van doen. Is er nu wel of niet een verschil tussen de kinderlijke en de volwassen blik?
De zevenjarige Ida (een aan het zigeunermeisje met traan herinnerende, maar overtuigende Stephania Potalivo) woont met haar broertje en haar moeder in een huis als een slagroomtaart, alleen is de sfeer er alles behalve lekker romig.
In het eerste deel van Twee keer Ida, die uit twee middellange films bestaat, schildert de Deense regisseur Jesper W. Nielsen in grauw-blauwe kleuren Ida’s eenzame huishoudelijke beslommeringen. Ida’s moeder kan het vertrek van vader niet verdragen en giet whisky als water achterover. Wanneer de bezorgde deftige oma de tijd rijp acht voor het kindertehuis springt een ontredderde Ida in het meer en belandt onder de waterspiegel bij de hemelpoort waar Petrus haar de toegang weigert. De hemel is niet bedoeld voor kleine meisjes die nog nooit gelukkig zijn geweest.
In een scène die herinnert aan de horror van Poltergeist komt de door Ida’s wanhoopsdaad ruw wakker geschudde moeder in winterjas en met wild rond spartelende zwarte pumps toch nog Ida redden. Ze weet haar op het nippertje aan de gang met het heldere licht te ontrukken. En dan is het eindelijk tijd voor het echte paradijs: een oranje-zonnige vakantie op Thailand waar wel slangen zijn maar waar moeder nu moeder genoeg is om ze weg te jagen.
Tango
Twee keer Ida heeft de oorspronkelijke ironische titel Forbudt for børn (‘Verboden voor kinderen’). Hiermee lijkt kinderfilm-regisseur Jesper Nielsen het omgekeerde standpunt in te nemen van kinderboekenschrijver Guus Kuijer. Deze laatste fulmineerde ooit in de polemische, laconieke essaybundel ‘Het geminachte kind’ (1980) tegen het ontkinderlijken van volwassenen; tegen de behoefte om groot te brengen door al het kinderlijke uit de mens te verwijderen. De pedagogische kinderboeken-maffia diende volgens Kuijer slechts de repressie: in het bieden van antwoorden in plaats van het stellen van vragen, in het vastleggen van waarheid in plaats van het waarderen van onwetendheid en chaos, en in het creëren van collectieve braafheid in plaats van het respecteren van individuele verschillen.
Terwijl Kuijer toentertijd pleitte voor een grotere waardering voor de inbreng van het kind in de volwassene, lijkt Nielsen nu te pleiten voor een groter respect voor de volwassene in het kind. Zijn zevenjarige Ida heeft misschien nog wel een kinderlijke manier van uitdrukken (zo legt ze aan haar broertje uit dat hun van drank bewusteloze moeder ‘niet in zichzelf zit’) maar verder is niets grote menserigs haar vreemd.
Dat blijkt uit haar zelfmoordpoging in het eerste deel ‘Verre vlucht’, maar ook uit haar ontluikende seksuele gevoelens in het tweede, veel zonnigere deel van de film, getiteld ‘Ida’s dans’, waarin ze haar hart verpandt aan de piepjonge blonde Adonis Christopher. De sensueel-sierlijke tango die de twee ukkies voor ogen van de stokoude juryleden uitvoeren roept met recht afgunstige weemoed op. De soms beangstigende karikaturaal feestelijke sfeer lijkt zelfs wat op de dansfilm Strictly Ballroom.
Nachtmerries
Jesper Nielsen is een talentvolle, hypnotiserende beeldverteller, maar je vraagt bij het aangrijpende grauw-blauwe eerste deel en het zonnig oranje tweede onwillekeurig af wat leeftijdgenootjes van Ida’s bittere belevenissen zullen vinden. Doordat decor en kleur Ida’s onzekerheid en verdriet uitvergroten en onderstrepen, mist Twee keer Ida, ondanks het happy-end, de relativerende humor van bijvoorbeeld het in de vorige Filmkrant besproken Op eigen houtje of de romantische stoerheid van meer op het avontuur gerichte kinderfilms.
De conclusie lijkt dat in het kinderfilmgenre inmiddels (en vast tot genoegen van Guus Kuijer) eenzelfde onderscheid bestaat tussen de filmhuisfilm en de commerciële film, met binnen die twee soorten uiteraard ook nog ontelbare verschillen, net als in het volwassenencircuit. De waardering voor al deze kinderfilms zal onder kinderen net zo afhankelijk zijn van behoefte en smaak als onder volwassenen. Terwijl de een de oorlog thuis liever zal ontvluchten met de romantiek van ‘Pitty op kostschool’ of de avonturen van Pippi Langkous zal een ander kind blij zijn die privé-oorlog in Ida’s belevenissen te kunnen herkennen. Nachtmerries schijnen kinderen vooral over te houden aan excessieve, irreële melodrama’s zoals Prince of Egypt of aan het science-fictiongeweld van Jurassic Park. Misschien dat het magische psychologisch realisme van Twee keer Ida die nare dromen juist buiten het bed houdt.
Jann Ruyters