The Unlikely Pilgrimage of Harold Fry

Existentiële crisis: beter laat dan nooit

The Unlikely Pilgrimage of Harold Fry

De gepensioneerde Harold en zijn vrouw delen niets meer, al wonen ze onder hetzelfde dak. Pas als hij naar een doodzieke vriendin aan de andere kant van Engeland besluit te lopen, wrikt hij daarmee decennia oude wonden open.

Op de dag dat de 65-jarige Harold Fry (Jim Broadbent) een brief ontvangt van een vriendin die in een hospice ligt, schrijft hij een brief terug. Hij trekt zijn schoenen aan om deze te posten. Maar Fry blijft lopen. Hij besluit zijn antwoord persoonlijk te brengen, aan de andere kant van het land. Hij hoopt dat ze blijft leven, zolang hij loopt. Zijn vrouw (Penelope Wilton) heeft ondertussen geen idee waar hij is. Fry begint zijn achthonderd kilometer lange tocht alleen en anoniem, maar zodra zijn uitzonderlijke queeste bekend wordt, sluiten steeds meer Britten zich bij hem aan.

Broadbent draagt deze film vrijwel in z’n eentje. Deze Britse acteur (Bridget Jones, 2001-16; The Iron Lady, 2011; The Duke, 2020), die vanaf de jaren zeventig in een indrukwekkend aantal films verscheen, straalt vaak iets mild-komisch en aaibaars uit. In deze rol laat hij, zonder daardoor onsympathiek te worden overigens, die typische Britse charme achterwege. Zijn personage, die op late leeftijd in een existentiële crisis raakt en jarenlang weggestopte rouw alsnog moet verwerken, is bedachtzaam en ingetogen.

Het drama, een verfilming van de gelijknamige bestseller van Rachel Joyce uit 2012, begint opvallend voortvarend. Voordat je het weet, ben je al midden in de wandeltocht beland, zonder te begrijpen waarom die zo belangrijk is. De heroïsche muziek die aanvankelijk klinkt, voelt behoorlijk overdreven. Maar na het eerste half uur komt er meer gelaagdheid in het verhaal en wordt ook de muziekkeuze interessanter.

Noemenswaardig is het production design in huize Fry. Het is zo’n typische, burgerlijke inrichting met tapijt en veel bruine elementen. Geliefd bij sommige vooroorlogse oudjes in de jaren zeventig en tachtig, die er daarna niets meer aan veranderden. Het is een functioneel, steriel huis waaruit je als jongere zo snel mogelijk wilt ontsnappen. Zoals hun enige zoon deed, zo blijkt. De flashbacks van de emotioneel totaal versteende mensen in dat huis zijn overbelicht, alsof er een tl-licht op de actie staat.

Hoewel sommige flashbacks overbodig zijn – het punt is al snel gemaakt – is een enkele montage tussen het verleden en heden werkelijk prachtig. Zoals wanneer Fry nu wél de juiste vragen stelt en wel die moeilijke antwoorden geeft die zijn jongere zelf destijds niet aankon.

Zijn eenzame existentiële crisis en rouwverwerking worden mooi verwerkt met de korte ontmoetingen die hij onderweg heeft. Minder sterk werkt die vrolijke meute die later bij Fry aanhaakt. Zo’n Amerikaans aanvoelend feelgood-element leidt erg af van de persoonlijke queeste van de protagonist. Een roedel edelfiguranten voegt weinig toe aan de rouwverwerking die Fry solo, en soms met zijn eveneens emotioneel geblokkeerde vrouw, moet beleven.