Tussenstand
De anatomie van het moment
Tussenstand kreeg drie Gouden Kalveren én de prijs van de Nederlandse filmkritiek. Hé-le-maal terecht.
Vergelijkingen hebben zo hun beperkingen maar toch laat Tussenstand zich zien als een uitvergroting van een scène uit Scènes uit een huwelijk (1973). Ingmar Bergman verfilmde het uiteenvallen van het huwelijk tussen Johan en Marianne vanaf het moment dat ze gelukkig waren tot twintig jaar daarna. Hij liet zien dat in die lange tijd een huwelijk kan verdwijnen terwijl de liefde blijft.
In Tussenstand weten Roos (Elsie de Brauw) en Martin (Marcel Musters) dat nog niet. Als de film opent zijn ze al een tijdje gescheiden, maar de omgang is bitter. Vooral voor Martin die de pijn als een kind wegbijt met kleine beledigingen of door zichzelf te overschreeuwen.
Behalve pijnlijke en minder pijnlijke herinneringen delen ze ook een zoon van zeventien en hij is de reden dat ze elkaar nog zien. Want zoon Isaac (Stijn Koomen) trekt zich steeds verder terug en Roos weet niet wat ze moet doen. Ze vraagt Marcel om hulp of misschien geeft ze hem de kans om haar om hulp te vragen. En terwijl ze praten — altijd in een restaurant, een plek van etiquette, neutraal terrein, hier kan niks gebeuren — merk je dat Roos nog steeds twijfelt. Ze zegt het tussen de regels, zoals bij mensen die elkaar goed kennen alles tussen de regels wordt verteld. Maar Marcel hoort het niet of wil het niet horen. Waar Roos grijstinten ziet — misschien is er nog een kans, wie weet — kan hij alleen uithalen met zwart-wit. Hun scènes wisselt De Jong af met gesprekken die ze allebei met vrienden hebben. En tussendoor zien we de zoon in Bin-jip-stijl huizen binnensluipen, een hommage aan Kim Ki-duks parabel over een droomachtige liefde.
Logica
Tussenstand is een gestileerde scène uit Bergmans langere verhaal. Het is een studie met een camera die elk gesprek hetzelfde inzet, eerst op afstand en dan over de schouder van de tegenspreker, of gewoon de gesprekspartner, de hele tijd op het gezicht van de ander gericht, minutieus de spierbewegingen en de ogen volgend. Daarom noem ik de vergelijking met Bergman: Tussenstand is de ontleding van een fragment uit een langer proces, de anatomie van dit moment.
Ondanks die gestileerde en zelfbewuste vorm ademt de film een enorme menselijkheid, een groot respect voor de pijn van twee mensen die elkaar verloren. Of misschien is het juist dóór die vorm want door die herhaling kunnen we veel beter kijken naar wat tussen die mensen aan tafel gebeurt.
De dialogen en het grotendeels geïmproviseerde spel van Musters en De Brauw zijn verbijsterend. Met de camera bovenop hen en bovenop elk woord dat ze zeggen, zien we de logica van verdriet en hoe daarin langzaam weer een opening ontstaat naar iets anders, naar elkaar misschien, of naar vergeving. Een juweel.