The Taste of Desire

Oester-epos zonder diepgang

The Taste of Desire

In een onsamenhangende vorm, een combinatie van observatie, interview en overpeinzing, onderzoekt oester-epos The Taste of Desire menselijk verlangen aan de hand van het leven van vijf oesterfanaten.

De documentaire The Taste of Desire van de Nederlandse filmmaker Willemiek Kluijfhout (L’amour des moules, 2012; Sergio Herman: Fucking Perfect, 2015) zou filosofisch genoemd kunnen worden, als dat tenminste zou worden verstaan als vaag en zweverig in plaats van rigoureus en analytisch. Het vijftal dat in de The Taste of Desire wordt gevolgd – een oesterduiker, chefkok, burlesque-danser, psychoanalist en parelmaker – biedt een interessante combinatie van achtergronden en levensstijlen. Maar hun overpeinzingen, die we in voice-over horen, missen scherpte.

De oester, met zijn ruwe buitenkant en zijdeachtige binnenkant, staat symbool voor verlangen, het oestervlees werkt lustopwekkend, en in de schelp huist een van de meest gewilde sieraden. De schelp is ook een belangrijk onderdeel van een bekende burlesque-dans. Maar door van de oester ook meteen een metafoor te maken voor verlangen, slaat The Taste of Desire een belangrijke stap over. De documentaire is daarmee uiteindelijk meer een ongefundeerd relaas over verlangen dan een observatie van oesterfanaten.

Daar komt nog een probleem bij kijken. De vijf personen die de film volgt, hebben allemaal iets te maken met de oester, maar zijn niet per se toonbeelden van verlangen. Dit wordt opgelost met een voice-over, zwoel ingesproken door een vrouw, die de personificatie moet zijn van dit verlangen: “I am desire”, fluistert ze, terwijl we een close-up zien van een oester. “Sometimes you wish I didn’t exist.

Door deze toch zeer verschillende personen meteen met elkaar te verbinden – vooral het eerste deel van de film springt gretig heen en weer tussen hun levens – wordt de suggestie gewekt dat we zo op een overstijgende waarheid over de mens stuiten. Dat we allemaal verlangen, misschien, of dat verlangen zowel motiverend als frustrerend werkt. Dat zijn echter geen existentiële inzichten, maar inkoppertjes.

Het verlangen dat dit oester-epos uiteindelijk prikkelt, is er vooral één naar meer aandacht voor de bonte verzameling personen die we ontmoeten. Helaas worden die ondergesneeuwd door het verlangen van de documentaire naar het flitsende en glanzende: beelden van rinkelende champagneglazen en slurpende monden. En die zwoele voice-over, die meer afleidt dan verheldert.