Tomboy

Een meisje met een piemeltje van klei in zijn zwembroek

Thuis is zij Laure, en bij haar vrienden op straat Michaël. In een intiem portret van een ’tomboy’ observeert Céline Sciamma het gedrag van meisjes en jongens, meisjesjongens en jongensmeisjes.

Genderkinderen worden ze genoemd, kinderen die in een verkeerd lichaam geboren zijn. Jongens die zich niet alleen meisjes voelen, of andersom zoals in de film Tomboy van de Franse regisseuse Céline Sciamma (1980), maar er vaak ook een beetje zo uit zien. Elfachtig. Anders. Tussen de geslachten in. Fotografe Sarah Wong  publiceerde vorig jaar in de Volkskrant, een inmiddels in boekvorm verschenen serie portretten van deze jongensmeisjes en meisjesjongens die vaak al van jongs af aan zeker weten dat ze van binnen iemand anders zijn dan van buiten.

Ook voor Laure, de tienjarige hoofdpersoon van Tomboy, is er geen twijfel mogelijk. Dat gaat dieper dan alleen dat korte haar. En als zij met haar ouders halverwege de zomervakantie van de ene Parijse voorstad naar de andere verhuist, grijpt zij haar kans. Thuis bij haar altijd werkende vader, hoogzwangere moeder en zesjarige zusje Jeanne is zij misschien de ’tomboy’ Laure, op straat bij haar nieuwe vrienden is zij Michaël die voetbalt, vecht en op de straat spuugt als de beste.

Ja, als de beste wat eigenlijk? Als de beste jongen? Maar wat betekent dat dan, een jongen zijn? Ligt dat in je geslacht, je gedrag, je naam, hoe je je voelt, zit het in je hersenen? Uit hersenonderzoek van Dick Swaab blijkt inderdaad dat een deel van de hypothalamus seksebepaald is, en dat dat bij transseksuelen precies tegengesteld aan het biologische geslacht ontwikkeld is.

Voor Sciamma is in tomboy vooral dat gedrag belangrijk. Net als in haar debuut Naissance des pieuvres (Water Lillies) zoomt ze in op een groep kinderen (nog wat jonger nu dan de zwemsters uit die film uit 2007) die tijdens een van die lange lome zomers z’n onschuld verliest. Als Laure/Michaël en haar/zijn vrienden in september weer naar school moeten zal niets meer vanzelfsprekend zijn. Eindeloos observeert Sciamma Michaël als hij met zijn vriendjes voetbalt of op straat rondhangt. Als hij met zijn vriendinnetje Lise door de bossen wandelt, of zich op haar kamer door haar laat opmaken. Je zou een prachtig meisje zijn, zegt ze. De intimiteit die er tussen hen ontstaat is stil en zinderend. En of hij morgen mee gaat zwemmen. Thuis knipt Laure het bovenstuk van haar badpak af, en boetseert een piemeltje van klei om in haar broek te stoppen.

Gevaarlijke plek
Juist omdat alles klein blijft in Tomboy, gaat Sciamma nergens voor het pijnlijke drama of de schrijnende psychologie die films over hetzelfde thema als Boys Don’t Cry (Kimberly Peirce, 1999) of onlangs de Argentijnse films XXY (Lucía Penzo) en El último verano de la boyita (Julia Solomonoff, 2009) kenmerkten. Haar film is bewonderenswaardig intiem en fragiel. Al heeft de film met die laatste gemeen dat hij vanuit het perspectief van prepubers wordt verteld.

Dat creëert een waardenvrije nostalgie die mooi is en angstaanjagend, omdat we als volwassen toeschouwers zo goed weten dat op het moment dat de puberteit aanbreekt niets meer vanzelfsprekend mag zijn. Het bos vervult daarbij dezelfde rol als het water in Naissance: een mythische, metaforische, maar ook gevaarlijke plek van initiatie, transformatie en met de echo van barbaarse rituelen. Net als in sprookjes waar alle Hansjes en Grietjes niet meer dezelfde zijn als zij eenmaal door het woud zijn gegaan.

Dat zorgt voor suspense. Volwassen worden is nu eenmaal onontkoombaar. En de spanning wordt ook opgebouwd door de simpele vraag hoe lang Laure haar dubbelrol kan volhouden. Gendersuspense is dat al door het Belgische blad Humo gedoopt: zal Michaël tijdens het zwemmen zijn piemeltje verliezen of niet? Op die manier kijken, en met je eigen voyeurisme als toeschouwer worden geconfronteerd is onvermijdelijk.
Maar Tomboy gaat natuurlijk ook over kijken, over de vraag: kun je het zien? Waar kun je het aan zien? Is Michaëls vriendinnetje Lise ondanks haar lange haren niet eigenlijk ook een beetje jongensachtig? En die dikke jongetjes die alles zo goed weten, over zoenen en andere belangrijke zaken tijdens een spelletje truth or dare, schuilen daar niet lieve, meisjesachtige trekken op die wangen? Hoe kun je kortom zien wie iemand is? Wie iemand echt is? Van binnen? Een vraag die uiteindelijk zaken als sekse en gender overstijgt.