The Surfer
Manosfeer op surfplanken

The Surfer
Nicolas Cage is altijd op z’n best als zijn personage tot het uiterste gedreven wordt. Zo draait hij hier vakkundig en zonder te schmieren door op een parkeerplaats from hell.
“Don’t live here, don’t surf here.” Dat krijgt het personage (op de aftiteling aangeduid als ‘the surfer’) van Nicolas Cage om de oren geslagen als hij met zijn tienerzoon neerstrijkt bij een afgelegen Australische baai. Hij staat op het punt daar zijn ouderlijk huis terug te kopen en wil vast surfen op het lager gelegen strand. Maar de surfers, onder leiding van de griezelige Scally (Julian McMahon), jagen alle onbekenden met harde hand van het openbare strand: locals only!
Daar laat de man het niet bij zitten. Hij verschanst zich in zijn elektrische bolide op de parkeerplaats tussen zijn droomhuis en het strand en probeert daar hemel en aarde te bewegen om de koop rond te krijgen.
In de uren en zelfs dagen die volgen, lopen waan en werkelijkheid al snel door elkaar. Onderweg gaat de auto verloren, net als zijn smartphone. Drinkwater is schaars, schoenen verdwijnen en alle waardigheid ook. Die relaxed ogende, zongebruinde, blondgekrulde dudes op surfplanken blijken kleine Andrew Tates die er ronduit misogyne en racistische ideeën op nahouden. Bij de branding blijkt een sekte te huizen die ‘ouderwetsche’ mannelijkheid hoog in het vaandel heeft. Deze jongens worden weer echte mannen! Dat doen ze middels ontgroeningsrituelen, zoals het treiteren en aanvallen van nietsvermoedende bezoekers als de door Cage gespeelde surfer.
En hoewel zijn personage gaandeweg alle grip op de realiteit lijkt te verliezen, blijft Cage weg van de schmierende, tierende gek die we zo goed kennen van andere rollen. Hij speelt opvallend ingetogen in een toch ronduit bizarre situatie. Ondanks de onversneden agressie, aanzwellende gekte en wanhoop, zit The Surfer vol zwart-humoristische speldenprikken. Dit is de toxische manosfeer in real life, mensen. En die wordt in deze film van Lorcan Finnegan (Vivarium, 2019; Nocebo, 2022) vermakelijk te kakken gezet.
Finnegans beelden zijn verzadigd van kleur: de aanlokkelijke golven zijn op hun mooist terwijl gortdroge rotspartijen rondom de parkeerplaats op hun vijandigst zijn. Regelmatig zoomt de camera extreem dicht in op gezichten. Je kan poriën tellen; aderen in witte oogbollen lijken op het punt van springen te staan in deze snelkookpan van complete waanzin.
Soms wordt het beeld uitgerekt of verdraaid, waardoor je ook als kijker niet meer helemaal weet waar je bent: staan we nog steeds te zweten op die helse parkeerplaats!? De eigenzinnige muziek is regelmatig vervreemdend, alsof een Disney-compositie verdraait, vals klinkt en uit de bocht vliegt. De zinderende natuur kwettert, schreeuwt en tjirpt ondertussen door. En de kookaburra, die lacht het laatst.