The Tree of Life

Terrence in Wonderland

Dertig jaar zou Terrence Malick aan The Tree of Life gewerkt hebben. Hij kreeg er meteen een Gouden Palm voor, maar waarschijnlijk kan dat de filosoof-filmmaker weinig schelen. Zijn film is er, en dat telt.

Wat betreft ellipsen heeft Terrence Malick met The Tree of Life de grootste ellips van allemaal gevangen: de film begint bij het ontstaan van het universum, zoomt in op een minuscuul detail (een gezin in Texas in de jaren vijftig) en zoomt dan weer uit naar het einde van het universum. Malick gaat zelfs een stap verder door aan het eind iets te laten zien dat op een hiernamaals lijkt.

Het is gemakkelijk om overdonderd te worden door de ambities van Malicks langverwachte film — een project waarmee de Texaan meer dan dertig jaar zou hebben rondgelopen — want behalve Stanley Kubrick in 2001: A Space Odyssey pakt niemand het zo groot aan. Of zo klein, zoals we zullen zien.

Wat waren Malicks ambities? Malick wilde niet God vangen, al lijkt het daar sterk op, of het wezenlijke van mens-zijn. Malick wilde Malick vangen. Als er één filmmaker te vergelijken is met de Texaan dan is het David Lynch: allebei voeren ze de kijker binnen in hun eigen universum zonder rekening te houden met wat anderen daarvan begrijpen, al is Malicks universum makkelijker te doorzien dan het labyrint dat Lynch aan het bouwen is.

In The Tree of Life is dat precies wat er gebeurt: Malick laat zijn eigen universum geboren worden, voert de kijker mee naar gebeurtenissen die hem gevormd hebben, en laat uiteindelijk dat universum weer vergaan. Malick brengt de sensatie over van het Malick-zijn. Niet door antwoorden te geven, of zelfs maar door heldere vragen te stellen. Maar door de sensatie over te brengen van de enormiteit van zijn leven.

Telegram
Het verhaal wordt verteld door Jack O’Brien (Sean Penn), een veertiger die terugkijkt naar momenten uit zijn jeugd waarin een strenge vader (Brad Pitt) leert dat je behalve godsvruchtig vooral ook keihard moet zijn om succes te hebben. Die kadaverdiscipline bepaalt de sfeer in het gezin. Andere flarden van herinneringen lijken verteld te worden door de ogen van de veel zachtaardigere moeder (Jessica Chastain), waarschijnlijk omdat Jack zich daarmee als kind het meest identificeerde. Op een dag ontvangt het gezin een telegram met slecht nieuws, een gebeurtenis die bepalend zal blijken voor de levens van alle betrokkenen. Een gebeurtenis die Malick ook in werkelijkheid is overkomen en die bepalend is gebleken voor zijn hele denken.

The Tree of Life tovert nog veel meer uit de hoge hoed — Nietzsche, Kierkegaard, het oude testament, de big bang, het oedipuscomplex — maar dit is de essentie. Malicks leven is getekend door een verlies en hij heeft altijd geprobeerd zich te verzoenen met de wreedheid van een universum dat hem iets wezenlijks ontnomen heeft. Dat leverde de inwisselbare grootheden en vragen op die voorbij komen in zijn films: vragen naar een god, de natuur, de verdwaalde mens. Maar die konden dat verlies nooit helemaal verklaren. En dus bleef Malick zoeken.

Verfrissend water
Zo’n persoonlijk verhaal hoeft nog geen sterke film op te leveren. Van een afstandje bekeken, zeker met de esoterische kitsch over het ontstaan van leven en universum erbij, om over de pathetische laatste scène maar te zwijgen, is The Tree of Life puur melodrama. Tegelijk blijft de film prikkelen omdat je je af kunt vragen hoe je scènes over het eeuwige en het transcendentale anders dan esoterisch, melodramatisch en pathetisch kunt verbeelden.

De grote kracht van The Tree of Life is dat hij zijn eigen beperkingen durft te laten zien. Dat de film erkent dat hij tekortschiet in z’n verbeelding van het eeuwige en het ondoordringbare. Dat hij in alle ernst en eenvoud en voorbij alle ironie en cynisme vragen op tafel durft te leggen over de plek van de mens op aarde en verwonderd is over de wreedheid, het verlies en de troost in onze levens. Dat hij laat zien dat het persoonlijke, net als bij Kubricks 2001, niet met het universele verbonden kan worden. Dat is waar Malick de Deense filosoof Kierkegaard aanhaalt: de waarheid is een samenstelling van onverbindbaarheden.

Dat alles geeft de film zijn ontroerende kracht. Malick kijkt hier als een kind. Niet alleen in scènes met herinneringen aan binnenvallend zonlicht en verfrissend water tijdens een warme zomerdag. Ook in scènes over het ontstaan en het einde van alles. Alsof hij wil zeggen, en weer klinkt dat onvermijdelijk pathetisch, dat tegenover de krachten van het universum en het leven dat mensen overkomt, niemand echt als volwassene kan kijken. The Tree of Life is een uiterst persoonlijke film geworden die desondanks over ons allemaal gaat.