To the Moon

Dromerig nachtlied

To the Moon

Met deze lyrische compilatie van eigen beelden, fragmenten uit klassieke films, literatuur en muziek brengt de Ierse filmmaker Tadhg O’Sullivan een ode aan de maan.

Run out there quick and look at the rising moon”, spoorde regisseur Tadhg O’Sullivan zijn volgers eind mei op Twitter aan. Blijkbaar heeft het hemellichaam zijn aantrekkingskracht op de Ierse kunstenaar nog altijd niet verloren, zelfs nadat hij jaren werkte aan zijn film To the Moon.

Onze maatschappij is ten diepste letterlijk geworden, stelt O’Sullivan in een director’s statement bij zijn derde lange film. Met deze lyrische compilatie doet hij een poging een andere laag aan te boren. Die van het mystieke, van mythen en fabels. Een ruimte, omschrijft hij, ‘waar het niet draait om logica, maar die ons helpt begrijpen wat het is om mens te zijn’. Een ruimte, ook, waarmee de regisseur zijn naam eer aandoet – het oud-Ierse ‘Tadhg’ (spreek uit: ‘Taig’) heeft connotaties als ‘dichter’ en ‘denker’.

O’Sullivan vindt die ruimte bij de maan. Niet per se op de maan, maar wel in de menselijke blik op de maan. In wat we zien als we naar dat kale brok steen in de ruimte kijken, wat we erop projecteren, welke natuurlijke en bovennatuurlijke krachten we haar toeschrijven. Vandaar ook die titel, die dubbel te begrijpen is – To the Moon is zowel een ode aan de maan, als een beweging richting de maan.

Die ode bouwt O’Sullivan op uit eigen beelden, over de hele wereld gefilmd bij maanlicht. Maar vooral ook uit beelden uit tientallen eerdere films, opgeduikeld in vele internationale filmarchieven, waaronder Eye Filmmuseum. Fragmenten uit beroemde films, van makers als F.W. Murnau, Satyajit Ray, Charlie Chaplin en Fritz Lang. Maar vooral ook uit minder vermaarde bronnen, soms ook echt onbekend, in die zin dat überhaupt niemand meer weet uit welke film een fragment afkomstig is. Sowieso gaat het O’Sullivan niet om die individuele bronnen (in de eindcredits van To the Moon worden alleen de archieven vermeld, niet de individuele filmtitels), maar om het grotere beeld dat uit zijn compilatie opdoemt. Hetzelfde geldt voor de literaire teksten die de beeldenstroom begeleiden: grote namen (James Joyce, Samuel Beckett, Guy de Maupassant, Plutarchus) staan schouder aan schouder met minder bekende dichters, klassiekers op gelijke voet met recente poëzie.

Al die filmfragmenten en flarden tekst worden losgezongen uit hun oorspronkelijke context en naar O’Sullivans dromerige nachtlied gebogen, waarbij de fasen van de maan de vertelling structureren en de atmosferische muziek bepalend is voor de eb en vloed van de montage. Een ervaring om je in onder te dompelen, bij uitstek in het donker van een bioscoopzaal.