Thunder Road
Authentiek verdriet en hufterigheid
Je moet maar durven: een film naar een geweldige Bruce Springsteen-song noemen. De Amerikaanse regisseur Jim Cummings slaagt glansrijk met zijn empathische portret van een mentaal instabiele dertiger die weggelopen lijkt uit een Springsteen-song.
Wie Bruce Springsteen zegt, zegt Amerikaanse arbeidersklasse. Zijn songs bezingen het lot van blue collar-Amerika, veroordeeld tot buffelen en bikkelen en het gevoel dat het geluk altijd harder loopt dan zijzelf. Anders gezegd: Springsteens songs gaan over de achterkant van de American Dream, dat ideologische verzinsel dat een klassensamenleving moet verdoezelen. Nee, wees niet bang: de indiefilm Thunder Road is geen politiek pamflet. Het is zelfs geen politieke film, maar heeft wel een sociaal-politieke resonantie. Het sleutelwoord is empathie, of beter gezegd, het gebrek eraan in de Amerikaanse samenleving. Dat moet je wel willen zien, want je kunt de film ook afdoen als een tragikomisch individueel portret van een politieman met een zenuwinzinking.
Oké, vooruit met de geit, eerst iets over de plot. De ruim tien minuten (!) durende openingsscène zet de toon van de tragikomedie. We zien politieman en dertiger Jim (voortreffelijke Jim Cummings, die naast acteren en regisseren ook het script schreef) op de begrafenis van zijn moeder een toespraak houden. Vergeet alle begrafenistoespraken uit eerdere films, want dit is anders: Jim voelt zich schuldig omdat hij als jonge knul zijn moeder het bloed onder nagels vandaan treiterde, springt associatief van de hak op de tak, barst geregeld in tranen uit en wil als hommage aan zijn moeder Springsteens ‘Thunder Road’, haar lievelingslied, laten horen. Als de cassetterecorder weigert, maakt hij een verdrietige wanhoopsdans op de onhoorbare song. Geen alledaagse begrafenistoespraak, maar Jims authentieke verdriet ontroert.
Na deze schurende openingsscène, waarbij je niet weet of je moet lachen of huilen, komen we er snel achter dat Jim met nog een drama moet leren omgaan: zijn vrouw is bij hem weg en wil de voogdij over hun dochtertje niet met hem delen. Jims stress is zijn chef niet ontgaan; hij heeft hem voor een week naar huis gestuurd. Het wordt geen kalm weekje.
De perfect uitgebalanceerde tragikomedie Thunder Road gaat over een man die doordraait, waarbij de vraag opkomt hoe we hem moeten beoordelen. Een paar dingen zijn duidelijk. Door iedereen te vriend te willen houden en altijd mooi weer te spelen (“Everything is fine”) onderdrukt Jim zijn gevoelens en emoties. Dat hij praten over problemen onzin vind (“Dat heeft nog nooit iemand geholpen”) zegt veel over zijn kortzichtige opvatting van mannelijkheid. Het resultaat is een rommelende vulkaan. Maar er is ook een andere kant: op één collega na leeft Jim in een kille, cynische omgeving. Dat iemand zijn begrafenisdans heeft gefilmd en online gezet om te laten zien wat voor mafketel hij is, is van een ongelofelijke hufterigheid. Nog treuriger is dat velen hem door die uiting van authentiek verdriet inderdaad als een halve idioot zien. Uit zo’n emotioneel afgestompte omgeving kun je inderdaad maar beter weggaan. In de woorden van Springsteen in ‘Thunder Road’: “Come take my hand/We’re riding out tonight to chase the promised land.”