Luigi Falorni en Jiska Rickels over The Story of the Weeping Camel

Vliegen zonder vangnet

Nieuwbakken moederkameel Ingeen

Tijdens het Filmfestival Rotterdam was het knokken om een kaartje voor publiekslieveling The Story of the Weeping Camel. Over het harde, maar solidaire leven op de Mongoolse steppe, met twee kamelen in de hoofdrol.

Een Italiaanse en een Mongoolse filmstudent ontmoeten elkaar op de filmhogeschool in München, om naar een woestijn aan de andere kant van de wereld te trekken met een handjevol Duitsers in hun kielzog. Het is het verhaal achter The Story of the Weeping Camel. De Italiaan is regisseur Luigi Falorni; zijn Mongoolse co-regisseuse heet Byambasuren Davaa. Op de Duitse filmacademie vertelde zij hem over een Mongools ritueel dat ze zich uit haar jeugd herinnerde: kamelen die ziek waren of hun jong verstootten, werden genezen met traditionele muziek. Samen besloten ze er hun eindexamenfilm over te maken. De Nederlands/Duitse Jiska Rickels (Untertage), die tijdens het derde jaar van haar studie aan de Nederlandse filmacademie lessen volgde in München, ging mee als regie-assistent.

Dit voorjaar vertelde Falorni op het documentairefestival van Thessaloniki dat hij tot The Story of the Weeping Camel nooit kon uitleggen waarom hij films wilde maken. Nu kan hij dat wel, dankzij de steppebewoners aan de andere kant van de wereld. Op de een of andere manier kwamen ze hem vertrouwd voor. "Ik ben ook een nomade", ontdekte Falorni. Behalve naar München en Mongolië trok hij al eens naar Amerika om te studeren. Nu reist hij heen en weer tussen Italië en Duitsland. Zijn films zegt hij uit nieuwsgierigheid te maken. Falorni: "Ik zoek altijd naar iets onbekends en vreemds, dat niets met mijn leven te maken heeft. Maar zodra ik op onbekend terrein ben, ga ik op zoek naar dingen die ik herken, naar universaliteit. Bij deze film was dat de relatie van de nomaden met de dieren zoals ik die kende uit mijn jeugd op het Toscaanse platteland. De solidariteit en het zorgen voor elkaar: dingen die met het huidig individualisme op de achtergrond raken. Ik wilde dat niet exotisch of esoterisch brengen, maar heel herkenbaar verfilmen."

Infuus
De makers schreven een script op basis van hun voorkennis en research over het ritueel. Eenmaal ter plekke werden in overleg met de betrokken nomadenfamilie scènes weggelaten of toegevoegd. Tradities konden een rol spelen zonder dat het een etnografische film mocht worden. Het verhaal stond voorop. Falorni: "De betrokken familieleden kwamen met het idee om te filmen hoe ze wol van de hals van de kameel halen om er touw van te maken voor het halster van de eerstgeborene. Ik vind het nog steeds een prachtig beeld dat de kringloop tussen mens en dier rond maakt."

In het nomadenkamp zaten de filmers op een denkbeeldig eilandje midden in een zee van zand, wind en takkenbossen, omringd door de spreekwoordelijke ‘schepen der woestijn’. De omstandigheden waaronder werd gefilmd waren ronduit zwaar. Jiska Rickels: "Je hebt constant dezelfde mensen om je heen; even een blokje om is er niet bij. Zodra het kamp uit zicht is, verdwaal je direct, want alles lijkt op elkaar. En dan de enorme temperatuurverschillen: van min 20 tot 20 boven nul binnen twee maanden tijd. De geluidsman heeft bijna de helft van de draaiperiode op bed gelegen met een longontsteking. We hebben vastgezeten in een sneeuwstorm en zandstormen meegemaakt. Iedereen kreeg diarree. Luigi was op een gegeven moment zo vermagerd dat we met hem naar een ziekenhuis moesten. Na een paar uur aan het infuus kon hij er weer tegen. Douchen kon maar één keer per maand in de dichtstbijzijnde stad Dalan Dzadgad, op 2 uur rijden afstand."

Telefoonpalen
Falorni vat het avontuur samen als ‘vliegen zonder vangnet’. Hoewel er van te voren een familie was uitgezocht met veel kamelen, was het maar afwachten of er iets zou gebeuren dat vroeg om het gewenste ritueel. Falorni: "De film vroeg om veel planning en een flinke dosis geluk. Als er geen verstoten kameel was geweest, hadden we terug gemoeten zonder film. Pas bij de laatste van de twintig geboortes vonden we ons onderwerp."

De documentaire wisselt beelden van de problematische relatie tussen de nieuwbakken moederkameel Ingeen Temee en haar albino veulen Botok in het wispelturige landschap af met warme binnenopnames van een nomadenmoeder en -kind. Een jochie van een jaar of zes die een kameel van drie keer zijn lengte op de knieën krijgt, zegt iets over de band tussen mens en dier. De kamelen dragen niet alleen brandhout; ze leveren wol, melk, zijn vervoermiddel en drijven de waterpomp aan. En hoewel het grootste deel van de Mongoolse bevolking nog hetzelfde elementaire bestaan leidt, schemert op de achtergrond de moderne wereld door als twee jongens per kameel langs telefoonpalen en televisies naar de bewoonde wereld reizen om de muzikant op te roepen voor de uitvoering van het ritueel. Onder begeleiding van een luit wordt voor de kameel een woordeloos lied gezongen tot het wonder zich voltrekt: de kameel barst uit in tranen en staat haar jong voor het eerst toe bij haar te drinken.